9 deze uitgave nagenoeg geheel kunnen worden gedekt. Immers, wanneer men het keurloon voor toebereid spek en toebereide hammen met 1 cent per Kilo verhoogt en dat voor worst en andere toebereide vleeschwaren met 2 cent per Kilo, dan verkrijgt men, de in 1907 ingevoerde hoeveel heden tot grondslag genomen, reeds een meerdere ontvangst van f 2138.—. En opdat men nu niet zou meenen, dat deze bedragen juist zoo gekozen zijn om de meerdere uitgaven der keuring te dekken, wenschen wij hier alleen nog te doen opmerken, dat het verband met de slachtloonen allerminst zou verbroken worden, indien ook voor toebereide hammen en voor gerookt vleesch het keurloon met 2 cent per Kilo verhoogd werd. Aangezien evenwel het onderzoek dier vleesch waren inderdaad minder moeielijk is, wordt dit niet voor gesteld. De slotsom dus is, dat door een hoogere jaarlijksche uit gave ten laste van de gemeente van slechts f 200 een zeer belangrijke verbetering in de keuring der toebereide vleeschwaren kan worden gebracht. En wanneer men dan bedenkt, hoe groot bedrog er in den handel der toebereide vleeschwaren gepleegd wordt, dat thans niet ontdekt kan worden, ja dat zelfs worsten worden gefabriceerd, die nage noeg geen vleesch bevatten, dan mag er zeker van geen aarzelen sprake zijn om tot deze verbetering over te gaan. Intusschen zou onze voordracht niet volledig zijn indien wij ook hier niet van de meening der Slachthuis-commissie melding maakten. Ook omtrent dit punt toch bestaat in die com missie geen eenstemmigheid. Met name kan de meerderheid der commissie geen vrijheid vinden om tot de voorgestelde reorganisatie te adviseeren. Want al wil zij ook allerminst ontkennen dat de keuring der toebereide vleeschwaren, ge lijk die thans geschiedt, niet voor verbetering vatbaar zou zijn, noodzakelijk acht zij die verbetering niet, omdat immers het feit alleen reeds, dat keuring, zij het dan niet een in alle opzichten volmaakte, plaats heeft, de invoering van ondeug delijke waren tegengaat. Bovendien acht zij een nieuwe uitgaaf van f 2300.per jaar1 bij den tegenwoordigen slechten financieelen toestand der gemeente niet gerecht vaardigd. En heeft die verbetering van de keuring niet plaats, dan zal ook de verhooging der keurloonen niet noodig zijn. Daartegenover wijst de minderheid er terecht op, dat het beroep op het kostenbezwaar hier niet opgaat. Immers de financiën der gemeente blijven nagenoeg buiten deze verbe tering, omdat zij op een bedrag van ƒ200.na uit de hoo gere rechten kan worden bestreden. En deze laatste zijn niet alleen volkomen billijk, maar bovendien een logisch uit vloeisel van de verhooging der slachtloonen. Eri mochten tengevolge van die verhooging de prijzen der toebereide vleeschwaren al iets stijgen, dan zou de grootere zekerheid, dat deugdelijke waar in consumptie wordt gebracht, daartegen ruimschoots opwegen. En dat, waar de Directeur van het Slachthuis de keuring der toebereide vleeschwaren onvol doende acht, tot verbetering daarvan moet worden overge gaan, wanneer deze zonder noemenswaardig offer kan plaats hebben, is voor de minderheid niet twijfelachtig. Het behoeft na al het bovenmedegedeelde geen nader be toog dat wij ons in deze geheel bij de minderheid aansluiten. Echter gaan wij niet zóó ver, als de Directeur van het slachthuis zelf, die van oordeel is, dat wanneer men niet tot deze uitbreiding van den keuringsdienst overgaat, men beter zou doen, de geheele keuring van de toebereide vleesch waren af te schaffen. Immers dat de bestaande keuring heil zaam heeft gewerkt, heeft de Directeur zelf in zijn den 9en Juli '1907 aan de Slachthuiscommissie uitgebracht rap port voldoende aangetoond. Juist het feit dat ieder stuk vleesch afzonderlijk wordt nagezien, heeft den invoer van een groote hoeveelheid ondeugdelijk vleesch tegengehouden. Iedere afkeuring, die plaats had, werkte ook preventief voor de toekomst, omdat de leveranciers van slechte waar in het vervolg voorzichtiger werden, waar het den invoer dier waren in Leiden betrof. Toch, en dit zijn wij volkomen met den Directeur van het slachthuis en de minderheid der commissie eens waar het vaststaat, dat de keuring zooals zij plaats heeft, nog lang geen afdoende waarborgen voor de deugdelijkheid van het vleesch geelt, en waar het tevens vast staat, dat die keuring zonder noemenswaardig offer voor de gemeente veel meer tot volkomenheid kan worden gebracht, daar mag het plicht heeten de middelen aan te grijpen, die tot dien beteren toestand zullen leiden. Ook nog een andere quaestie heeft in dit verband een punt van overweging bij de Slachthuiscommissie uitgemaakt. De