GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
1
No. 1.
INGEKOMEN STUKKEN.
Leiden, 28 December 1908.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat, indien de Raad besluit tot de door Burgemeester en
Wethouders voorgestelde verbreeding van den noordelijken
vleugel der Kippenbrug (Ing. St. No. 306) en tot vernieuwing
van de brandslangen in de Lakenhal (Ing. St. No. 311), zij
tegen de daartoe betrekkelijke begrootingsstaten geene be
denking heeft.
Evenmin heeft de Commissie bezwaar tegen de begrootings-
regeling, strekkende tot beschikbaarstelling van de door de
gemeente verschuldigde bijdrage, wegens deelname in het.
waarborgfonds ter bestrijding van de kosten van ontvangst
der leden van het gehouden XXXe Nederl. Taal- en Letter
kundig Congres (Ing. St. No. 307), noch tegen die, betredende
het aan de Vereeniging tot bevordering van den bouw van
Werkmanswoningen te verstrekken renteloos voorschot en
de aan die Vereeniging te restitueeren koopsom van het per
ceel Sectie E No. 966 (Ing. St. No. 303) ingevolge raads
besluit van 26 Maart 1908.
Aan den Gemeenteraad.
De Commissie van Financiën.
N°. 2.
Leiden, 30 December 1908.
Door den heer van Wamelen, hoofd der school 3e klasse
no. 2, in deze gemeente, is ons de wensch te kennen gegeven
om aan het hoofd te worden geplaatst van de nieuwe 3e
klasse school aan de Decimastraat.
Aangezien de heer van Wamelen van de voor overplaatsing
in aanmerking komende hoofden van scholen 3e klasse hier
ter stede de oudste is, hij als een goed schoolhoofd bekend
staat en alleszins berekend mag worden geacht om de nieuw
te bouwen school behoorlijk te organiseeren, komt het ons
voor, dat er alle aanleiding bestaat om in deze aan het ver
langen van den heer van Wamelen te voldoen
Wij geven U mitsdien in overweging, overeenkomstig het
bepaalde bij het 7e lid van art. 29 der Wet op het Lager
Onderwijs, met den Districtsschoolopziener in overleg te treden
ten einde tot de overplaatsing van den heer van Wamelen
te geraken en ons te machtigen dat overleg met den Districts
schoolopziener namens Uwe Vergadering te openen.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden
N°. 3.
Leiden, 30 December 1908.
Naar aanleiding van nevensgaand adres van de afdeeling
Leiden van den Nederl. Bond van Post- en Telegraalbeambten
»De Post", hebben wij de eer u mede te deelen, dat de
nummering der gebouwen en erven reeds bij art. 71 der
verordening op het bouwen en sloopen geregeld is.
Intusschen moet erkend worden, dat de maat van 55 milli
meters voor de nummers van huizen, welke wat ver van den
weg afliggen, wel wat klein is en dat het wenschelijk is, dat
ook een bepaalde hoogte worde voorgeschreven boven den
beganen grond, welke bij het aanbrengen der nummers niet
mag worden overschreden. Zoodra dan ook weder tot een
herziening van de bouwverordening moet worden overgegaan,
is het ons voornemen de Commissie voor de Strafverordeningen
op de leemten in dit artikel te wijzen.
Inmiddels geven wij U in overweging ons te machtigen aan
adressante te berichten, dat te gelegener tijd met den door
haar uitgesproken wensch zal worden rekening gehouden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Ned. Bond van Post- en Telegraaf beambten „De Post,"
Afdeeling Leiden. Goedgekeurd enz.
Aan den Edelachtbaren Raad der Gemeente Leiden.
De ondergeteekenden vormende het dagelijks Bestuur, van
bovengenoemde afdeeling; geven met den meeste eerbied
te kennen
dat zij zeer gaarne verbetering zouden zien aangebracht,
omtrent de nummers der huizen, aangezien die dikwijls zeer
klein zijn, doch niet alleen dat, maar dan ook zeer hoog zijn
geplaatst, zoodat dezelfde op donkere plaatsen zeer slecht, ja
soms onmogelijk te onderscheiden zijn des avonds;
reden waarom zij U beleefd verzoeken een bepaalde maat
en hoogte zagen ingevoerd, niet alleen ten baten van ons,
doch ook van het publiek
zoodat wij op grond van een en ander de vrijheid nemen, Uw
Edelachtbaren eerbiedig verzoeken, dat het U behage moge,
een besluit te nemen naar behoeften en genoegen van 't publiek
zoowel als van ons.
