21 Artikel 22. Van de in het vorige artikel omschreven stempeling kan door den Directeur geheele of gedeeltelijke vrijstelling worden verleend, indien het betreit goedgekeurd vleesch van dieren, welke werden geslacht met de bedoeling om het vleesch onmiddellijk naar het buitenland te verzenden.' Dergelijk vleesch moet zoo spoedig mogelijk van het Open baar Slachthuis worden weggevoerd, en, zoo de Directeur dit noodig acht, onder politietoezicht buiten de gemeente of naar het station worden gebracht. Voor de stempeling van goedgekeurd vleesch, afkomstig van in de gemeente Leiden geslachte dieren en hetwelk bestemd is om door hier ter stede gevestigde fabrikanten van verduurzaamde levensmiddelen in verduurzaamden staat ge leverd te worden aan de departementen van Koloniën, Marine of Oorlog, wordt door Burgemeester en Wethouders een bij zonder stempelmerk vastgesteld. Artikel 23. Wordt vleesch of een dier na het slachten afgekeurd, dan wordt het op de wijze en op de plaatsen, als in de artikelen 21 en 24 omschreven, met door Burgemeester en Wethouders vast te stellen afkeuringsmerken voorzien, tenzij op dit vleesch de bewerking, bedoeld in artikel 38, toegepast wordt en zulk vleesch na de bewerking van goedkeuringsmerken wordt voorzien. Artikel 24. Ingevoerd vleesch wordt gestempeld met door Burgemeester en Wethouders vast te stellen merken op de plaatsen, in artikel 21 aangegeven, of, zoo dit niet mogelijk is, op door Burgemeester en Wethouders te bepalen plaats en wijze. Artikel 25. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 3 en '17 wordt vleesch afgekeurd a. wanneer het bedorven, schadelijk voor de gezondheid of om eenige andere reden ondeugdelijk is; b. indien het in beslag genomen is wegens overtreding van artikel 28 sub d, of wel van artikel 29, voor zoover dit betrekking heeft op vleesch, bedoeld in artikel 28 sub d, en op dat, bedoeld in artikel 39. Artikel 26. De ambtenaren met de keuring en het onderzoek van vleesch belast, hebben de bevoegdheid, zoo hun dit voor een juist oordeel noodig blijkt, de beslissing omtrent goed- of afkeuring der geslachte dieren of van ander vleesch uit te stellen tot een nader aan te geven tijdstip. De beslissing moet gegeven zijn binnen 48 uren na het eerste onderzoek, tenzij het voortgezet onderzoek in dezen tijd onmogelijk geëindigd kan zijn en dus tengevolge van het onvoldoende onderzoek afkeuring zoude moeten volgen. Hij, wiens vleesch gekeurd wordt, is verplicht toe te laten, dat de met de keuring belaste ambtenarenten behoeve van die keuring, het vleesch insnijden of doen insnijden, deelen daarvan uitsnijden of doen uitsnijden, of op andere wijze verwijderen of doen verwijderen, of wel medenemen of doen medenemen ten behoeve van nadere onderzoekingen. Artikel 27. Is vee binnen de gemeente aan ziekte of door eenig toeval gestorven, of in nood geslacht, dan is de eigenaar, houder of hoeder verplicht daarvan onmiddellijk kennis te geven aan het bureau van het Openbaar Slachthuis, of, zoo dit laatste niet geopend is, aan het bureau van politie, onder vooruitbetaling van de verschuldigde kosten, aangegeven in de verordening op het heffen van belastingen voor het ge bruiken van het Openbaar Slachthuis in artikel 2 sub II. De dieren moeten alsdan, behoorlijk overdekt, in een wagen naar het Openbaar Slachthuis worden vervoerdom daar verder te worden geslacht, en daarna gekeurd. Vóór het in de vorige alinea bedoelde vervoer moet het dier in zijn geheel worden gelaten en mag daaraan geene enkele nadere handeling worden verricht. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder »slachten in nood" verstaan, het dooden van het dier wanneer het: a. door een ongeval ernstig is getroffen b. door ziekte in onmiddellijk dreigend levensgevaar verkeert; c. gevaar oplevert voor de algemeene veiligheid van personen of goederen. De invoer van aan ziekte of door eenig toeval gestorven, of in nood geslacht vee, of deelen daarvan, mag alleen ge schieden met toestemming van den Directeur en met opvolging van de door hem aan de vergunning te verbinden voor waarden. Vleesch, afkomstig van aan ziekte of door eenig toeval gestorven, of in nood geslachte dieren, wordt van stempel- merken voorzien op de plaatsen in de artikelen 21, 23 en 24 aangegeven, echter in geval van goedkeuring met een bijzonder door Burgemeester en Wethouders vast te stellen stempelmerk. Indien het betreft vleesch van dieren, welke wegens het levensgevaar lijk zijn voor den mensch in nood werden geslacht, kunnen door den Directeur de in de artt. 7 en 21 bedoelde goedkeuringsstempels worden gebruikt. Artikel 28. Het is verboden ten verkoop aan te bieden, te koop te hebben, te verkoopen. af te leveren, of op andere wijze in het verkeer of in verbruik te brengen: a. vleesch dat tot bederf is overgegaan of op andere wijze ondeugdelijk is geworden; b. ongekeurd, of afgekeurd vleesch; c. voor zoover het betreft de deelen, waarop naar de artikelen 21 en 24 stempels worden gezet, vleesch zonder goedkeuringsmerk d. vleesch, afkomstig van de dieren, bedoeld in de artikelen 3 en 17 e. vleesch, voorzien van het stempelmerk, bedoeld in het 3e lid van artikel 22. Artikel 29. Het is aan vleeschverkoopers, hotelhouders, herbergiers, restaurateurs, koks of tafelhouders verboden, vleesch, als in artikel 28 o, bc, d en e omschreven, zoomede het vleesch in artikel 39 bedoeld, voorhanden te hebben. Artikel 30. Vleeschverkoopers en vleesch vervoerders dragen zorg, dat het vleesch tot aan de aflevering voorzien blij ve van de daarop geplaatste merken, zooals die door of op last van de ambte naren werden aangebracht. Artikel 31. Hij, wiens vleesch, volgens deze verordening is afgekeurd, in beslag genomen, of aan eeri onderzoek moet worden onder worpen, is verplicht dit onmiddellijk op de eerste aanmaning van de ambtenaren, met de tenuitvoerlegging van deze ver ordening belast, af te geven of op hunne vordering over te brengen of te doen overbrengen naar het Openbaar Slachthuis. Bij weigering zal de overbrenging op zijn kosten geschieden, onverminderd de strafvervolging ter zake van de weigering. Ieder is verplicht al het vleesch, dat zich in zijn bezit of onder zijn beheer bevindt, aan de ambtenaren, genoemd in de artikelen 32 en 33 op hun vordering onmiddellijk aan te wijzen en door hen te laten onderzoeken. iv. Uitvoering en Strafbepalingen. Artikel 32. Met de keuring en het onderzoek van vee en vleesch zijn belast de Directeur en onder zijn leiding de daarvoor aan gewezen ambtenaren. Artikel 33. Met de opsporing van overtredingen van deze verordening en het opmaken van proces-verbaal deswege, zijn in het bij zonder belast: a. de ambtenaren genoemd in art. 32, en b. die der gemeentepolitie. Artikel 34. Van elk proces-verbaal wegens overtreding dezer verorde ning, waarop een onherroepelijke veroordeeling gevolgd is, wordt bij uittreksel melding gemaakt in eene der plaatselijke nieuwsbladen. Het uittreksel bevat den naam, de voornamen en de woonplaats van den overtreder, den aard der over treding en de dagteekening van het proces-verbaal en het vonnis. Artikel 35. Alle ambtenaren, in de artikelen 32 en 33 genoemd, zijn bevoegd, ter handhaving van de bepalingen dezer verordening, weiden, erven, schuren, stallen, winkels, verkooplokalen en berg- of bewaarplaatsen binnen te treden. Voor zooveel het woningen betr eft, wordt hun de last ver strekt, deze ten allen tijde, zoo noodig ook tegen den wil der

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 5