MAANDAG
25 MEI 1908.
121
Zitting van Maandag 25 Mei 1908
Voorzitter: de Heer Burgemeester Mr. N. DE RIDDER.
Geopend des namiddags te halfvier uren.
Te behandelen onderwerpen:
1° Verzoek van de Leidsche Duinwatermaatschappij om goed
keuring van de plannen voor de uitvoering van eenige
werken. (127)
2° Verzoek van het Hoofdbestuur der Regelings-Commissie
voor het XXXe Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres
om de gemeente te doen deelnemen in het waarborgfonds
ter bestrijding van de kosten van ontvangst der congres
leden. (130)
3° Schrijven van Gedeputeerde Staten ten geleide van een
concept-overeenkomst in zake de oprichting van een
afdeeling voor jeugdige idioten op Endegeest (131)
Tegenwoordig zijn 25 leden, als de heeren: A. Mulder,
Vergouwen, de Boer, Bosch, Briët, Driessen, Timp, Reimeringer,
van der Eist, van Tol, Zwiers, Roem, Sijtsma, Bots, Zaalberg,
Pera, de Vries, Fockema Andreae, le Poole, van Hamel,
Eerstens, Korevaar, van Gruting, Fokker en Meuleman, als
mede de Burgemeester, Voorzitter.
Afwezig zijn de heeren: Juta en de Goeje, wegens ongesteld
heid, Aalberse, wegens Kamerzitting, van der Lip, wegens
beroepsbezigheden, P. J. Mulder, wegens uitstedigheid, en
Stigter, wegens verhindering.
De notulen van de vorige vergadering, van 14 Mei 1908,
worden goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1°. Mededeeling van Mr. P. E. Briët dat hij de benoeming
tot voorzitter en van de heeren A. J. van Achterberg, J. Bots,
C. H. Kouw en C. Laterveer dat zij die tot lid van het Bestuur
van het Gemeentelijk Werkloozenfonds aannemen,
2°. Mededeeling van Prof. Mr. J. H. Carpentier Alting, dat
hij de benoeming tot lid der Plaatselijke Schoolcommissie
aanneemt.
3°. Mededeeling van Gedep. Staten, dat de rijksbijdrage
over 1907 in de kosten van het Herhalingsonderwijs door den
Minister van Binnenlandsche Zaken is bepaald op ƒ1378.35.
4°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed
gekeurd raadsbesluit tot overname in eigendom en onderhoud
bij de gemeente van een gedeelte van het verhoogde voetpad
aan den Haarlemmerweg.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van de Handelsbediendenvereeniging «Kennis
is Macht" om verhooging van de haar toegekende subsidie tot
een bedrag van ƒ1625.
Dit stuk luidt als volgt:
Leiden, 15 Mei 1908.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
De ondergeteekenden nemen bij dezen eerbiedig de vrijheid,
namens het Bestuur van de Handelsbedienden-Vereeniging
«Kennis is Macht" alhier, Uwen Raad het navolgende te
kennen te geven.
Ingevolge het zeer gewaardeerd preadvies van Burg. en
Weth. d d. 7 November 1906, om hun verzoek om subsidie,
verhoogden UEdelAchtbaren de oorspronkelijke jaarlijksche
bijdrage van 250,tot 1260,onder bepaling dat de
beslissing op het verzoek (gedagteekend 9 October 1905) werd
verdaagdtotdat door Rijk en Provincie eene beschikking op
verzoeken van dezelfde strekking zou zijn genomen.
Naar aanleiding van een uitgebreid onderzoek en persoon
lijke waarneming omtrent de inrichting van het gegeven
handelsonderwijs door den heer Inspecteur van het Middelbaar
Onderwijs en door heeren Leden van Gedeputeerde Staten,
namens Rijk en Provincie, werd van Gedeputeerde Staten
het bericht ontvangen, dat door de Staten der provincie, bij
besluit van 4 December 1906 voor het jaar 1907 een subsidie
werd verleend van f375,en gelijk bedrag tot wederopzegging
ook voor volgende jaren, mits het Rijk en de Gemeente hunne
bijdragen in de aangenomen verhouding zouden verstrekken.
Z.E. de Minister van Binnenlandsche Zaken deed bij missive
van 29 April 1908 N. 2476 (afd. H. M. O.) mededeeling, dat
bij Koninklijk besluit van 21 April 1908 aan de Vereeniging,
ten behoeve van hare handelsschool, voor het jaar 1908 een
Rijkssubsidie was verleend van 1250.
Beide bedragen werden toegekend, aannemende dat de helft
der totale subsidie door de Gemeente zou worden aanvaard.
