GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 147 IKGEKOIIIEII STI Iilii:\. N°. 264. Leiden, 27 October 1008. Voor de inwilliging van nevensgaand verzoek van de firma Tieleman en Dros, fabrikante van verduurzaamde levens middelen alhier, is, voor een deel althans, wel wat te zeggen. Het kan toch niet worden ontkend, dat de firma zich tegen over concurreerende fabrieken in plaatsen, waar geene ol ge ringere slachtloonen gevorderd worden, in minder gunstige om standigheden bevindt. En er bestaat dus alleszins reden om tegenover deze en dergelijke firma's eene tegemoetkomende houding aan te nemen, indien dit slechts mogelijk is, zonder dat eenerzijds de gemeente daaronder schade lijdt, anderzijds tegenover andere vleeschproducenten in de gemeente de billijkheid uit het oog wordt verloren. Vandaar dan ook dat aan inwilliging van het, als terloops, aan het slot van het adres gedane tweede verzoek van adres sante, om nl. van het te haren behoeve ingevoerde vleesch slechts het halve keurloon te heffen, zeker niet te denken valt. Immers daardoor zou een ongelijkheid tegenover andere invoerders van vleesch worden geschapen, die niet zou te verdedigen zijn. Maar iets anders is het om aan adressante en aan anderen, die in dezelfde termen vallen, een reductie op het slachtloon toe te staan voor die dieren, die boven een zeker aantal jaarlijks door hen worden geslacht. Immers indien dit aantal slechts hoog genoeg genomen wordt, kan er van een bevoorrechting van deze en dergelijke firma's boven de andere vleeschproducenten in de gemeente moeielijk sprake zijn. En nu zal wèl in den aanvang de gemeente daarvan eenig nadeel ondervinden, omdat immers voor alle dieren, die boven het vast. te stellen aantal geslacht worden, een lager slachtloon zal worden geheven, maar daar staat tegenover dat dientengevolge waarschijnlijk binnen korten tijd zóó veel meer dieren zullen worden geslacht, dat het te lijden verlies niet alleen zal worden ingehaald, maar zelfs in een voordeel zal veranderen. Overigens bleek den Directeur van het Slachthuis, dat het er adressante voornamelijk om te doen is een lager slaeht- tarief te bekomen voor het slachten van varkensomdat, ten behoeve van de worstfabricage, juist van het slachten dier dieren een belangrijke toename te verwachten is. En de Directeur stelt daarom voor op die varkens, welke in een bepaald jaar boven het aantal van 750 stuks voor eenzelfde firma worden geslacht, het tarief toe te passen, dat thans reeds in art. 2 onder lila der verordening van 12 Juli 1906 (Gem.-BI. n°. 28) ten behoeve van voor export geslachte varkens is opgenomen, nl. ƒ0 80 in plaats van ƒ1.80. En aangezien ook de Commissie van het Slachthuis zich geheel met deze door den Directeur voorgestelde regeling kan ver eenigen, geven wij U dus in overweging tot de vaststelling van de navolgende verordening over te gaan. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 12 Juli 1906, regelende de heffing van belastin gen voor het gebruik van liet openhaar Slachthuis (Gem.-BI. n°. 28) gelijk deze nader gewijzigd is bij verordening van 2 Mei 1907 (Gem.-BI. n°. 5). Eenig Artikel Aan art. 2 der bovengenoemde verordening wordt sub lila een 3e lid toegevoegd, luidende: «Het voor varkens onder III vermelde tarief geldt ook voor de varkens, die in één jaar door of voor een hier ter stede gevestigden fabrikant van verduurzaamde levensmiddelen boven het aantal van 750 stuks worden geslacht, mits de belanghebbende naar het oordeel van Burgemeester en Wethou ders voldoende bewijzen geve, dat de dieren voor verwerking in zijn fabriek bestemd zijn, ook andere door Burgemeester en Wethouders noodig geachte gegevens verstrekke en boven dien de door hen ter voorkoming van fraude te geven voor schriften opvolge." Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad der Gemeente Leiden. Ondergeteekende, de firma Tieleman Dros, fabrikante van Verduurzaamde Levensmiddelen te Leiden, geeft Uwen Raad kennis dat door de oprichting van het Openbaar Slachthuis in deze gemeente de afdeeling harer fabriek, betrekking hebbende op vleeschwaren, belemmerd wordt door de hooge slachttarieven dat in de Gemeenten Groningen en Rotterdam, alwaar con curreerende fabrieken zijn gevestigd, een tarief wordt ge heven, hetwelk nog niet de helft bedraagt van het tarief alhier dat de Achterhoek zelfs geheel vrij is van alle abattoirkosten dat zij reeds in ongunstige verhouding verkeert tegenover de Groningsche fabrieken, daar het voor export benoodigde slachtvee hoofdzakelijk uit Groningen moet worden aange voerd, waardoor dan ook weinig gunstige resultaten zijn verkregen, zoodat zij naar middelen moet uitzien om hierin verbetering te brengen dat zij daartoe Uwe medewerking inroept om niet genood zaakt te worden deze afdeeling van haar bedrijf buiten Uwe Gemeente te verplaatsen dat het door haar geslachte vee wordt geexporteerdzij het dan ook toebereid en niet in den vorm als art. 2 sub 3 voorschrijft; redenen waarom ondergeteekende Uwen Raad verzoekt om, evenals irn Groningen, zoodanige wijzigingen in de ver ordening op het Openbaar Slachthuis te brengen, waardoor op het door haar geslachte vee het slachttarief voor Export kan worden toegepast, zooals aangegeven in art. 2 sub 3 van de verordening, benevens half tarief voor keurloon bij invoer van vleesch enz, als bedoeld in art 2 sub 11 en 12 der verordening. Overwegende, dat Uw Raad bij de vaststelling der bepa lingen voor het Openbaar Slachthuis zeer terecht meende den Exporthandel niet te mogen belemmeren en daarom het verlaagd Exporttarief vaststelde, ziet ondergeteekende met vertrouwen Uw antwoord op haar verzoek tegemoet. Hetwelk doende Tieleman en Dros. N°. 265. Leiden, 28 October 1908. Ter voorziening in de vacature in ons college ontstaan door het overlijden van Mevrouw J. Heeres-Ilpsema Vinckers, heb ben wij de eer U de volgende voordracht aan te bieden, met verzoek daaruit eene keuze te doen: No. 1. Mejuffrouw A. M. C. VERDAM, N°. 2. Mevrouw A. H. G. OVINK-Koning. Regenten van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis. J. C. van der Lip, Voorzitter, Abr. Corts, Secretaris. Aan den Gemeenteraad van Leiden. N°. 266. Leiden, 4 November 1908. Ter voorziening in de vacature van een lid der Commissie tot wering van schoolverzuim, welke den 30en November a. s. zal ontstaan tengevolge van de periodieke aftreding van den heer L. G. van Dorp, hebben wij de eet U, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 2 van het Koninklijk Besluit van 16 November 1900 (Staatsblad N°. 200), de volgende aanbe veling van twee benoembaren aan te bieden 1°. L. G. VAN DORP; 20. L. A. WERNER. Wij verzoeken u alsnu tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 267. Leiden, 3 November 1908. Wij hebben de eer U hiernevens eene concept-verordening, regelende de heffing van een belasting wegens gebouwde eigendommen, die zelve of wier aanhoorighedert aan de open bare straten of wegen der gemeente belenden, ter vaststelling aan te bieden. Nu door de aanneming van de motie-Meuleman in de laatste raadszitting de Gemeenteraad in beginsel tot de invoering van zulk een belasting besloten heeft, meenen wij ons te mogen onthouden van een nadere uiteenzetting van de gronden, welke voor de invoering van zoodanige belasting zijn aan te voeren. Trouwens in ons antwoord op het verslag van het verhandelde in de secties van den Gemeenteraad bij het onder zoek van de ontwerp-begrooting voor het volgende dienstjaar, heeft reeds de meerderheid van ons college de redenen aan gegeven, waarom naar hare meening de invoering van een zoogenaamde «straatbelasting,onder de huidige omstandig heden, in het belang van de financieele huishouding van de gemeente alleszins wenschelijk moet worden geacht. En het kan dus hier nog slechts de plaats zijn om in het kort uiteen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 1