GEMEENTERAAD YAW T.FTDlüTJ
Aug. L. Reimeringer.
J. C. Zaai.berg Jz.
J. P. Vergouwen.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
121
OGEKOME^ STUKKEJT.
N°. 203. Leiden, 12 Augustus 1908.
De Commissie van Finantiën heeft de eer den Raad mede
te deelen, dat zij zich niet kan vereenigen met het praeadvies
van Burg. en Weth. voorkomende onder No. 188 der hande
lingen van den gemeenteraad betreffende het verleenen van
eene jaarlijksche subsidie aan de »Vereeniging tot verzorging
van kleine kinderen te Leiden", en evenmin met de conclusie^
waartoe Burg. en Weth. komen om als gevolg daarvan den
Raad voor te stellen genoemde Vereeniging tot wederopzeggens
toe een jaarlijkse!) subsidie van f 250 te verleenen, en zulks
op de volgende gronden:
D"e Commissie van Finantiën stelt op den voorgrond, dat
zij de »Vereenigirig tot verzorging van kleine kinderen te
Leiden" een zeer nuttige instelling acht, immers zij stelt vele
moeders in staat de inkomsten voor haar gezin te versterken,
zonder dat zij bevreesd behoeven te zijn, dat haar kinderen
onverzorgd zijn of slecht bewaakt. Voor 10 of 5 cents per dag,
hebben de kinderen het goed, krijgen zij eenvoudige, doch
zeer voldoende voeding, worden zij verzorgd en zijn zij den
geheelen dag onder goed toezicht. De Vereeniging geeft voor
den luttelen prijs van 5 of 10 cents meer dan er voor terug
ontvangen wordt. Het is immers niet te betwijfelen, of de
moeders, die hare kinderen onder de hoede der Vereeniging
brengen, voor het bedrag, dat zij aan haar ter vergoeding
betalen, hare kinderen zelve zouden kunnen voeden en ver
zorgen.
Waar de Vereeniging naast hare beoefening der philantropie
zulke belangrijke diensten praesteert, kan zij zeker, waar het
blijkt, dat daardoor een regelmatig tekort zou ontstaan, maat
regelen nemen om dit te voorkomen en dient zij zeker de
vergoeding, voor hare diensten te betalen meer in overeen
stemming te brengen met de onkosten, die zij maakt, en
pogingen aan te wenden om den kring van hen, die haar in
haren philantropischen arbeid steunen uit te breiden.
Een verhooging van het bewaargeld met 2V2 cent per dag
per kind zou het tekort reeds doen verdwijnen, terwijl die
niet te drukkend geacht kan worden voor hen, die er gebruik
van maken, temeer niet, waar daartegenover hooger loon zou
kunnen worden bedongen.
Het is daarenboven niet te optimistisch gedacht, dat bij
ernstig pogen om meerderen steun onder de burgerij te ver
krijgen, dit streven wel gelukken zal.
In deze overtuiging en de natuurlijke middelen voor oogen
hebbende, waardoor genoemde Vereeniging hare inkomsten in
evenredigheid met hare uitgaven zal kunnen brengen, durft
de Commissie van Finantiën niet te adviseeren haar daaren
boven een subsidie uit de gemeentekas te schenken.
Zij drukt hare bevreemding uit, dat eene Vereeniging, die
zich beroemen kan twee en twintig jaar bestaan te hebben
zonder de gemeentekas aan te spreken, nu met een betrek
kelijk klein tekort in het zicht, bij de pakken gaat neerzitten,
alsof de oude kracht verflauwd en de energie, die haar steeds
kenmerkte geweken is.
De Commissie kan niet de meening aanvaarden, alsof zonder
de gemeentelijke subsidie, als aangevraagd, de stichting door
de Vereeniging verzorgd zou te gronde gaan en gelooft veel
meer, dat een weigering der subsidie de oude energie weer
zal doen opvlammen.
Er^ is echter een reden van meer algemeenen aard, waarom
de Commissie van Finantiën tegen de voorgestelde subsidie
bedenking heeft.
Zij verwacht geen tegenspraak, wanneer zij beweert, dat
het aantal aanvragen om subsidie van de gemeente in de
laatste tijden zeer toegenomen is; evenmin verwacht zij tegen
spraak, wanneer zij beweert, dat een zeer groot aantal Ver-
eenigingen gemeentesubsidie geniet; maar het minst acht zij
voor tegenspraak vatbaar de bewering, dat alles moet worden
aangewend om de gemeentekas te beschermen tegen alle aan
vallen, die op haar worden gedaan, vooral waar het zoo goed
als onmogelijk wordt dezelfde kas te versterken.
Het is om deze reden dat de Commissie van Finantiën be
sloten heeft U af te raden eenige subsidie uit de gemeentekas
te voteeren voor subsidie aanvragende Vereenigingen, wanneer
niet het algemeen belang vaststaat en niet overtuigend blijkt,
dat zij niet op andere wijze kunnen geholpen worden.
