4
werkloosheid" worden de administratiekosten van het »Ge-
meentelijk Werkloozenfonds" door de gemeente gedragen,
Als uitvloeisel van deze bepaling werd bij Raadsbesluit van 22
October 1.1. een bedrag van 87.50 voor het jaar 1908 be
schikbaar gesteld, terwijl voor 1909 onder volgn. 200 der
begrooting voor dit doel een bedrag, van ƒ50,werd uitge
trokken, met welk bedrag, naar het bestuur vertrouwt, in
volgende jaren zal kunnen worden volstaan.
Het blijkt evenwel uit een in de Leeskamer liggend schrijven
van het bestuur dat de kosten van eerste inrichting van het
fonds al reeds een uitgave hebben vereischt van ƒ171.62,
zoodat het voor 1908 uitgetrokken bedrag niet toereikend is
gebleken.
Ten einde deze en eventueel nog nader noodig blijkende
kosten van eerste inrichting te kunnen bestrijden geven wij
u mitsdien in overweging alsnog door vaststelling van bij -
gaanden suppletoiren begrootingsstaat een bedrag van 150.—
voor de kosten van eerste inrichting der administratie van
het fonds beschikbaar te stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 12. Leiden, 11 Januari 1909.
Herhaaldelijk hadden in den laatsten tijd in de Haarlemmer
vaart aanvaringen door zandbakken plaats, waardoor kunst
werken, welke bij de gemeente Leiden in onderhoud zijn,
ernstig werden beschadigd. Wèl werd die schade in vele ge
vallen door hen, die daarvoor aansprakelijk waren, vergoed,
maar in vele andere gevallen moest die vergoeding achter
wege blijven, omdat het bewijs, wie schuld had, niet te
leveren viel.
Afgescheiden evenwel van die vergoeding der rechtstreeks
aangebrachte schade, werd de toestand van een enkel kunst
werk, met name van de Nagelbrug onder Voorhout, door die
herhaalde aanvaringen dermate bouwvallig, dat een onmid
dellijk ingrijpen dezerzijds niet kon uitblijven, aangezien
anders de openbare veiligheid in gevaar zou zijn gekomen.
Aan den aannemer Kruit te Bodegraven, den aannemer
van het gewoon onderhoud der werken aan de Haarlemmer
vaart, werden dan ook door den dienst van gemeentewerken
eenige werken ter onmiddellijke voorziening opgedragen,
waarvan de kosten ongeveer ƒ2160.zullen bedragen.
Inmiddels werden door ons, gelijk U uit de in de Lees
kamer ter inzage liggende correspondentie blijken kan, zoo
wel bij Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland, als bij
Gedep. Staten der provincie pogingen aangewend om door
het verkrijgen van een algeheel verbod om in de i laarlemmer-
vaart met de bedoelde zandbakken te varen, aan de aan deze
gemeente toegebrachte nadeelen een einde te maken. Die
pogingen mochten echter, gelijk trouwens te verwachten was,
niet het gewenschte resultaat opleveren. En de gemeente
Leiden zal dus wel, evenals andere bij het behoud hunner
kunstwerken in de Haarlemmervaart belanghebbende lichamen,
als de Staat en de Noord-Zuid-Hollandsche Stoomtram-Maat
schappij, met het vervoer dier zandbakken rekening moeten
houden. En waar nu niet te verwachten is, dat voorloopig
aan het zandvervoer een einde zal komen, zullen dus die
kunstwerken op afdoende wijze moeten worden verzekerd.
Met de bovenbedoelde werken aan de Nagelbrug, wier
kosten worden geschat op 2160.zal dan ook niet kunnen
worden volstaan. De brug moet tegen de aanvaringen zelf
beschermd worden en daarvoor zullen aan weerskanten rem-
mingswerken moeten worden aangebracht, die de bovenge
noemde aannemer Kruit op zich genomen heeft te maken
voor ƒ2141.Het komt ons met de commissie van fabricage
wenschelijk voor, dat dit werk ook inderdaad aan dezen
zelfden aannemer worde opgedragen, omdat het geheele werk
dan in één hand blijft, de kosten van openbare aanbesteding
worden vermeden, tijd en geld zullen worden uitgespaard en
bovendien deze aanneemsom lager is dan de dezerzijds ge
maakte raming van kosten.
Behalve de hier genoemde werken acht de Directeur van
Gemeentewerken nog een uitgave van ƒ150.noodig voor
herstel van de Piet-Gijzenbrug en een bedrag van ƒ100.—
voor de uitvoering van diepwerk in de nabijheid van bruggen
en schoeiingen. Voegt men nu ten slotte nog een bedrag
van ƒ449.hierbij wegens onvoorziene uitgaven, kosten van
toezicht, enz. dan zal in het geheel een bedrag van ƒ5000.
noodig zijn voor de uitvoering van buitengewone werken aan
de Haarlemmervaart, waarvan alléén ten laste van de Nagel
brug kan worden gebracht de som van 4750.Deze
4750.zullen dan ook naar wij meenen uit leening mogen
worden gevonden, terwijl de andere ƒ250.uit den post
voor Onvoorziene Uitgaven waarop nog ƒ13591.beschikbaar
zijn, zullen kunnen worden betaald.
