252 DONDERDAG 19 DECEMBER 1908. Ik zou dus den Raad in overweging willen geven, de motie van den heer Fokker niet aan te nemen en het voorstel van Burgemeester en Wethouders wel. De heer Fokker. M. d. V. Wij trekken onze motie in en zullen eenvoudig tegen het voorstel stemmen. De Voorzitter. De motie van den heer Fokker wordt inge trokken. Zij maakt dus verder geen onderwerp van beraad slaging uit. De heer van Hamel. M. d. V. De heer Sijtsma heeft gezegd, dat een traktement van 3200 ruim voldoende is, maar Burgemeester en Wethouders stellen volstrekt geen verhooging voor van dat bedrag De heer Sijtsma. Indirect toch wel. De heer van Hamel. Er wordt niet voorgesteld, om de bezoldiging van den directeur van de Kweekschool te ver meerderen De directeur heeft 3—4 jaar geleden al gezegd, dat hij niet voor zichzelf spreekt, omdat zijn traktement voldoende is, maar wat de commissie zeer urgent acht, is, dat de taak van den directeur van de Kweekschool veel te omvattend is, en dat hem eenige uren ontnomen moeten worden. Op den duur zal zijn gezondheid, die op het oogenblik gelukkig nog krachtig genoeg is, niet bestand blijken te zijn tegen deze uitgebreide werkzaamheden. Wat de vraag van den heer Fokker betreft, of het niet mogelijk zou zijn op de afdeeling B schoolgeld te heffen, meen ik, dat men van het beginsel moet uitgaan, dat een van de aantrekkelijkheden, waardoormen hier goede onderwijskrachten kan krijgen, juist het feit is, dat men hier goed en goedkoop onderwijs geeft, en de onderwijzers in de gelegenheid stelt, aan de Kweekschool voor niets het onderwijs in de afdeeling B te krijgen. Als men daar schoolgeld gaat heffen, geloof ik, dat men de onderwijzers, dien de heer Fokker zeer zeker een goed hart toedraagt, een grooten ondienst zou bewijzen. Ik geloof niet, dat men het belang van het onderwijs zou dienen, door een schoolgeld te declareeren. Dat is echter een onderwerp, dat niet aan de orde is, maar te zijner tijd een punt van bespreking kan worden van de Schoolcommissie. Voorloopig gevoel ik er nog heel weinig voor. Ik had niet gedacht, dat de heer Fokker met een dergelijk voorstel zou komen. Het komt mij voor, dat het volstrekt niet zou zijn in het belang van de Kweekschool en allerminst in het belang van de onderwijzers. Met aandrang beveel ik het voorstel in de gunstige over weging van den Raad aan, omdat toch werkelijk de onbillijke salarisregeling, die ten opzichte van de leeraren van de Kweek school bestaat, moeilijk langer kan worden bestendigd. De heer Zwiers. M. d. V. Het spijt mij, dat Burgemeester en Wethouders niet met de motie kunnen meegaan en be zwaren hebben, want ik vrees, dat zij daardoor de oorzaak zullen worden van den dood van hun eigen voorstel. De heer Sijtsma. De motie is ingetrokken. De heer Zwiers. Dat weet ik wel, en daarom juist had ik het beter gevonden, dat Burgemeester en Wethouders de heele zaak voorloopig hadden teruggenomen. Ik zelf ben ook geen onverdeeld bewonderaar, en heb ook wel eenig bezwaar. De heer van Hamel zegt bij voor beeld, dat de directeur geen verhooging krijgt, maar vergeet erbij te voegen, dat het aantal lesuren van den directeur belangrijk verminderd wordt en dat daarom een nieuwe leeraar moet worden aangesteld. Dat is toch-indirect wel een verhooging, en de sprong is wel wat groot, om bij 2675 nu nog zooveel (ƒ525) bij te doen. Dat er overigens eeriige verbetering noodig is, ben ik met de Schoolcommissie eens. maar haar eigen argumentatie is oorzaak, dat ik met eenigen schrik de voorstellen afwacht, die zij later zal doen. Dit kost nu reeds een kleine ƒ2000 en zal naar de woor den der Commissie, alleen in den dringendsten nood voorzien. Zal het dan, als men in alles wil voorzien, misschien wel 5 tot ƒ6000 kosten? Daarom kan ik op het oogenblik niet met het voorstel van Burgemeester en Wethouders medegaan, als zij het onge wijzigd handhaven. De heer van Hamel. M. d. V. De heer Zwiers spreekt van 4 tot ƒ5000, als ik het wel verstaan heb. Is' de Raad dan niet altijd vrij de nadere regeling aan te nemen, die hij verlangt? Is het wel goed deze onbillijke salarisregeling langer te bestendigen Laten de raadsleden het verwerpen dan zijn zij, die tegenstemmen, verantwoordelijk voor bestendi ging van de onbillijke regeling, die nu bestaat. De heer Fokker. M. d. V. Als de Raad eenmaal dit voor stel heeft aangenomen, staat zij niet zoo vrij meer tegenover- het nieuwe voorstel, dat