GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
17
INCiEKOIIEK STUKKEN.
N°. 36. Lelden, 27 Januari 1909.
Door den Directeur van het Openbaar Slachthuis en de
Commissie voor die inrichting zijn verschillende wijzigingen
in de verordening van 22 Januari 1903 op den invoer, het
vervoer, den doorvoer, de keuring van vee en vleesch en den
handel in vleesch in de gemeente Leiden (Gem. BI. n°. 4) in
overweging gegeven, waarmede wij ons, op een paar uitzon
deringen na, kunnen vereenigen. De wijzigingen zijn voor
namelijk van technischer) en redactioneelen aard, of wel dienen
om te voorzien in verschillende sedert de invoering der be
staande verordening in de toepassing gebleken leemten. Tot
toelichting meenen wij in hoofdzaak te mogen verwijzen naar
de uitvoerige, in de Leeskamer ter inzage liggende, rapporten
van Directeur en Commissie. Slechts de voornaamste der
voorgestelde wijzigingen zullen wij hieronder nog nader toe
lichten.
De omschrijving van het begrip «versch vleesch" en »toe-
bereid vleesch" in artikel 1 heeft eene kleine wijziging onder
gaan, teneinde te voorkomen, dat de bepalingen, welke op
versch vleesch betrekking hebben, worden ontdoken, door
oppervlakkig gezouten of gepekeld, of met zout bestrooid
vleesch voor toebereid vleesch te doen doorgaan.
De invoeging van een nieuw lid tusschen het tweede en
derde lid van artikel 2 heeft ten doel invoer van dieren met
chirurgische ziekten in bijzondere gevallen mogelijk te maken.
Thans is dit verboden en worden die dieren in den regel
buiten de gemeente geslacht en na slachting ingevoerd en
ter keuring aangeboden. Deze keuring geeft echter, zoo schrijft
de Directeur, vooral waar het chirurgische gebreken betreft,
minder waarborgen, omdat het dier door de met de keuring
belaste ambtenaren niet levend is gezien. Vandaar de voor
gestelde wijziging van het artikel.
Invoer van vleesch langs den in artikel 6 sub e nieuw
voorgestelden weg kan zonder bezwaar worden toegelaten.
Verder komt het ons met den Directeur en de Commissie
wenschelijk voor, ook de loopers in den vervolge te verplichten
het door hen ingevoerde vleesch direct naar het Slachthuis
te brengen langs de iri de verordening voorgeschreven wegen.
De hun thans gegeven vergunning, om met ingevoerd vleesch
eerst naar hun standplaats te mogen gaan, heeft toch, naar
de Directeur opmerkt, tot misbruiken aanleiding gegeven.
Voor de beurtschippers is in het vierde lid een nieuwe
weg aangegeven, nu de Lange Mare ingevolge het bepaalde
in artikel 70 der verordening op de straatpolitie niet meer
in de richting naar de Oude Vest mag worden bereden.
Tegen de door Directeur en Commissie voorgestelde wijzi
ging van artikel 8, eerste lid en de daarmede samenhangende
wijziging van den aanhef van artikel 9, hebben wij over
wegend bezwaar. Laat men toch het sub a bepaalde uit de
verordening vervallen, dan zal alle invoer van versch vleesch,
anders dan op de wijze in artikel 9 sub a, b en c omschreven,
verboden zijn, zelfs ook invoer per postpakket. Weliswaar
zegt de Directeur in zijn rapport, dat nu de postpakketten
aan de bepalingen der artikelen 5 en 6 zijn onttrokken, de
uitzondering van artikel 8 sub a geen zin meer heeft, maar
dit kunnen wij niet toegeven. In artikel 5 wordt alleen gezegd,
dat de invoer van vleesch per postpakket niet beperkt is tot
de uren, voor den invoer van vleesch voorgeschreven, terwijl
in artikel 6 is bepaald, dat vleesch, per postpakket ingevoerd,
niet langs de in dat artikel genoemde wegen onmiddellijk
naar het Slachthuis behoeft te worden gebracht. Verbiedt
men derhalve alle invoer van vleesch, anders dan op de
wijze in artikel 9 omschreven, dan is ook het invoeren van
vleesch per postpakket niet langer mogelijk, tenzij natuurlijk
met inachtneming van het in dat artikel bepaalde. Schrapping
van artikel 8 sub a komt ons daarom niet gewenscht voor.
Ook tegen het doen vervallen van het onder b vermelde
hebben wij bezwaar. Al heeft de bepaling tot nog toe geen
toepassing gevonden, dit is o. i nog geen reden haar uit de
verordening te lichten.
De inlassching van de woorden »en varkenshuiden" in het
tweede lid zal invoer van die huiden met toestemming van
Burgemeester en Wethouders mogelijk maken, wanneer de
invoer ten behoeve van hier ter stede gevestigde fabrikanten
geschiedt, die de huiden voor technische doeleinden aanwenden.
De toevoeging aan artikel 9, eerste lid sub c en aan het
derde lid strekt ter voldoening aan het in de vergadering van
den Raad van 22 October j.l ingekomen verzoek van de firma
Tieleman en Dros, waarvan de inwilliging noch bij den Direc
teur, noch bij de Commissie voor het Slachthuis bezwaar
ontmoet
Het nieuwe vijfde lid maakt het mogelijk, dat het voor het
garnizoen alhier bestemde versche vleeschafkomstig uit de
militaire slachterij te 's Gravenhage, hetwelk niet bij geheele
of halve dieren, met de onder a genoemde deelen aan het
vleesch kan worden ingevoerdtoch aan het Slachthuis alhier
ter keuring wordt aangeboden.
