51 en Onderwijzeressen, alhier, en hem dat ontslag met ingang van 1 April a. s. eervol te verleenen. De ter zake door den Directeur der Kweekschool en den Districts-Schoolopziener uitgebrachte adviezen worden hierbij overgelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. 's Gravenhage, 22 Maart 1909. In antwoord op de terzijde genoemde missive heb ik de eer, te adviseeren, dat aan dr. W. H. Keesom een eervol ontslag worde verleend uit zijne betrekking van leeraar in de Wiskunde aan de afd. B der Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen in Uwe gemeente op een door den Ge meenteraad nader te bepalen tijdstip. De schoolopziener in het district 's-Gravenhage, R. v. Goens. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. Leiden, den 18" Maart 1909. Ter voldoening aan den inhoud Uwer apostille van den 17n dezer, n°. 10 dl9 en onder terugzending van bijgaand verzoekschrift heb ik de eer U te berichten, dat mijnerzijds geen bezwaar bestaat tegen het verleenen van eervol ontslag aan den heer Dr. W. H. Keesom als leeraar aan de Kweek school. Aangezien de heer Dr. Yan Dalfsen reeds tijdelijk belast is met de waarneming van enkele lessen van den heer Keesom, en bereid is ook de overige op zich te nemen, zou m. i. het ontslag van Dr. Keesom kunnen ingaan met den dag, waarop de Gemeenteraad het hem zal verleenen. De Directeur der Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen N. Brouwer. Aan den Heer Burgemeester van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden Geelt met verschuldigde hoogachting te kennen onderge- teekende, Dr. W. H. Keesom, dat hij in verband met eene uitbreiding zijner werkzaamheden als conservator bij het na tuurkundig laboratorium en kabinet der Rijks-Universiteit alhier, verzoekt eervol te worden ontslagen uit zijne betrek king als leeraar in de Wiskunde aan de afdeeling B der Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen alhier. Het zou den ondergeteekende aangenaam zijn indien dit ontslag zoo spoedig als dit bij eene behoorlijke regeling mo gelijk is, zou kunnen ingaan. Hetwelk doende enz. W. H. Keesom. Leiden, 16 Maart 1909. N°. 91. Leiden, 26 Maart 4909. Bij nevensgaand adres verzoekt de Leidsche Gymnastiek- en Schermvereeniging «Hercules" het gymnastieklokaal aan de Pieterskerkgracht weder evenals vroeger voor een geheel jaar te mogen huren, aangezien haar ledental dermate is toe genomen, dat zij niet volstaan kan met het gebruik van bedoelde localiteit gedurende een half jaar, waartoe haar ver gunning werd verleend bij Uw besluit van 31 December jl. Aangezien tegen de inwilliging van dit verzoek bij ons college geen bezwaar bestaat, mits natuurlijk de te betalen vergoeding dan ook weer tot het oorspronkelijk bedrag worde verhoogdgeven wij Uwe Vergadering in overwe ging het gymnastieklokaal aan de Pieterskerkgracht weder gedurende het geheele jaar, des Maandags en Woensdags avonds van acht uur tot halfelf, aan de Gymnastiek- en Scherm vereeniging «Hercules" ten gebruike af te staan tegen betaling van f 15.— 'sjaars per wekelijksch uur en overigens onder de bestaande voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden 23 Maart 1909. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, het Bestuur der Leidsche Gymnastiek en Schermvereeniging «Hercules" dat het den Raad dankzegt voor de inwilliging van zijn verzoek van 1 December jl. Evenwel ziet het Bestuur door het toenemen van het leden tal zich genoodzaakt den Raad te verzoeken weder het Gym nastiek lokaal op de Pieterskerkgracht te mogen huren zooals voorheen voor een vol jaar, te rekenen van 31 December 1908 af en niet, zooals verzocht was op 1 December 1.1., voor den tijd van zes maanden. Hetwelk doende, enz: Het Bestuur der Leidsche Gymnastiek en Schermvereeniging «Hercules". Namens het Bestuur, M. Koppeschaar. Voorzitter. Joh. P. v. d. Meer. Secretaris. Haarkstr: 2. N°. 92. Leiden, 26 Maart 1909. Den 22en Augustus 1908 werd voor rekening van de ge meente in het gesticht «Endegeest" opgenomen Adrianus van der Poel, nadat de familie zich bereid had verklaard de helft van de verpleegkosten, benevens de kosten van kleeding aan de gemeente te zullen vergoeden. Reeds na afloop van het eerste kwartaal bleef echter de familie in gebreke aan deze verplichting te voldoen en ook daarna werd nog geenerlei betaling aan de gemeente gedaan. Minnelijke overreding onzerzijds en ook daarna herhaalde aanmaningen van wege den rechtsgeleerden raadsman der gemeente bleven zonder gevolg. Slechts langs den weg van rechten zal de gemeente dus thans nog haar vordering kunnen doen gelden en er is te meer reden om dezen weg in te slaan, waar met grond mag worden ver wacht, dat de bloed- en aanverwanten, op wie ingevolge art. 52 der Armenwet de verpleegkosten kunnen worden ver haald, tot betaling zeer wel in staat zullen zijn. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging te besluiten den aan A. van der Poel wegens zijn verpleging in het gesticht «Endegeest" verleenden onderstand, voor zoo ver de gemeente dien niet voor eigen rekening genomen heeft, in rechten op zijn bloed- of aanverwanten, bedoeld bij-art. 52 lett. b. der Armenwet, te verhalen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 3