Burgemeester en Wethouders bren gen. Dan wordt vergeleken met wat vandaag is gebeurd en dan wordt gezegd: »Die hebben zooveel gekregen, nu moeten de anderen ook zooveel meer hebben." Dat is het gevaar, dat in de partieele herzieningen ligt, en het bezwaar, dat ik daar in het algemeen tegen heb. De Voorzitter. Er schijnt toch wel bij de Plaatselijke Schoolcommissie een algemeen gevoel te zijn, dat er nog andere salarissen zijn, die voorziening eischen aan de Kweekschool, anders zou dit niet in den brief uitgedrukt zijn, maar zij waren van meening, dat van deze titularissen de voorziening het meest noodzakelijk is. Als de Raad het niet wil, dan moet de niet wenschelijke toestand voortduren. Art. 1 wordt in stemming gebracht en verworpen met 17 tegen 8 stemmen. Tegen stemmen de heerenBosch, van der Eist, A. Mulder, van Tol, Briët, Sijtsma, Zwiers, Vergouwen, de Boer, Zaalberg, Bots, P. J Mulder, van Gruting, van Hoeken, Fokker, Timpen Driessen. Voor stemmen de heerenvan der Lip, Aalberse, Kerstens, Korevaar, Pera, van Hamel, Hartevelt en Reimeringer. De Voorzitter. Hiermee vervalt art. 2 e.i wordt de geheele verordening als vervallen beschouwd. XVTII. Verordening, houdende wijziging der verordening van 12 October 1905 (Gemeenteblad No. 25), op het Bouwen en Sloopen. (Zie Ing. St. No. 298). De artikelen 1 en 2 en daarna de geheele verordening worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld. XIX. Verordening, houdende wijziging der verordening op de straatpolitie van den len April 1897 (Gemeenteblad No. 6). (Zie Ing. St. No. 299). De artikelen 1, 2 en 3 en daarna de geheele vei ordening worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld. XX Verordening, houdende wijziging der verordening van den 23en April 1903, op het gebruik van het Openbaar Slacht huis (Gemeenteblad No. 23). (Zie Ing. St. No. 300). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vast gesteld. De Voorzitter Ik wil den heeren nog even meedeelen, dat wij deze maand nog een verg dering zullen hébben, waarin ook behandeld zullen worden de reclames betreffende de plaat selijke Inkomstenbelasting Ik breng den heeren in herine ring, dat het zeer gewerischt is, wanneer zij reclames wenschen te behandelen, dit met de noodige aanduiding eenige dagen vooruit aan Burgemeester en Wethouders mee te deelen. Wanneer zij een voldoend antwoord willen hebben, dan is dat noodig. De heer Zwiers. M. d. V. Ik zou gaarne de aandacht van Burgemeester en Wethouders en speciaal van onzen geachten Wethouder van fabricage willen vestigen op de Pieterskerk- Choorsteeg, met betrekking tot de rijwielverordening. Daar ontbreken nog altijd de borden, die de rijkswet eischt, en zoodoende wordt onze verordening, waarbij de Raad deze steeg voor het rij wiel vei keer sloot, tot een doode letter ge maakt. En ik meen, dat de toestand er van dien aard is, dat voorziening dringend noodig is. Er is daar een druk verkeer, en de vele stationneerende bestel wagentjes van daar wonende neringdoenden maken de passage dikwijls reeds niet gemakkelijk. Doch nu ziet men o a. meermalen nog een slagersjongen met een bestelmand voor op de fiets zich er een weg door banen, zoodat conflicten moeilijk uit kunnen blijven. Ik kan de heeren de Boer en Fokker oproepen als getuigen, hoe daar door vaak onbesuisde rijders de veiligheid in gevaar wordt gebracht. Ik hoop dan ook, dat Burgemeester en Wethouders zoo spoedig mogelijk de hand aan de verordening zullen houden, en door het plaatsen van de vereischte borden, en behoorlijk toezicht, aan den tegenwoordigen toestand een einde zullen maken. De Voorzitter. Dat komt, doordat er nog geen bord is aangebracht, zooals dat door de wet is voorgeschreven. Wanneer het echter blijkt, dat de toestand urgent is, dan zullen wij ons de kosten getroosten, dat aan te brengen, althans wanneer de verordening dit toelaat. De heer van Gruting. M. d. V. Met een enkel woord zou ik de wenschelijkheid willen uitspreken, dat Burgemeester en Wethouders hun aandacht bepaalden bij het ongehoorde feit, dat zoo vaak kinderen op velocipedes worden meegevoerd. De heer van der Lip. In een politieverordening kan dat ge regeld worden. De Voorzitter. We zullen de Commissie voor de Strafver ordeningen op die zaak attendeeren, en zien, of er iets aan te doen is. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering hierop door den Voorzitter gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 1