De ondergeteekenden hebben mitsdien de eer Uwen Raad
nevensgaand aan te bieden de rekening over 1907 en de be
grooting over 1908.
Was de begrooting van 1905 gebaseerd op 160 leerlingen,
thans zijn 220 leerlingen ingeschreven.
Omdat bij ontwerp-begrooting voor 1908 de Rijkssubsidie
was in uitzicht gesteld, meende het Bestuur de financieele
risico te moeten aanvaarden reeds op 1 Maart 1.1. over beide
afdeelingen twee wekelijksche lesuren, per leervak, in te stellen
en ook vooruitloopende op de gunstige beschikking van Uwen
Raad, meende het bestuur op goede gronden te mogen aan
nemen, dat de subsidie tot 1625,— (zijnde de gezamenlijke
bedragen, toegekend door Rijk en Provincie) zou worden
verhoogd.
Mitsdien veroorlooft zich het Bestuur der Vereeniging
«Kennis is Macht" UEdelAchtbaren eerbiedig te verzoeken,
de wederhelft van de door Rijk en Provincie verleende sub
sidie te willen toestaan, onder verzekering dat de rekenplichtige
en verdere voorwaarden, aan deze en gene subsidie verbonden,
met nauwkeurigheid zullen worden nagekomen.
't Welk doende
Het Bestuur der Handelsbedienden-Vereeniging
«KENNIS IS MACHT",
J. F. Keulemans, Voorzitter.
W. Hofkes, Secretaris.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
2°. Rekening, dienst 1907, van de gestichten «Endegeest"
en «Rhijngeest".
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
3°. Bezwaarschriften van een 4tal personen tegen hunnen
aanslag in het vergunningsrecht, dienst 19081909.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
De Voorzitter deelt alsnog mede:
dat aan den eervol ontslagen werkman bij Gemeentewerken
L. van der Velden, met ingang van 1 Mei 1908, een pensioen
is toegekend van 179 'sjaars
Aan de orde is alsnu:
I. Verzoek van de Leidsche Duinwatermaatschappij om
goedkeuring van de plannen voor de uitvoering van eenige
werken.
(Zie Ing. St. n». 127).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
II. Verzoek van het Hoofdbestuur der Regelings-Commissie
voor het XXXe Nederlandsche Taal-en Letterkundig Congres
om de gemeente te doen deelnemen in het waarborgfonds
ter bestrijding van de kosten van ontvangst der congresleden.
(Zie Ing. St. no. 130).
De Voorzitter. Hierop is een amendement ingediend door
den heer Sijtsma, luidende als volgt:
ündergeteekende stelt voor dat de gemeente deelneme
aan het Waarborgfonds ter bestrijding van de kosten van
ontvangst van de leden van het XXXe Taal- en Letterkundig
Congres in deze gemeente voor gelijk bedrag als door de
gezamenlijke particulieren wordt bijgedragen, echter tot een
maximum van ƒ1500 en onder voorbehoud dat wanneer het
nadeelig saldo der rekening minder dan het bijeengebrachte
waarborgkapitaal mocht bedragende deelnemers in het fonds
pondspondsgewijze van hun verplichtingen zullen worden
ontslagen.
K. Sijtsma.
De heer Sijtsma. M. d. V. Evenals de regelingscommissie
en Burg. en Weth. acht ook ik zoo een congres, als hier in
Augustus gehouden zal worden, in het belang van de gemeente,
en geloof ook, dat de stad aan haar eigen eer verplicht is,
om de congressionisten op een waardige wijze te ontvangen,
maar de zorg daarvoor rust m.i. in de eerste plaats op hen,
die het initiatief tot dat congres hebben genomen en vervol
gens bij de burgerij, die belang heeft bij of belang stelt in
het congres, dat zooveel vreemdelingen in de stad zal brengen.
Het particulier initiatief moet dunkt mij hierom voorgaan,
en ik had dan ook liever gezien, dat de regelingscommissie
eerst had afgewacht, wat de opbrengst was geweest van de
particuliere deelneming aan het waarborgfonds. Er is dezer
dagen een circulaire rondgezonden aan de burgerij in Leiden,
om bij te dragen in dat waarborgfonds, en wanneer dat niet
voldoende gegeven had, dan had men m. i. eerst tot de ge
meente moeten komen. De commissie zegt: «We kunnen op
een opbrengst rekenen aan contributie van ƒ1500, en dan
blijft er nog te zorgen voor een som van eene kleine ƒ3000
tot dekking van alle eventueele uitgaven." Bovendien wordt