Van den Wall Bake. GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. Chr. van Spall. 75 IIGEKOMEI STVKKE1. N°. 122. Leiden, 7 Mei 1908. Overeenkomstig het bepaalde bij het 3e lid van art. 2 dei- verordening van 23 April 1.1. (Gem. BI. N°. 13) »regelende den door de gemeente te verleenen steun ter bevordering van de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van werkloosheid" hebben wij de eer U voor de benoeming van vier leden voor het bestuur van het gemeentelijk werkloozenfonds de volgende voordrachten aan te bieden: I. 1°. A. J. VAN ACHTERBERG. 2°. G. VAN DRIEL. II. 1°. J. BOTS. 2°. W. DE LA RIVIÈRE. III. 1°. C. H. KOUW. 2°. H. MARKS. IV. 1°. C. LATERVEER. 2°. A. KOPPIER. Wij verzoeken u thans tot een benoeming te willen overgaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 123. Leiden, 11 Mei 1908. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te dee- len, dat zij geene bedenking heeft tegen de begrootingsrege- ling, gevoegd bij de voordracht van Burgemeester en Wethou ders tot aanvulling van het uitbreidings-en vernieuwingsfonds der Electriciteitsfabriek met f 40.000.—indien de Raad tot beschikbaarstelling dier gelden besluit. (Ing. St. n°. 108). Evenmin bestaat bij haar bezwaar tegen de overneming in eigendom en onderhoud van het verhoogde vo.etpad langs den Haarlemmerweg, Sectie K nis 1648 1651, gedeeltelijk. (Ing. St. n°. 110.) Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. No. 124. Leiden, 12 Mei 1908. Ter vervulling van de vacature, welke met 1 Juli a.s. ont staan zal in het college van Commissarissen der Stads-Bank van Leening, tengevolge van de periodieke aftreding van den heer Mr. Ph. B. Libourel, hebben wij de eer U krachtens art. 1 van het Reglement op de Bank van Leening, de volgende alphabetische voordracht aan te bieden, met verzoek tot eene benoeming over te gaan lo. P. ESSERS. 2°. Mr. H. W. C. J. DE JONG 30. Mr. Ph. B. LIBOUREL. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 125. Leiden, 13 Mei 1908. Tegen de in hare handen gestelde rekening van de Plaat selijke Schoolcommissie, dienst 1907, heeft de Commissie van Financiën geene bedenkingen. Zij stelt U voor die rekening goed te keuren in ontvangst opf 97. in uitgaaf op. 97.— sluitendequitte Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. No 126. Leiden, 15 April 1908. Ter voldoening aan art. 10 der Statuten heeft het bestuur der vereeniging tot bevordering van den bouw van werk manswoningen te Leiden de eer, II ter vervulling van eene plaats in het bestuur de volgende aanbevelingslijst aan te bieden de Heeren H. C. JUTA, aftredend lid, en P. KOREVAAR, J. Azn. Het Bestuur voornoemd, H. B. Greven, Voorz. C. H. Beekhuis, Secret. Aan den Gemeenteraad. No. 127. Leiden 15 Mei 1908. Tegen de inwilliging van het hierbij overgelegd verzoek van de Leidsche Duinwatermaatschappij bestaat noch bij de com missie van fabricage, noch bij den commissaris der gemeente bij de maatschappij, noch bij ons college eenig bezwaar. Naast het mede hierbij overgelegd schrijven van de maat schappij aan ons college volge hier nog slechts een enkel woord ter toelichting. Vroeger was ook kanaal I ter lengte van 575 M. een open kadaal. Bij Raadsbesluit van 13 October 1898 (Zie Ingek. Stukken no. 231) werd toegestaan dit kanaal te vervangen door een 4 M. dieper liggende draineerleiding, teneinde in de toenemende behoefte aan water te voorzien. Thans wenscht de maatschappij om dezelfde reden ook het open kanaal II, dat -f- 1600 M. lang is, door een 4 M. dieper liggende drai neerleiding te vervangen. Het