210 DONDERDAG 29 OCTOBER 1908. De heer van der Elst. M. d. V. Het is een feit, dat deze post steeds stijgt, en het is dus van belang, dat wij waar krijgen voor ons geld. Nu komt het mij voor, dat de instel ling van adjunct-Inspecteurs niet beantwoordt aan de verwach tingen en de kosten niet rechtvaardigt. Het controleeren, dat nu aan de adjunct-Inspecteurs is opgedragen, kan evengoed geschieden door de Hoofdagenten en wanneer de adjunct- Inspecteurs dienst moeten doen om strafbare feiten op te sporen, dan geloof ik, dat de opzichtige kleeding van die heeren daarvoor een groot beletsel is. Zij hebben een fraaie uniform, een groote cavalerie-sabel, maar in de praktijk deugt die kleeding niet. Wanneer zij in burgerkleeding waren, evenals de andere Inspecteurs, zouden zij veel beter diensten kunnen presteeren. Wanneer wij konden komen tot eene ge leidelijke afschaffing van de 4 adjunct-Inspecteurs, dan zou voor het vrijvallende geld het corps kunnen worden uitgebreid. De Hoofdagenten doen ook contrólewerk, en wanneer het aan tal Hoofdagenten werd uitgebreid, zou daardoor de promotie voor de agenten 1ste klasse beter worden, wat ook gewenscht is om een goede geest in het corps te behouden. Ik zou deze zaak aan den Burgemeester ernstig in overweging willen geven. De Voorzitter. De heer van der Eist treedt terug in de discussies, die wij vroeger hebben gehouden over de aanstel ling van de nieuwe adjunct-Inspecteurs. Ik zou daar niets op tegen hebben, wanneer dit punt in de secties was besproken, doch dit is niet het geval. En nu verdient het m. i. alle aan beveling om ons bij de begrooting te bepalen tot die punten, die in de secties zijn aangeroerd, anders kunnen Burgemees ter en Wethouders niet altijd even volledig antwoorden. Ik zou den heeren dus wel willen verzoeken verder geen punten te bespreken, die niet in de secties ter sprake zijn gebracht. Ik heb de overtuiging nog niet gekregen, dat de instelling van adjunct-Inspecteurs verkeerd is. Indertijd is gezegd, dat men een viertal adjunct-Inspecteurs moest hebben, met het oog op de controle van den nachtdienst. En in tegenstelling met het gevoelen van den heer van der Eist geloof ik ook, dat het geen aanbeveling verdient politie-ambtenaren in politiek te doen loopen; ik geloof dat het beter is dat zij in uniform gekleed zijn. In Den Haag dragen zelfs de Inspec teurs uniform en waarom zouden nu hier de adjunct Inspec teurs dit niet doen? De heer van der Elst. M. d. V. Ik heb de sectievergadering niet kunnen bijwonen, doch ik heb ook geen voorstel gedaan, het is alleen maar eene opmerking die ik heb gemaakt. De Voorzitter. Ik zeg niet, dat gij buiten de orde zijtmaar ik zeg, dat het aanbeveling verdient bij de begrooting geen zaken te bespreken, die niet in de afdeelingen ter sprake zijn gebracht. Had ik echter geweten, dat gij niet in de afdeeling zijt tegen woordig geweest, dan zou ik misschien de opmerking niet gemaakt hebben. De beraadslaging wordt gesloten en volgn. 98 zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 99, luidende: i>Kleeding en uil rusting der politiedienaars en veldwachters 8520'' De heer Fokker. M. d. V. Dit punt is ook in de afdeelin gen besproken en ik zou willen zeggen, dat het antwoord van Burgemeester en Wethouders geen antwoord is op de gedane vraag. Er wordt gevraagd, waarom er verschil bestaat tusschen het beheer van het kleedingfonds tusschen de adjunct- Inspecteurs en de Inspecteurs. In het antwoord wordt gezegd dat »de Commissaris van Politie deze zaak regelt, waarbij rekening gehouden wordt met de uiterlijke netheid." Mijnheer de Voorzitter, dit laatste vooral kunnen wij allen constateeren, maar er wordt niet vermeld, waarom ten deze verschil gemaakt wordt tusschen adjunct-Inspecteurs en Inspecteurs. Ik meen te weten, dat de Inspecteurs bij den kleermaker zelf de noodige kleeding bestellen en de rekening doen toekomen aan het politiebureau, dat die rekening dan betaalt tot hoogstens het bedrag van hetgeen er voor staat; en dat de agenten en de adjunct-Inspecteurs een bon moeten vragen. De agenten krijgen echter wat overschiet van hunne kleeding op hun boekje tegoed geschreven. Gebeurt dit nu ook ten aanzien van de adjunct-Inspecteurs? Ik geloof van niet. Mijne vraag is nuwaarom worden Inspecteurs en adjunct- Inspecteurs niet op ééne lijn gesteld? De Voorzitter. Het antwoord ligt dunkt mij voor de hand; het verschil zit in de cursieve woorden. Aangezien de Inspec teurs burgerkleeding dragen en de adjunct-Inspecteurs uni form, is het noodig de verrekening volgens een verschillenden maatstaf te behandelen. In alle diensten wordt voor burger kleeding een tegemoetkoming verleend, terwijl de verstrek king van uniformen door het bureau zelf geregeld wordt. Dit is de reden van het verschil. Indien de Inspecteurs ook uniform droegen, zouden zij evenzoo behandeld worden als de adjunct-Inspecteurs. De heer Fokker. M. d. V. Ik had het verschil tusschen burger- en uniformkleeding niet als zoo groot ingezien. Thans zie ik uit uwe woorden dat dit toch wel grooter schijnt dan ik dacht. De beraadslaging wordt gesloten en volgn. 