Waar dit laatste met genoemde Vereeniging volgens het
oordeel der Commissie wel hét geval zal zijn, wanneer daartoe
de voor de hand liggende middelen worden gebruikt, acht
de Commissie van Finantiën den tijd nog niet gekomen,
waarin het geven van gemeente-subsidie aan deze Vereeniging
noodzakelijk is, en moet zij U dus het verleenen dei' gevraagde
subsidie, zoowel voor een deel als voor het geheel ontraden.
Mocht evenwel de Raad in zijne meerderheid van een
tegenovergesteld gevoelen zijn, dan heeft de Commissie van
Finantiën geen bezwaar tegen de wijze, waarop Burg. en Weth.
in de subsidie trachten te voorzien, doch achten zij het wensche-
lijk, dat deze subsidie eerst op de begrooting van het volgend
jaar zou komen.
N°. 204. Leiden 14 Augustus 1908
Het hiervoren onder No. 203 afgedrukt advies der Commissie
van Financiën geeft Burg. en Weth. aanleiding tot de mede-
deeling, dat zij nader hebben besloten hun voordracht ver
meld onder No. 188 der Ingekomen Stukken in dien zin te
wijzigen, dat wordt voorgesteld het subsidie ad f 250.— aan
de Vereeniging tot verzorging van kleine kinderen te Leiden
voor het eerst toe te kennen voor het jaar 1909 Dit is ook
meer in overeenstemming met de gelijksoortige voordracht
onder No. 179.
Hiermede vervalt dan ook vanzelf het voorstel tot af- en
overschrijving en wordt de overgelegde daartoe betrekkelijke
staat mitsdien teruggenomen.
En hiermede is ook vervallen de reden waarom, ingevolge
art. 5^ der verordening van 31 Januari 1901. de Commissie
van b inanciën advies had uit te brengen. De voordracht is
nu teruggebracht tot een voorstel betreffende het brengen
van een post op de eerstkomende gemeentebegrooting, omtrent
welker samenstelling de Commissie niet adviseert.
Onder deze omstandigheid zijn Burg. en Weth. ontheven
van de taak om over dit advies hun gevoelen te uiten. Ware
dit niet het geval, dan zouden zij, hoezeer gaarne alle hulde
brengende aan den vorm van het rapport, niet nagelaten
hebben er met nadruk op te wijzen, dat de Commissie, door
beschouwingen te leveren over de vraag of het algemeen
resp. het gemeentebelang subsidieering in deze rechtvaar
digt, een terrein betreedt dat de verordening niet tot haar
werkkring brengt, maar wat den Raad is voorbehouden. Deze
toch overweegt en beslist, op voordracht van Burg. en Weth
het beginsel eener subsidieaanvrage en, luidt die beslissing
gunstig, dan komt, ten minste wanneer het een post voorde
loopende begrooting betreft, het advies der Commissie van
Financiën over de voorgestelde financiëele regeling aan de
orde. Zoo wil het de veroi dening en zoo is de taak der Com
missie van Financiën reeds sedert een 20-tal jaren hier be
grepen en opgevolgd.
Hoewel nu, als opgemerkt, de gewijzigde voordracht een
advies der Commissie uitsluit, meende ons College goed te
doen door, zij het misschien te allen overvloede, althans ter
afsnijding van latei' beroep op een praecedent, het bovenstaande
in herinnering brengen, waar bij stilzwijgen dezerzijds allicht
instemming kon worden ondersteld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth, van Leiden.
N° 205. Leiden, 15 Augustus 1908.
Tegen inwilliging van bijgaand verzoek van Mej. C. A. de
Hondt, om eervol ontslag uit hare betrekking van onder
wijzeres aan de openbare school der 3e klasse No. 4, bestaat
bij ons College geen bezwaar.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in oveèweging aan
Mej. C. A. de Hondt, op haar verzoek, eervol ontslag uit hare
hierbovengenoemde betrekking te verleenen en zulks met ingang
van 1 October 1908.
Het ter zake door het Hoofd der school uitgebracht advies
wordt hierbij overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 13 Augustus 1908.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
In antwoord op Uwe apostille d.d. 12 Augs. 1.1. No. 10/403
heb ik de eer U te berichtendat tegen de inwilliging van
bijgaand verzoek geen bezwaar bestaat.
Het hoofd der Op. School 3e kl. No. 4:
H. C. VAN DER HEYDE.
Aan den Edel Achtb. Raad der
Gemeente Leiden.
Ondergeteekende, Catharina Alida de Hondt, onderwijzeres
aan de Openbare lagere School 3de klasse No. 4 alhier, verzoekt,
wegens voorgenomen huwelijk, eervol ontslag uit hare be
trekking tegen 1 October e. k.
Met Hoogachting
Uwe dienstw.
C. A. de Hondt.
Leiden, 11 Augustus 1908.