gevolg daarvan zal zijn meerdere toevoer van water uit de omliggende duinen en het bijkomend voordeel dat de aanwezige Mammouthpompen het grondwater 4 M. minder hoog zullen behoeven op te pompen. Daardoor zal dan bovendien het gevaar voor verzouting van het water uit de boorputten kleiner worden, omdat dan van die putten niet meer zooveel zal behoeven te worden gevergd. Een noodzakelijk gevolg van die vervanging van het tweede open kanaal door een draineerleiding is dan tevens het leggen van een brug tusschen de kanalen 1 en II. Immers waar over den thans daar liggenden dam een openbare weg loopt, zal bij het verwijderen van dien dam daarvoor een brug in de plaats moeten komen. Waar dus, gelijk wij reeds zeiden, tegen de goedkeuring der aangevraagde werken o. i. geen bezwaar bestaat, daar zal echter,- naar wij meenen, ook weer aan deze goedkeuring de voorwaarde moeten worden verbonden, die ook in het vorige jaar (Zie Ingek. St. no. 28) bij de goedkeuring van eenige andere werken werd opgelegd, nl. »dat de com missaris der gemeente bevoegd zij om zich in de uitoefening van zijn toezicht te doen vertegenwoordigen door den Direc teur van Gemeentewerken en (of) de ambtenaren van Gemeente werken, met dien verstande dat op- of aanmerkingen slechts door tusschenkomst van den commissaris tot de Directie der Leidsche Duinwater-Maatschappij zullen worden gericht." Mitsdien geven wij U in overweging de door de Leidsche Duinwater Maatschappij ingediende plannen onder deze voor waarde goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, den 2en April 1908. Onder overlegging van een verzoekschrift aan den Raad Uwer Gemeente betreffende eene uitbreiding aan de draineer leiding te Katwijk hebben wij de eer U als toelichting mede te deelen dat de werken der draineerleiding, goedgekeurd bij Raadsbesluit dd. 20 October 1898, sinds de uitvoering onaf gebroken in dienst zijn geweest, niet meer dan het gewone onderhoud behoefden en daarbij zeer veel water aanvoerden uit de duinen. In verband met de waterstanden van het vorige jaar en het toenemend waterverbruik, hetwelk dit jaar na het in werking stellen van den 2en watertoren aan den Hoogen Rijndijk al hier nog belangrijk hooger zal worden, komt het ons wen- schelijk voor de noodige uitbreiding te geven aan de prise d'eau onder de gemeenten Katwijk en Wassenaar. Alhoewel door den aankoop van terreinen onder de gemeen te Wassenaar thans het kanaalnet aanmerkelijk kan worden uitgebreid, is het toch raadzaam in de eerste plaats het be staande kanaal te voorzien van eene draineerleiding als voort zetting der bestaande. Na de uitvoering en exploitatie van dit werd zal de grond waterstand aanmerkelijk dalen, waardoor in de toekomst de verlenging van het kanaal door uitgraving met belangrijk minder kosten kan geschieden. Als eenige hindernis voor de uitvoering van bovengenoem de werken ligt de aarden dam, vroeger dienstdoende als scbeidingsdam tusschen kanaal I en II. Waar deze dam ligt in een openbaren weg door de duinen brengt de noodzakelijkheid mede dat deze dam bij opruiming vervangen wordt door een brug, die wij ons voorstellen te laten uitvoeren in gewapend beton en sterk genoeg voor het openbaar verkeer. Dd Leidsche Duinwater Maatschappij, Aan den Raad der gemeente Leiden. De Directie van de Leidsche Duinwater Maatschappij heeft ingevolge Artikel 5 van het compromis van 2 Augustus 1894 de eer u hierbij de goedkeuring van Uwen Raad te vragen voor het verlengen der bestaande draineerleiding volgens bij-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 1