99 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 100 tot en met 104 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Beraadslaging over volgn. 105, luidende: y>Belooningen en premiën aan de brandspuitliedenf 60i0 De heer Fokker. M. d. V. Komt het bedrag van f 575, uitgetrokken onder »d. voor brandwacht in de Gehoorzaal", weer in de gemeentekas terug? Wordt dit bedrag betaald door hen, die de Gehoorzaal gebruiken? De Voorzitter. Neen, dit zijn kosten voor de gemeente, die niet in de gemeentekas terugkeeren. De beraadslaging wordt gesloten en volgn. 105 zonder hoof delijke stemming aangenomen. De volgnrs. 106 tot en met 108 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Beraadslaging over volgn. 109, luidende: ))Toelage aan de Gezondheidscommissief715 De Voorzitter. Hierbij komt aan de orde de begrooting van de gezondheidscommissie. Deze begrooting wordt zonder beraadslaging en zonder hoof delijke stemming goedgekeurd. De volgnrs. 109 tot en met 112 worden hierop achtereen volgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 113, luidende: Kosten van het Slachthuis en van keuring van slachtvee en vleesch f 38151 De heer Fokker. Over deze zaak heb ik in de secties iets in het midden gebracht en de opmerking gemaakt, dat de bureaukosten ad 1600 door mij te hoog werden geacht in vergelijking met de f 1000 voor dit doel uitgetrokken bij den keuringsdienst voor eet- en drinkwaren. In het antwoord van Burgemeester en Wethouders wordt de opmerking gemaakt, dat de keuringen aan het Slachthuis jaarlijks tusschen de 35000 en 40000 bedragen, terwijl bij den keuringsdienst van eet- en drinkwaren in 1907 slechts 5430 monsters werden onderzocht. Nu meen ik te weten, dat bij de keuringen aan het Slacht huis in den regel geen nauwkeurig onderzoek plaats heeft; de Keurmeester-Opzichter bekijkt het dier en zegt of het goed of niet goed is. Wanneer het aantal keuringen dun daar 35000 of 7 maal zoo groot is als bij den keuringsdienst van eet- en drinkwaren, dan is dit nog geen goede maatstaf voor de bureaukosten, want er wordt niet bij vermeld, hoe groot het aantal keuringen door de veeartsen is, die een mini- tieus onderzoek vorderden. Ik moet dus zeggen, dat die ver gelijking tusschen f 1600 en f 1000 erg in het nadeel van het Slachthuis uitvalt en ik zou wel willen vragen, of deze post niet wat kan verminderd worden. De heer Kerstens. Het spijt mij dat de heer Fokker zijne vraag in de sectie niet wat nauwkeuriger heeft gesteld. Het spreekt toch vanzelf, dat de twee diensten moeielijk met elkan der te vergelijken zijn. Hoeveel afkeuringen er hebben plaats gehad, weet ik nietwanneer het tevoren was gevraagd, dan zou ik het mij hebben doen opgeven. Het spreekt van zelf, dat niet alle keuringen even minitieus behoeven te geschieden. Den eenen dag zullen er van dien aard meer voorkomen dan den anderen. De heer Sijtsma. Waar wij dit jaar vooc een belangrijk tekort van het Slachthuis staan, zou ik willen vragen, of niet een paar zaken voorloopig kunnen worden uitgesteld. Zoo bijv. de aansluiting aan de electrische Centrale, wat weder f 750 zal kosten. Ik herinner mij, toen ik lid was van de Commissie, dat die aansluiting ook ter sprake is gekomen, maar men was toen eenparig van oordeel, daC3t Slachthuis het er wel buiten kon stellen Er zijn dus zeker daarvoor thans andere argumenten aan te voeren, die ik echter nog niet heb kunnen vernemen. In de tweede plaats zou ik willen vragen, of wij met het maken van de bronnen niet wat voorzichtiger moeten zijn. Daarvoor wordt nu weer een belangrijk bedrag aangevraagd en ik heb niet de overtuiging, dat zij goed zullen werken wij zullen het volgende jaar dus weder voor het zelfde feit staan en het geld zal weder weggeworpen blijken. Daarom zou ik wel wenschen te vragen, hoe het met deze

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 14