22
bewoners, binnen te treden, mits met inachtneming der be
palingen van de wet van 31 Augustus 1853 (Stbl. no. 83).
Artikel 36.
Het is verboden de ambtenaren, in de artikelen 32 en 33
genoemd, in de uitoefening van hunne werkzaamheden of
plichten ter uitvoering van deze verordening te hinderen of
te bemoeilijken.
Artikel 37.
Alle vleesch, waarvan de ambtenaren vermoeden, dat het in
strijd met de verordening wordt ingevoerd, vervoerd, voor
handen gehouden, te koop geboden, verkocht of afgeleverd, zal
worden in beslag genomen en naar het Openbaar Slachthuis ver
voerd.
Indien het ongekeurd is, zal het alsnog op kosten van hem,
onder wien het in beslag genomen is, zoo spoedig mogelijk
gekeurd worden.
Indien het wordt goedgekeurd, zal het worden teruggegeven
aan hem, onder wien het in beslag genomen is.
Indien het afgekeurd is of wordt, zal er mede gehandeld
worden zooals voor afgekeurd vleesch in het algemeen is voor
geschreven.
Artikel 38.
Wordt vleesch of een dier bij de keuring na de slachting
afgekeurd, dan zal het door of vanwege den Directeur worden
vernietigd of onschadelijk gemaakt, zonder dat de eigenaar
of belanghebbende op schadevergoeding of teruggaaf van eenig
deel kan aanspraak maken.
Is echter vleesch, hetwelk werd afgekeurd, naar het oordeel
van den Directeur nog door eene bepaalde bewerking voor
menschelijk gebruik geschikt te maken, dan kan de Directeur
toelaten, dat het bedoelde vleesch de bewerking met opvolging
van de daaromtrent door hem te geven voorschriften op kos
ten van den eigenaar of den belanghebbende ondergaat, waarbij
deze tegenwoordig kan zijn.
Daarna wordt het door en op kosten en ten bate van den
eigenaar of den belanghebbende aan het Openbaar Slachthuis
verkocht, tenzij deze verlangt dat het hem worde teruggegeven.
Wenscht de eigenaar of de belanghebbende niet van de
vergunning tot het doen ondergaan der bewerking gebruik
te maken of de bovenbedoelde voorschriften op te volgen, dan
kan de Directeur de bewerking op kosten der gemeente doen
geschieden, in welk geval de opbrengst van het verkochte
vleesch in de gemeentekas vloeit.
Artikel 39.
De Directeur kan bevelen, dat goedgekeurd vleesch, afkom
stig van dieren, door bepaalde ziekten aangetast, of hetwelk
om andere redenen niet geschikt is om in winkels van vleesch-
verkoopers verkocht te worden, verkocht worde, onder beta
ling van de kosten door den belanghebbende, aan het Open
baar Slachthuis, onder' vermelding der redenen aan de koopers,
waarom de verkoop daar moet geschieden en van de voorzorgs
maatregelen bij het gebruik te nemen, alles op door den
Directeur te bepalen wijze. Dergelijk vleesch wordt van bij
zondere door Burgemeester en Wethouders vast te stellen
stempelmerken voorzien.
Artikel 40.
Bij afkeuring van vee of van vleesch geeft de Directeur
aan belanghebbenden op hun verzoek eene verklaring af om-
treht de redenen van afkeuring.
Artikel 41.
De overtreding van de artikelen 2, 3, voorlaatste lid; 4,
eerste lid; 5, 6, 7, laatste lid; 9, 11, 12, 13, 14, eerste lid;
15, 16, eerste lid; 19, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde, zevende
en laatste lid; 20, 22, tweede lid; 26, laatste lid; 27, eerste,
tweede, derde en vijfde lid; 28, 29, 30, 31, eerste en laatste
lid en 36 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes
dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden.
Ook indien de overtreding van art. 3, voorlaatste lid, ge
pleegd wordt ten aanzien van vee, als bedoeld in het laatste
lid van dat artikel of ten aanzien van vee en vleesch, als
bedoeld in het laatste lid van art. 17, wordt zij gestraft met
hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van ten
hoogste vijf en twintig gulden.
Artikel 42.
Bij het in werking treden van deze verordening wordt de
verordening van 22 Januari 1903 op den invoer, het vervoer,
den doorvoer, de keuring van vee en vleesch en den handel
in vleesch in de gemeente Leiden (Gem. Blad n°. 4), gewijzigd
bij de verordeningen van 24 Maart 1904 (Gem. Blad n°. 7),
19 Januari 1905 (Gem. Blad n°. 2) en 18 Juli 1901 (Gem.
Blad n°. 16) buiten werking gesteld.