Het opnemen van littera d in artikel 11 laat het in de ge
meente terugvoeren van vleesch, waarvan men beweert dat
het al aan het Slachthuis alhier is gekeurd, alleen toe, indien
de goedkeuringsmerken nog op het vleesch aanwezig zijn.
Het nieuwe artikel lSbis bepaalt, dat alle ter keuring aan
geboden vleesch als ingevoerd zal worden beschouwd, waar
door het dikwijls moeilijke bewijs van den invoer niet meer
behoeft geleverd te worden.
In artikel 21 wordt voorgesteld het aantal stempelmerken
op vette kalveren van 7 te brengen op 16, aangezien het
thans voorgeschreven aantal te gering is.
Ten opzichte van de toevoeging aan artikel 23 zij verwezen
naar het rapport van den Directeur en de daarbij behoorende
bijlage I.
Het tweede lid van artikel 26, gelijk dit thans luidt, eischt
eene beslissing omtrent goed- of afkeuring van geslachte die
ren binnen 48 uren na het eerste onderzoek. Het onderzoek
is echter niet altijd binnen dien tijd afgeloopen. Afkeuring
zou dan moeten volgen. In het belang der eigenaren is het
daarom wenschelijk verlenging van den termijn mogelijk te
maken.
De aanvulling van artikel 28 heeft ten doel ook het ten
geschenke geven van ondeugdelijk vleesch te beletten.
Met de meerderheid der Commissie voor het Slachthuis
achten wij de door den Directeur voorgestelde wijziging van
artikel 29waardoor niet slechts vleeschverkoopers, hotelhou
ders en dergelijken, doch ook alle ingezetenen gestraft zou
den kunnen worden alleen tengevolge van het feit, dat onge
keurd vleesch in hunne woning is aangetroffen, van te
ingrijpenden aard, dan dat wijom misbruik te keeren, dezen
maatregel, die zoo licht tot vexatie kan leiden, zouden willen
aanbevelen. Wij stellen U dan ook voor de bestaande redactie
te handhaven.
Door de wijziging in artikel 32 voorgesteld, wordt ook aan
ambtenaren met een anderen titel aangestelddan thans
in het artikel vermeld staat, de bevoegdheid tot keuring en
onderzoek verleend, zonder dat hiervoor wijziging der ver
ordening noodig is
Teneinde de redactie van artikel 34 in overeenstemming te
brengen met de bedoeling, wordt voorgesteld te lezen: on
herroepelijke veroordeeling.
Eindelijk de door den Directeur voorgestelde wijziging van
artikel 41. De Directeur geeft in overweging, evenals in de
Rotterdamsche verordening, op de overtreding van verschil
lende bepalingen der verordening alleen hechtenis te stellen.
Wij kunnen ons met dit voorstel niet vereenigen. In het
bestaande artikel is den rechter de keuze gelaten, om hetzij
geldboete, hetzij hechtenis op te leggen en het is hem dus
reeds thans mogelijk, indien hij de overtreding van bijzonder
ernstigen aard vindt, hechtenis als straf op te leggen. Den
rechter hierin niet langer vrij te laten, doch hem te ver
plichten bij veroordeeling steeds hechtenis op te leggen, komt
ons niet gewenscht voor, en zeker niet bij eene eerste over
treding. Wel zouden wij er voor kunnen gevoelen, bij her
haling der overtreding binnen den tijd van één jaar alleen
het opleggen van hechtenis mogelijk te maken, doch aange
zien een dergelijk voorschrift in verband met het bepaalde
in artikel 162 der gemeentewet ons niet geoorloofd schijnt,
meenen wij geen voorstel in dien geest te moeten doen.
Met het oog op de successievelijk in de bestaande veror
dening aangebrachte wijzigingen, komt het ons wenschelijk
voor de verordening weder in haar geheel opnieuw vast te
stellen.
Alles te zamen genomen, geven wij U nu in overweging
ter vervanging van de verordening van 22 Januari 1903 op
den invoer, het vervoer, den doorvoer, de keuring van vee
en vleesch en den handel in vleesch in de gemeente Leiden
(Gem. BI. n°. 4), gewijzigd bij de verordeningen van 24 Maart
1904 (Gem BI. n°. 7), 19 Januari 1905 (Gem. BI. n°. 2) en
'18 Juli 1907 (Gem. BI. n°. 16) tot vaststelling van de hierbij-
gaande concept-verordening over te gaan. De in de bestaande
verordening voorgestelde wijzigingen zijn met cursieve letters
aangeduid.
De Gommissie voor de Strafverordeningen.
Aan den Gemeenteraad.
VERORDENING op den invoer, het vervoer, den doorvoer,
de keuring van vee en vleesch en den handel in vleesch
in de gemeente Leiden.
I.
Algemeene bepalingen.
Artikel 1.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan:
onder vee: runderen, paarden, ezels, muilezels, muildieren,
schapen, varkens, bokken en geiten;