Namens het Bestuur:
A. H. van de Ven, Voorzitter.
J. Fontijn, Secretaris.
H. J. Ooijendijk, Penningmeester.
Leiden, 8 Dec. 1908.
N°. 4.
Leiden 2 Januari 1909.
Wij hebben de eer U mede te deelen, dat noch bij de
Commissie van Fabricage, noch bij ons college bezwaar bestaat
tegen de inwilliging van het hierbij overgelegd verzoek van
D. van den Heuvel alhier, om vergunning tot demping van
een gedeelte sloot langs den Maresingel, mits daaraan de
gewone voorwaarden worden verbonden.
Mitsdien geven wij u in overweging aan D. van den Heuvel
voornoemd, behoudens rechten van derden, vergunning te
verleenen tot het dempen van het gedeelte sloot langs den
Maresingel, ter lengte van ongeveer 21 Meter, gelegen vóór
het perceel no. 71 aldaar, kadastraal bekend Gemeente Leiden,
Sectie K no. 786.
onder voorwaarde;
1°. dat uit het gedeelte sloot de westelijke schoeiing met
het daarop staande ijzeren hek, alsmede de zuidelijke schoeiing
en noordelijk de voormalige bouwmuur van het verdwenen
perceel, worden weggeruimd en het ontdaan worde van bodem
en drijfvuil en daarna worde aangevuld met zuiver zand tot
nader door Burgemeester en Wethouders aan te geven hoogte;
2°. dat over de geheele lengte van het gedeelte sloot een
riool, inw. wijd 40 bij 60 cM. van cementen bodem- en kruin
stukken van voldoende sterkte, op doorgaande grondplank van
voldoende zwaarte worde gelegd, met den bodem binnenwerks
op 1.15 M. N.A.P. en dit westelijk in aansluiting worde
gebracht met het bestaande riool;
3°. dat aan het oostelijk einde van het gedeelte sloot ge
plaatst worde een schoeiing, met ijzeren hek, waarvan teekening
en constructie vooraf door Burgemeester en Wethouders
moeten zijn goedgekeurd
4°. dat op de nader door Burgemeester en Wethouders
aan te wijzen plaats, 1 gegoten ijzeren straatkolk, van het
door de gemeente gebruikt wordende model, worde geplaatst,
en deze door middel van verglaasd Engelsch aarden buizen, inw.
wijd 20 cVl. met het riool worde verbonden; de gemetselde
putjes achter de kolken, zoowel als die op het riool, af te dek
ken met ijzeren platen, groot resp. 50X50 en 60X60 c.M.
en dik 1 c.M.;
5°. dat door adressante zal worden aangelegd een verhoogd
voetpad van klinkers van bij de uitvoering op te geven breedte,
afgezet met een hardsteenen band, ten genoegen van Burg. en
Weth., zullende het gedempte gedeelte sloot tot aan den rand
van dit voetpad van gemeentewege worden verhard
6°. dat het riool alsmede de straatkolk met de Engelsch
aarden buizen eigendom worden van de gemeente
7°. dat daags voordat met de werkzaamheden een aanvang
zal worden gemaakt, hiervan worde kennis gegeven op het
bureau van gemeentewerken;
8°. dat de uitvoering van alle voorgeschreven werken en
het onderhoud van die, welke niet het eigendom van de
gemeente worden, geschieden ten genoegen van Burgemeester
en Wethouders;
9°. dat de vergunning vervalt, wanneer j daarvan vóór den
1 April 1909 geen gebruik is gemaakt;
10°. dat geen begin met de uitvoering dezer werkzaamheden
mag worden gemaakt, alvorens door adressant een waarborgsom
van ƒ150 ten kantore van den Gemeenteontvanger zal zijn
gestort, welke som geheel of gedeeltelijk kan worden inge
houden, indien de uitvoering niet geschiedt volgens de boven
gestelde voorwaarden.
Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad.
Aan E.d.l Achtbaren Heeren van de Raad
der gemeente Leiden
De ondergetekende verzoekt met de Verschuldigde Eerbied
om de sloot Langs het perseel aan de Mare singel
Kadestraal bekend sectie K no. 786 in aansluiting aan de
Westzijde te mogen dempen.
Met de meeste Hoogachting
UEd: dienstwillige dienaares
D van den Heuvel.
Leiden 12 December 1908