Wij geven U mitsdien in overweging:
1°. door de vaststelling van bijgaanden staat model G. een
bedrag van ƒ5000.te onzer beschikking te stellen voor de
uitvoering van eenige werken ter voorziening van kunstwer
ken in de Haarlemmertrekvaart; en
2°. te besluiten het maken van een remmingswerk aan
weerskanten van de Nagelbrug volgens het in de Leeskamer
liggend plan B ondershands op te dragen aan den aannemer
van het gewone onderhoudswerk Kruit te Bodegraven voor
de som van 2141
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 13. Leiden, 14 Januari 1909.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te
geven, ter voldoening aan het voorschrift vervat in artikel 11
van het Koninklijk Besluit van 19 December 1900 (Staatsblad
N°. 202), aan Gedeputeerde Staten het volgende verslag uit
te brengen aangaande de wijze, waarop het op de gemeente-
begrooting voor 1907 voor schoolkindervoeding toegestaan
bedrag is besteed.
»De op de begrooting voor het dienstjaar 1907 voor school
kindervoeding uitgetrokken som van 500.werd als subsidie
uitgekeerd aan de vereeniging »Schoolkindervoeding", die zich
het verstrekken van voeding aan kinderen, ter bevordering
van schoolbezoek, ten doel stelt.
De vereeniging verstrekt alleen aan die kinderen voeding,
die uit hoofde van gebrek aan voeding niet, of niet trouw ter
school komen of van wie het te verwachten is, dat zij zonder
verstrekking van voeding niet geregeld de school zullen blijven
bezoeken. De kinderen, welke voor het ontvangen van voedsel
in aanmerking komen, worden aangewezen door de hoofden
der scholen.
In het vereenigingsjaar Mei 1907—Mei 1908 ving de voeding
aan op 9 December 1907 en eindigde zij op 14 Maart 1908.
In dat jaar hebben 558 kinderen voeding genoten, n.l.
110 van de openbare lagere school der 4e klasse N°. 2, in
de Brandewijnsteeg;
114 van de openbare lagere school der 4e klasse N°. l,aan
de Gortestraat;
3 van de openbare lagere school der 3e klasse N°. 1, aan
het Plantsoen
41 van de openbare lagere school der 3e klasse N°. 2, aan
de van der Werfstraat;
8 van de openbare lagere school der 3e klasse N°. 4, aan
de Langebrug;
11 van de openbare lagere school der 3e klasse N°. 5, aan
den Maresingel;
14 van de openbare lagere school der 3e klasse N°. 7, aan
den Zuidsingel;
6 van de openbare lagere school aan de Heerenstraat;
102 van de Roomsch-Katholieke Jongensschool aan de Haar
lemmerstraat
92 van de Roomsch-Katholieke school aan de Pelikaanstraat;
23 van de Roomsch-Katholieke school, behoorende tot het
gesticht »de Voorzienigheid", aan de Hoogewoerd, en
34 van de school der Vereeniging voor Christelijk onderwijs
ten behoeve van on- en minvermogenden, aan de Middelste
gracht.
De verstrekking van voedsel had driemaal per week recht
streeks aan de kinderen zeiven plaats, buiten de gewone
schoollokalen en wel in het gebouw der vereeniging van den
H. Vincentius a Paulo, waar enkele lokalen welwillend ter
beschikking werden gesteld.
Aan de kinderen werden 19947 porties warm voedsel ver
strekt.
De inkomsten der vereeniging beliepen ƒ1642.96, waarvan
1142.96 aan contributies en 500.aan subsidie van de
gemeente werd genoten.
Uitgegeven werd een bedrag van ƒ1908 86. n.l. ƒ1595.76
voor voedsel, 21.15 voor het schoonhouden der lokalen,
154.973 voor uitgaven van allerlei aard en 136.975 tot dek
king van het tekort over het vereenigingsjaar '1906/1907.
De voorwaarden, bedoeld in art. 10 van het Kon. Besluit
van 19 November 1900 (Staatsblad No. 202), werden door de
Vereeniging behoorlijk nageleefd."
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 14. Leiden v 14 Januari 1909.
Bij uw besluit van 5 Maart 1908 werd besloten tot den
bouw van een nieuwe school der 3e klasse voor 600 leer
lingen. Bij datzelfde Raadsbesluit werd als plaats voor de