vraag is namelijk bij die commissie gerezen of wanneer men tot uitbreiding van den keuringsdienst van toebereide vleeschwaren zou overgaan, deze geheele dienst niet naar den keuringsdienst van eet- en drinkwaren zou moeten worden overgebracht. De Directeur van het slachthuis heelt echter aangetoond, dat bij het onderzoek der vleeschwaren het veeartsenijkundig onder zoek hoofdzaak ishet chemisch onderzoek daarentegen slechts een bijkomstig karakter draagt Bovendien verlieze men niet uit het oog, dat de keuringsdienst van eet- en drinkwaren een geheel ander karakter draagt dan die van het slachthuis. Door den keuringsdienst van het slachthuis wordt alles onder zocht en dat is noodig. Daarentegen bepaalt de keurings dienst van eet- en drinkwaren zich slechts tot het onderzoek van enkele genomen monsters. Wilde men dus de keuring van de toebereide vleeschwaren naar laatstgenoemden dienst overbrengen, dari zou ook deze een belangrijke uitbreiding moeten ondergaan. Meer willen wij hieromtrent op dit oogenblik niet zeggen. Hen die er prijs op mochten stellen omtrent deze zeker zeer interessante quaestie nadere bijzonderheden te vernemen, meenen wij naar de in de Leeskamer ter inzage liggende rapporten te mogen verwijzen. Ten slotte nog een enkel woord ter toelichting van enkele der hieronder voorgedragen nieuwe tarieven. In de eerste plaats zal het uw aandacht niet ontgaan, dat het tarief III van art. 2 niet alleen geen verhooging, maar ten aanzien van schapen, geiten, nuchtere kalveren en speenvarkens zelfs eenige verlaging heeft ondergaan. Deze verlaging houdt ver band met de tarieven voor export in andere slachthuizen. Stelde men deze tarieven hooger, geen export-slachter zou dan zeker meer van het Leidsche slachthuis gebruik maken. En in de tweede plaats zullen ook de tarieven voor de fabrikanten van verduurzaamde levensmiddelen buiten de alge- meene verhooging moeten worden gehouden. Immers werd nog onlangs, bij Raadsbesluit van 12 November 1.1. (Zie Ing. St. n°. 264) voor deze fabrikanten, een uitzonderingstar ief vast gesteld. Werd dit tarief riu echter thans weer verhoogd dan is het duidelijk, dat het bij het zoo even genoemde Raads besluit beoogde doel niet zou worden bereikt. De Direc teur wil het daarom geheel buiten de verhooging houden. Maar billijkheidshalve gevoelen wij meer voor het door de Slachthuis-commissie ingenomen tusschenstandpunt, om althans voor de eerste 50 in een jaar geslachte varkens ook voor' de fabrikanten van verduurzaamde levensmiddelen het ver hoogde tarief in te voeren en dan verder het in November vastgestelde tarief ongewijzigd te laten. Men bedenke toch, dat de hierbedoelde fabrikanten ten behoeve hunner worst- fabricage ook varkens verwerken, welke hier ter stede in consumptie worden gebracht, en wil men dus iedere bevoor rechting van deze fabrikanten boven andere vleesehproducenten in de gemeente vermijden, dan zullen althans die varkens in de verhooging moeten worden opgenomen. Stelt men nu het aantal dier varkens op 50 dan is dit zeker niet weinig. Op grond van al het hierboven aangevoerde geven wij u thans in overweging 1° over te gaan tot de vaststelling van de navolgende verordening: VERORDENING, regelende de heffing van belastingen voor het gebruik van het Openbaar Slachthuis te Leiden. Art. 1. Van ieder, die voor een der hierna omschreven doeleinden gebruik maakt van het Openbaar Slachthuis, of van diensten, vanwege de gemeente op het Openbaar Slachthuis verstrekt, wordt eene belasting geheven naar het in artikel 2 omschre ven tarief. Art. 2. Voor het gebruik maken van de stallen-, a. voor een paard, muildier, muilezel, stier, os, koe, vaars voeder f 0.10 met 0.50 b. voor een vet kalfzonder 0.10 met 0.60 c. voor een graskalf, ezel of veulen, zonder 0.10 met 0;35 d. voor een nuchter kalf zonder- 0.05 met 0.30 e. voor 0.05 met 0.25 f. voor een schaap, lam, bok of geit zonder 0.05 met 0.15 alles per etmaal of gedeelte er van. Voor de berekening van het verschuldigde bedrag gaat het etmaal, indien de dieren niet gevoederd worden en wel over nachten, in des avonds bij het sluiten van het Openbaar Slachthuis; voor die, welke niet overnachten, onmiddellijk na de plaatsing in de stallen. Voor dieren, welke van den aan vang af op de gewone wijze gevoederd worden, gaat het etmaal eveneens in onmiddellijk na de plaatsing in de stallen. Voor dieren, welke ongeslacht worden weggevoerd, wordt het dubbele der hiervoren aangegeven gelden geheven. Onder voeder wordt verstaan: hooi, graan of van graan afkomstige voedingsmiddelen en melk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 3