83
Sub. b. Verstoken blijven van één of meer verlofdagen.
c. Schorsing gedurende een halven dag tot 2 werkdagen.
d. Ontslag.
De straf, genoemd in Sub. a wordt opgelegd door den
Directeur van den betrokken tak van dienst; die, genoemd
in Sub. b. c. en d., door Burgemeester en Wethouders op
voordracht van den ambtenaar, onverminderd diens bevoegd-
beid om den werkman, dien hij tot schorsing of ontslag wil
voordragen, terstond voorloopig uit den dienst weg te zenden.
Volgende alinea blijft bestaan
De daaropvolgende alinea, laatste lid, in plaats van den
voorzitter der Commissie, enz,, voorzitter van het scheids
gerecht.
De laatste alinea vervalt.
Art. 21. te lezen: 1. De arbeider, die gestraft is, hetzij
met een disciplinaire straf, hetzij met een ontslag of met een
ongevraagd eervol ontslag uit den dienst, heeft het recht
zich te beroepen op het scheidsgerecht.
Bij disciplinaire straffen is de uitspraak bindend, en wordt
de straf al of niet gewijzigd of ingetrokken volgens het be
sluit van het scheidsgerecht.
Bij ontslag wordt de meening van het scheidsgerecht ge
motiveerd als advies aan Burgemeester en Wethouders ge
zonden.
Burgemeester en Wethouders kunnen ook, vóór zij een
straf uitspreken, een onderzoek der zaak aan het scheidsge
recht opdragen.
2. Beroep van een uitgesproken straf moet binnen vier
dagen gebeuren, het scheidsgerecht vangt zijn onderzoek aan
binnen eene week na het ontvangen van het beroep, of van
de opdracht tot onderzoek van Burgemeester en Wethouders.
3. Het scheidsgerecht bestaat uit vijf leden. Twee leden
worden benoemd door den Gemeenteraad, twee leden worden
benoemd door de betrokken werklieden in dienst der ge
meente, bij geheime stemming.
Deze vier leden benoemen samen een vijfde lid, die de
voorzitter van het scheidsgerecht is. Wanneer geen overeen
stemming wordt verkregen, dan wordt de voorzitter door
den Gemeenteraad aangewezen.
Niet verkiesbaar zijn: de Burgemeester, de leden van den
Gemeenteraad, de Gemeente-ambtenaren en -werklieden.
4. De benoemingen en verkiezingen geschieden telkens voor
een jaar, de aftredenden zijn herkiesbaar.
Art. 22, 23, 24, 25 vervallen.
Slotbepaling.
Wijzigingen kunnen in dit reglement niet worden aange
bracht dan nadat vooraf met de besturen der betrokken vak
organisaties van gemeentewerklieden overleg is gepleegd.
De wijze, waarop, en de termijn waarbinnen dit overleg
moet plaats hebben, wordt door Burgemeester en Wethou
ders geregeld.
De gronden waarop dit verzoek steunt, zijn in nevensgaande
toelichting vervat.
Met verschuldigden eerbied,
Namens de Afdeeling Leiden voornoemd:
J van W elzen, Voorzitter.
G. A. Annokkee, Secretaris.
Leiden, 27 Mei 1908.
N°. 141. Leiden, 2 Juni 4908.
Onder verwijzing naar ons praeadvies, opgenomen onder
No. 140 der Ingek. Stukken, meenen wij U op volkomen
dezelfde gronden te mogen voorstellen ook het hierbij over
gelegd adres van de afdeeling Leiden van den Bond van
Nederlandsche Gemeente-werklieden voor kennisgeving aan
te nemen.
Overigens is reeds de enkele kennisneming van het adres
voldoende om het reeds aanstonds duidelijk te doen zijn, dat
de inwilliging daarvan op onoverkomelijke bezwaren zou
moeten afstuiten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden
Geven met verschuldigden eerbied te kennen Johannes van
Weizen en Guusstaaf Adolf Annokkee, domicilie kiezende bij
den tweeden onderteekenaar, Langegracht 136 te Leiden
optredende in hun qualiteit van voorzitter en secretaris van
den Bond van Nederlandsche gemeentewerklieden, afdeeling
Leiden, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 4 December
1904, dat zij zeer gaarne eenige verbeteringen zouden zien
aangebracht in de wijze van pensioneeren van weduwen en
kinderen der arbeiders in dienst der gemeente;
Reden, waarom zij verzoeken de onderstaande wijzigingen
te willen aanbrengen in de verordening, regelende het ver-
leenen van pensioen aan weduwen en kinderen van gemeente
ambtenaren.
Art. 14 te lezen: De pensioenen worden ter beoordeeling
van Burgemeester en Wethouders, per kwartaal, per maand
op per week, bij vooruitbetaling, uitbetaald.
De uitbetaling enz.
Art. 18 te lezenEr wordt opgericht een pensioenfonds voor
weduwen en kinderen van ambtenaren der gemeente.
Ten bate van dit fonds wordt op de bezoldiging, het pensioen
of het wachtgeld een doorloopende bijdrage geheven van
manlijke en vrouwelijke ambtenaren, en wel: gedurende de
jaren 19091915 5 ten honderd van het bedrag, hetwelk
van de volle jaarlijksche bezoldiging overblijft na aftrekking
van f 400.— met dien verstande, dat de korting per jaar
in geen geval minder mag bedragen dan f 2.60 per jaar.
Bij iedere uitbetaling van loon wordt een evenredig deel
der korting ingehouden, waarbij het jaar op 12 maanden
respectievelijk op 52 weken wordt gerekend.
Vanaf 1 Januari 1916 wordt deze korting jaarlijks met 1
ten honderd verminderd.
Vanaf 1 Januari 1920 wordt geen korting meer ingehouden.
De gronden, waarop dit verzoek steunt, zijn vervat in
nevensgaande toelichting.
Met verschuldigden eerbied,
Namens de afdeeling Leiden voornoemd
J. van Welzen, Voorzitter.
G. A. Annokkee, Secretaris.
Leiden, 27 Mei 1908.
Nc. 142. Leifk i, 3 Juni 1908.
Wij hebben de eer U voor te stellen de tiend over 1908
van de aardappelen, te veld staande op de tiendplichtige
landerijen onder Leiderdorp en Leiden, onderhands tegen
taxatie aan de tiendplichtigen af te staan, zooals reeds sedert
verscheidene jaren pleegt te geschieden.
De administratie van het Kroondomein, dat voor de helft
deelgerechtigd is in deze tiendheffing, kan zich blijkens ont
vangen bericht met deze regeling vereenigen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leidén.
Gedrukt bij J. J. GROEN ZOON, te Leiden.