50
met geen enkel woord gewag gemaakt. Wij meenden daarom
goed te doen, alvorens ons praeadvies op het verzoek uit te
brengen, de aandacht van adressant alsnog op deze niet
onaanzienlijke bijkomende kosten te vestigen. Het antwoord
was, dat het collegium inderdaad niet op de kosten van
ophooging had gerekend, en het voegde er bij dat die kosten
een onoverkomelijk bezwaar zouden zijn, indien zij door het
corps zouden moeten worden gedragen. Intusschen werd de
onderstelling gewaagd dat de ophooging een blijvende waarde
vermeerdering van het gemeentelijk bezit zou ten gevolge
hebben en dat er uit dien hoofde wellicht termen zouden
bestaan om die kosten voor rekening van de gemeente te
nemen.
Wij stonden dus nu voor de moeilijkheid om of Uwe Ver
gadering te adviseeren het verzoek, zooals het daar ligt, in
te willigen maar dan met de zekerheid dat het corps van uwe
gunstige beschikking toch geen gebruik zou kunnen maken,
öf wel u voor te stellen met de inwilliging van het verzoek
ook de kosten van ophooging voor rekening van.de gemeente
te nemen.
Na rijpe overweging besloten wij tot het laatste. Waar
immers, naar ons gebleken was, alle pogingen door het col
legium aangewend om een ander geschikt terrein te zijner
beschikking te krijgen vruchteloos waren geweest, waar moest
worden erkend, dat het terrein, waarop ten slotte de keuze
gevallen was, van het standpunt van de daarbij betrokken
belangen der ingezetenen beschouwd, uitnemend gelegen was,
waar niet kon worden ontkend, dat een uitgave van eenige
duizenden guldens de jongelui, die zich toch reeds voor de
lustrumfeesten zoo groote uitgaven moeten getroosten, over
matig zou bezwaren, waar eindelijk bij gelegenheden als
deze de gemeente kan toonen, dat zij het bezit van een
bloeiend studentencorps naar waarde weet te schatten, daar
hebben wij gemeend Uwe Vergadering te moeten voorstellen
het terrein behoorlijk opgehoogd voor de feestviering te
moeten beschikbaar stellen.
De vraag, wat dan later, na afloop van de feesten met dit
terrein zou moeten geschieden, waaraan zoowel in het rapport
van den Directeur van Gemeentewerken, als in het advies
van de commissie van fabricage eenige beschouwingen wor
den gewijd, kan hier dan veilig, als nog niet ter zake die
nende, buiten beschouwing worden gelaten. En evenmin
behoeft hier nader te worden ingegaan op de vraag of het
terrein na afloop weder in den vorigen staat van weiland
zou moeten worden hersteld. Waar, naar een berekening
van den Directeur van Gemeentewerken, met dat weder
terugbrengen van het weiland in den ouden staat een
uitgave van niet minder dan ƒ2000zou gemoeid zijn, zou
hel zeker bij niemand kunnen opkomen tot een dergelijke uit
gave over te gaan, wanneer daardoor slechts een jaarlijksche
pacht van 90.zou worden teruggekregen en met de
mogelijkheid in het vooruitzicht dat na wederom vijf jaren
weder ongeveer ƒ7000.aan ophooging enz. zouden moeten
worden uitgegeven.
En nu in de tweede plaats het beschikbaar stellen van een
gedeelte van het Plantsoen als wandelpark. Ook hieraan zijn
wel eenige, maar naar wij meenen toch evenmin onoverkomelijke
bezwaren verbonden. De bedoeling is om een gedeelte van
het Plantsoen aan weerszijden van de van Disselbrug, be
nevens die brug en de aangrenzende gedeelten van den
Zoeterwoudschen Singel gedurende de feestweek op enkele
uren van den dag voor het publiek verkeer af te sluiten.
Het Plantsoen zal behalve door de bestaande rustieke brug
nog met een drijvende brug met het feestterrein aan de
overzijde worden verbonden. De rijweg langs de huizen van
het Plantsoen zal vrij blijven en door een schutting van het
wandelpark worden afgesloten, tenzij Uwe Vergadering zou
kunnen goedvinden om ook dat gedeelte van den rijweg bij
het feestterrein te trekken, waartegen wellicht geen over
wegend bezwaar zou bestaan, omdat de bewoners van de
omliggende perceelen op die uren van den dag, waarop het
Plantsoen zou zijn afgesloten, van hunne achteringangen
zouden kunnen gebruik maken en waardoor niet alleen de
kosten van de schutting voor het corps zouden worden uit
gespaard, maar bovendien ook de zooeven genoemde bewoners
niet in hun vrij uitzicht op het Plantsoen zouden worden
belemmerd. Wel zouden dan misschien extra maatregelen van
contróle moeten worden genomen, om te voorkomen dat de
bewoners dier huizen zich zonder toegangsbewijs toegang
tot het feestterrein zouden verschaffen, maar het collegium
verklaarde niet bevreesd te zijn, dat van deze gelegenheid
misbruik zou worden gemaakt. De uren waarop het gedeelte
van den Zoeterwoudschen Singel tegenover het feestterrein,
de van Disselbrug en het af te sluiten gedeelte van het
Plantsoen voor het publiek verkeer zouden zijn afgesloten,
zouden dan waarschijnlijk zijn van l tot 5 uur 's middags
en na 7 uur 's avonds; mogelijk ook zou het Plantsoen ge
durende den geheelen dag moeten worden afgesloten met het
oog op de verschillende daarin te plaatsen tenten en kiosken.
