DONDERDAG 20
AUGUSTUS 1908
163
Benoemd wordt hierop met algemeene (23) stemmen de
heer W. Prins.
III. Benoeming van eerie onderwijzeres aan de school 2e
klasse voor Jongens en Meisjes.
(Zie Ing. St.. no. 196).
Wordt benoemd met algemeene (23) stemmen Mej. J. G.
Vlieland.
IV. Benoeming van eene 3e onderwijzeres in de handwer
ken aan de school der 4e klasse No. 2.
(Zie Ing. St. n°. 194).
Wordt benoemd met algemeene (23) stemmen mej. J. van
der Stel.
V. Verzoek van J. A. Schreuder om continuatie in de be
trekking van Stads-geneesheer.
(Zie Ing. St. n°. 192.)
Wordt benoemd met algemeene (23) stemmen de heer J.
A. Schreuder.
VI. Vaststelling eener opgave van personen ter benoeming
tot zetter van 's Rijks directe belastingen.
(Zie Ing. St. n°. 202.)
De Voorzitter. Ik stel voor deze drie benoemingen tegelijk
te doen plaats hebben, opdat er geen drie stemmingen behoe
ven te worden gehouden, doch met slechts één kan worden
volstaan.
Op de opgave worden geplaatst:
I. 1°. WILLEM KOK, met algemeene (23) stemmen.
2°. BAREND EGBERT SPIJKER P.Hzn met 22 stemmen.
De heer W. C. Mulder kreeg f stem.
II. 1° PIETER JACOB GROEN, met algemeene (23) stemmen.
2°. ALDERT RUIGROK, met algemeene (23) stemmen.
III. 1°. JOHANNES PAULUS FONTEIN, met algemeene
(23) stemmen en
2°. JOHAN PIETER JACOB VAN EWIJK, met algemeene
(23) stemmen.
De Voorzitter. Deze nominatie zal namens den Raad aan
den Commissaris der Koningin worden gezonden, opdat deze
daaruit een keuze doe.
Ik dank de heeren van het stembureau voor de in deze
genomen moeite.
VII. Verzoek van Mej. G. F. Japikse om eervol ontslag als
onderwijzeres aan de school der 4e klasse No. 1.
(Zie Ing. St. n°. 185).
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming eervol ver
leend.
VIII. Verzoek van Mej. C. J. de Nie om eervol ontslag als
onderwijzeres aan de school der 3e klasse No. 5
(Zie Ing. St. n°. 193).
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming eervol ver
leend.
IX. Verzoek van Mej. C. A. de Hondt om eervol ontslag als
onderwijzeres aan de school der 3e klasse No. 4.
(Zie Ing. St. n°. 205).
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming eervol ver
leend.
X. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1907, van het
H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. n°. 186).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
XI Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst
1907, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. n°. 186).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
XII. Rekening, dienst 1907, van de Stads-Bank van Leening.
(Zie Ing. St. n°. 187).
De heer Vergouwen. M. d. V. Ik heb in deze rekening op
gemerkt, dat de Bank van Leening een nadeelig saldo heeft,
en ook dat zij over het algemeen nogal een groote kas heeft,
welke zij geregeld stort bij den Ontvanger. Ik zou nu willen
vragen, of het niet mogelijk zou zijn de verordening zoo te
wijzigen, dat die kas zelfstandig wordt beheerd, zoodat daar
van rente wordt getrokken. Dit zou het nadeelig saldo bedui
dend verminderen.
Verder zou ik in overweging willen geven, of het niet mo
gelijk is de verliezen, die geleden worden op den verkoop van
de goederen, door eenigszins hoogere tarieven te voorkomen.
U maak geen aanmerking op de rekening, maar zou willen,
dat men bij eventueele wijziging van de verordening er re
kening mede hield.
De Voorzitter. Uwe opmerkingen zullen ad notam geno
men worden en zij zullen zeker ook wel gelezen worden door
de Commissarissen der Stads-Bank van Leening. Een afdoend
antwoord te geven is mij op dit oogenblik uit den aard der
zaak niet mogelijk. De wenschelijkheid van het al of niet uit
zetten van het kasgeld kan door de Commissie beoordeeld
worden.
Wat echter verhooging van het tarief betreft, dit zou zijn
koren op den molen van de particuliere pandjeshuizen; dat
argument kan hiertegen worden aangevoerd. De Commissie
voor de Bank van Leening zal echter wel van de opmerkingen
kennis nemen en dan zal blijken of deze het er mede eens
is, ja dan neen.
De beraadslaging wordt gesloten en de rekening zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
XIII. Rekening, dienst 1907, van de Stedelijke fabrieken
van Gas en electriciteit, afd. Gas.
(Zie Ingek. St. N°. 198.)
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
XIV. Rekening, dienst 1907, van de vereeniging tot bevor
dering tot den bouw van werkmanswoningen.
(Zie Ingek. St. n°. 206).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
(De heeren Juta en Aalberse hadden bij de behandelingen
van punt 13 en 14 tijdelijk de vergadering verlaten).
XV. Voorstel tot overbrenging vari het dienstjaar 1907 op
dat van 1908 van de benoodigde gelden voor de voldoening
van eenige onbetaald gebleven vorderingen en tot voldoening
van die gelden uit den post voor onvoorziene uitgaven
van 1908.
(Zie Ing. St. No. 182 en 201).
XVI. Voorstel tot onderhandsche verpachting van de per-
ceelen weiland aan den Zoeterwoudschen Singel. Sectie M.
Nis. 765 en 766.
(Zie Ing. St. n°. 189).
XVII. Voorstel tot aanvulling van de instructie van den
Archivaris der gemeente.
(Zie Ing. St. n°. 200).
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
XVIII. Verordening houdende wijziging der verordening
van 6 Juni 1907, regelende de heffing van weegloonen en
plaatsgelden aan de gemeentewaag en van weegloonen aan de
vette-varkensmarkt te Leiden (Gemeenteblad no. 15).
(Zie Ing. St. NL 180 en 201).
De artt. 1 en 2 en de geheele verordening worden achter
eenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
XIX. Verordening, regelende de heffing van een'loon voor
het ijken der botervaten, in de gemeente Leiden.
(Zie Ing. St. n» 181 en 201).
De artt. 1 en 2 en de geheele verordening wouden achter
eenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
XX. Vaststelling van het Reglement voor de Stedelijke
Werkinrichting, te Leiden.
(Zie Ing. St. no. 199).
De heer Juta. M. d V. Ik wensch niet zoozeer algemeene
beschouwingen te voeren als wel een paar opmerkingen te
maken ter vereenvoudiging van de discussie.
Door toedoen van het Bestuur der Stedelijke Werkinrichting
is een klein abuis in art, 1 geslopen. In plaats van »24 Juni
1854" moet gelezen worden »28 Juni 1854".