DONDERDAG 29 OCTOBER 1908. 221 brengen zal. Mag ik u verlof verzoeken in de discussie terug te treden De Voorzitter. Ik stel voor. dit verlof aan den heer Fokker te verleenen. Aldus wordt besloten. De heer Fokker. M. d. V. Ik dank u en de Vergadering voor het verleende verlof. Door mij is indertijd in de sectie in overweging gegeven om de Paardensteeg een anderen naam te geven en die ruimte, die nu meer op een kade gelijkt, Koningin Emmakade te noemen (zie pag 19 van het verslag). Burgemeester en Wethouders hebben daarop tot mijn leed wezen geantwoord, dat dit voorstel een punt van nadere overweging zou kunnen uitmaken; maar mij komt het voor, dat waar de vraag gedaan is, zij bij deze begrooting zou kunnen worden behandeld. Ik had dan willen voorstellen, aan de tegenwoordige Paardensteeg die zal worden eene kade den naam te geven van Koningin Emmakade. Een van mijne medeleden heeft er echter op gewezen, dat wij niet beleefd zouden zijn tegenover het Hoofd van het Koninklijk Huis, tegenover Koningin Wilheimina, naar wie nog niet eene groote straat is genoemd. Ik wil daarom dit voorstel veranderen en stel derhalve den Raad voor ik meen dat het nu het oogenblik er voor is om nu de Paardensteeg verdwenen is en een mooie kade daarvoor in de plaats is gekomen, aan die kade te geven den naam van Koningin Wilhelminakade. De Voorzitter. Wanneer ik geweten had, dat u een voor stel wildet doen, dan zou ik u niet het woord hebben ge geven. Een voorstel van deze strekking is geheel buiten de orde en had vooraf moeten zijn aangekondigd. Ik wil er alleen nog dit bijvoegen, dat Burgemeester en Wethouders in deze diligent zijn. De Voorzitter. Thans komen in behandeling de inkomsten. Volgn. 1 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Volgn. 2, verhoogd met f 25, benevens de volgnrs. 3 tot en met 22 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 23, luidende: nHeffingen aan het Openbaar Slachthuisf 43570". De heer Fockema Andreae. M. d. V. Toen wij hier zijn begonnen met de keuring van vee, vleesch en visch, hebben wij de zaak aldus opgezet, dat wij meenden, dat de inkom sten de uitgaven zouden kunnen dekken. Maar wanneer nu de uitgaven worden besproken, dan wordt er altijd gezegd de vee- en vleeschkeuring kostte zooveel en dat moeten wij er aftrekken. Dat is niet de bedoeling geweest. Het komt mij zoo voor, dat wanneer er één bedrijf is dat zichzelf nagenoeg kan dekken, het wel het slachthuisbedrijf is. Ik kan nu geen voorstel doen en wil ook geen motie voorstellen. Wel zou ik Burgemeester en Wethouders in overweging willen geven eens in hunne vergadering te bespreken, of geen wijziging van het tarief mogelijk zou zijn, waardoor de uitgaven voor het Slachthuis door de inkomsten worden gedekt. De uit gaven zouden dan worden verhaald op de vleeschetende men- schen, wat werkelijk nog niet zoo onbillijk is. De heer Kerstens. Ik kan den heer Fockema Andreae mededeelen, dat een voorstel, zooals door hem bedoeld wordt, bij Burgemeester en Wethouders in overweging is. De heer Bosch. M. d. V. Ik zou over deze zaak niet gesproken hebben bij de uitgaven voor het Slachthuis heb ik daarover ook gezwegen had de heer Fockema Andreae het on derwerp niet aangeroerd. Bij de behandeling van eene zaak, het Slachthuis betreffende, werd verleden jaar door niemand minder dan door den Voorzitter van de Commissie voor het Slachthuis gezegd, dat wij hier te doen hebben met eene wetenschappelijke inrichting. Daarom zou ik Burgemeester en Wethouders in overweging willen geven de kosten, die ge rekend mogen worden te vallen onder het wetenschappelijk gedeelte der inrichting, niet te doen drukken op het slagers- bedrijf. Deze" kosten zouden dan afzonderlijk moeten worden berekend, opdat wij een juist overzicht kunnen krijgen van wat door de slagers moet worden betaald. De Voorzitter. Het antwoord op de vraag van den heer Bosch wordt reeds eenigszins gegeven op blz. 17 van de Memorie van Antwoord tot deze begrooting, waar Burge meester en Wethouders zeggen, »dat voorstellen, om tot ver hooging van verschillende rechten over te gaan, ten einde het aanzienlijk tekort althans eenigszins te dekken, bij de Commissie in overweging zijnDaaruit volgt, dat wij nog niet dadelijk beoogen alles er uit te halen, wat door de financieele exploitatie kan bereikt worden. De vraag van den heer Bosch zullen wij nader overwegen. De heer Vergouwen. M. d. V. Ik geef dan tegelijk het denkbeeld in overweging, of het niet mogelijk is ook langs den weg van bezuiniging, vermindering van kosten te ver krijgen. De beraadslaging wordt gesloten en volgn. 