Een overwegend bezwaar kan dit echter niet Worden genoemd,
evenmin als het afsluiten van de scheepvaart door de Zoeter-
woudsche singelgracht ten gevolge van het aanbrengen van
de drijvende brug.
Alles te zamen genomen meenen wij dan ook dat gunstig
op het verzoek van het collegium behoort te worden beschikt
en dat de gemeente de kosten van ophooging van het wei
land voor hare rekening moet nemen. Er zal dan worden
verkregen een schitterend feestterrein en allen, die van buiten
zullen komen om met de studenten feest te vieren, zullen
nagenoeg de geheele gemeente hebben te doorkruisen om het
feestterrein te bereiken. Niet onbelangrijke voordeelen zullen
daarvan voor verschillende ingezetenen het gevolg zijn.
Maar ook afgescheiden daarvan leveren de lustrumfeesten
voor de gemeente zóó groote, zoowel directe als indirecte, voor
deelen op, dat een eenigszins belangrijk offer uit de gemeente
kas daarvoor wel gerechtvaardigd is. En ook de bewoners
van Zoeterwoudsche Singel en Plantsoen, die zich door deze
keuze van het feestterrein eenig ongerief zullen moeten ge
troosten, zullen dit offer zeker gaarne brengen wanneer zij
daardoor het hunne bijdragen om de kans van het welslagen
der feestviering te verhoogen.
Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten
1°. het weiland aan den Zoeterwoudschen Singel, tegenover
de van Disselbrug, voor zoo ver benoodigd, kosteloos ter be
schikking te stellen van het Leidsch Studentencorps ten be
hoeve van de feestviering bij gelegenheid van de in 1910 te
houden Lustrumfeesten
2°. de kosten van ophooging van dat terrein voor rekening
der gemeente te nemen;
3°. aan het collegium van het Leidsch Studentencorps
vergunning te verleenenom
a. het sub. 1° genoemde terrein, benevens het op de over
gelegde situatie-teekening aangegeven gedeelte van het
Plantsoen, in te richten tot feestterrein
b. op het sub 1° genoemde terrein op een nader door ons
college aan te wijzen plaats een houten feestgebouw op te
richten, overeenkomstig nader bij ons college in te dienen en
door ons goedgekeurde teekeningen;
c. over de Zoeterwoudsche singelgracht beoosten de van
Disselbrug een drijvende brug te leggen, ter verbinding van
het Plantsoen met den Zoeterwoudschen Singel;
d. het sub. a bedoelde gedeelte van het Plantsoen en het mede
op de overgelegde situatie-teekening aangegeven gedeelte
van den Zoeterwoudschen Singel gedurende een nader door
ons college te bepalen tijdvak, op de door ons college aan te
geven uren, voor het publiek verkeer af te sluiten
een en ander onder voorwaarde:
1°. dat de kosten van herstellen van aan hetPlantsoen of andere
gemeente-eigendommen toegebrachte schade door het collegium
zullen worden gedragen
2°. dat het Plantsoen, het weiland en de singelgracht na
afloop der feestviering weder in den vorigen staat zullen wor
den hersteld, met dien verstande, dat het weiland weder
zal worde opgeleverd in den toestand, waarin het door de
gemeente beschikbaar is gesteld;
3°. dat alle nader door ons college noodig geachte voor
schriften, zoo ter zake van de inrichting van het feestterrein,
de afsluiting en het gebruik daarvan, als anderszins, door het
collegium zullen worden in achtgenomen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 7 Juli 1908.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het Collegium
Civ. Acad. Lugd. Bat. Supremum, dat het Leidsch Studenten
corps ter viering zijner Lustrumfeesten in de maand Juni
van het jaar 1910, gaarne gebruik zou willen maken van het
weiland gelegen in Uwe Gemeente tegenover de Kraaierstraat
bij de rustieke brug en van het plantsoen op de Zoeter
woudsche Singel;
Redenen waarom adressant Uwen Raad verzoekt, bedoeld
weiland en plantsoen ter beschikking van het Leidsch Stu
dentencorps voor bovenvermeld doel te stellen.
't Welk doende namens het
Collegium Civ. Acad. Lugd. Bat. Supremum
C. M. Henny,
Coll. h. t. ab-actis.
Ne. 90. Leiden, 26 Maart 1909.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te
geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van Dr. W. H.
Keesom om ontslag uit zijne betrekking van 1 eeraar in de
Wiskunde aan de Afd. B. der Kweekschool voor Onderwijzers