23 zonder hoof delijke stemming aangenomen. Volgn. 24, volgn. 25, verminderd met f 970, benevens de volgnrs. 20 tot en met 28 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslagingen over volgn. 29, luidende: Ontvangsten ter zake van de Stedelijke Fabrieken van Gas- en Electrici- teitf 455472". De heer Fokker. M. d. V. Ik ben het lid geweest, dat ge- geklaagd heeft over de qualiteit van het gas en dit is reeds eene oude klacht. Nu wordt door Commissarissen van de Gas fabriek gezegd, en Burgemeester en Wethouders nemen dit over, dat ik daarbij misschien geleden heb aan eene zekere begripsverwarring. Het is mogelijk, maar mijne oogen zijn nog goed genoeg om de qualiteit van het gas te kunnen beoor- deelen. Ik vind het een merkwaardig verschijnsel, dat sedert wij zijn begonnen met een nieuw soort gas te fabriceeren, de klachten over de qualiteit van het gas luider zijn geworden. Na dien tijd zijn de meeste klachten gerezen. Nu zou ik Bur gemeester en Wethouders willen verzoeken Commissarissen van de Gasfabriek te doen opmerken, dat misschien door eene andere menging van het gas de waar, die men voor zijn geld krijgt, kan verbeterd worden. Misschien ligt het aan de qualiteit van het gas zelf. Ik ben niet de eenige, die klaagt; meermalen hoort men in de stad zeggenwat is het gas toch verschrikke lijk slecht! De heer Juta. De heer Fokker is nog niet lang lid van den Raad en woont ook nog niet zoo lang in Leiden, anders zou hij niet gezegd hebben, dat er sedert de vermenging van het gas met watergas, over het gas geklaagd wordt. Sedert 25 a 30 jaren heb ik al over de qualiteit van het gas hooren klagen. Wanneer de gemeente het een of ander levert, dan schijnt het er bij te hooren, dat er zoo nu en dan geklaagd wordt. De klacht over slecht gas moet echter terug worden gebracht tot een klacht over slecht licht. Tusschen die twee zaken be staat onderscheid. Slecht licht behoeft nog niet per se veroor zaakt te worden door slecht gas. De heer Vergouwen. M. d. V. Ik weet niet goed, waar ik hetgeen ik te zeggen heb onder moet brengen, maar ik zie hier het woord straatverlichting staan. En nu wil ik wijzen op een complex van huizen bij de Heerenlaan, waar de ver lichting zeer slecht is; men heeft daar nl. petroleumlicht. Ben ik wel ingelicht, dan zal de Sophiastraat er mede in verbin ding komen en er is dus gasverlichting noodzakelijk. Nu dacht ik, dat het lag aan de huiseigenaren, maar deze hebben niet het minste bezwaar om de straten te doen opbreken teneinde gas te krijgenniet alleen geen bezwaar, maar zij zouden zelfs zeer gaarne gas hebben. De heer Juta. Ik ben niet goed op de hoogte van alle moge lijke kleine straatjes. Maar ik heb den heer Vergouwen hooren spreken van eene andere verlichting dan met gas. Dit brengt mij op het denkbeeld, dat het eene particuliere straat zal zijn, anders zou men er geen petroleum hebben. Welnu, laat men om de zaak behoorlijk in orde te krijgen, aan de gemeente vragen om de straat over te nemen, dan zal de gemeente voortaan ook voor de gasverlichting zorgen. Ik herinner mij dat het indertijd ook als een zachte drang werd gebezigd om een straat in goede orde te brengen en de eigenaren er meer te doen overgaan om een straat aan de gemeente over te dragen. Dan krijgt men over het algemeen veel betere toestan den. Als zulks in het geval door den heer Vergouwen be sproken ook geschiedt, dan krijgen de menschen daar zeker gas. De beraadslaging wordt gesloten en volgn. 29, in verband met de aanneming van het voorstel van den heer Juta c. s. vermeerderd met f 26 262, zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 30 tot en met 34 worden achtereenvolgens zon der beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Volgn. 35 zal tengevolge van de aanneming van het voorstel van den heer Juta c. s moeten worden ver minderd met f 26262 en wordt overigens aangehouden. De volgnrs. 36 en 37 worden achtereenvolgens zonder be raadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Volgn. 38, verhoogd met f 414, en de volgnrs. 39 tot en met 42 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 43, luidende y>Bijdrage van het Rijk voor het Middelbaar Onderwijs f 7000".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 25