62 DONDERDAG 12 MAART 1908. Wij stellen U voor deze beide Heeren uit te noodigen om reeds Maandag, 16 dezer hunne lessen aan te vangen en zich daartoe des morgens te half negen bij den Directeur aan de school te vervoegen. De indeeling van het aantal lesuren en in de klassen zoude, naar ons voorkomt, aan den Directeur kunnen worden over gelaten, zoodat de benoeming geen aantal lesuren zoude moeten bepalen en slechts spreken van zoodanig aantal als den Directeur zal worden opgedragen. De belooning zoude, indien uw College die wenscht te regelen op denzelfden voet als in overeenkomstige, vroeger voorge komen gevallen, kunnen worden bepaald op ƒ2.50 per lesuur. Wij hebben ons er van overtuigd dat deze regeling, welke in overleg met den Directeur is ontworpen, de instemming heeft van den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs. Mededeelingen aan bovengenoemde beide Heeren kunnen worden geadr esseerd aan het gebouw der Hoogere Burgerschool voor Jongens alhier. De Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, B. J. H. Haitink, Voorzitter. H. M. A. Coebergh, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. De Voorzitter. Mijne heeren, ook in deze zaak is urgentie, aangezien men wenscht dat de beide functionarissen reeds Maandag hunne bediening zullen aanvaarden. Heeft de Raad geen bezwaar, dat deze zaak reeds dadelijk behandeld wordt? Zoo neen, dan zal aldus geschieden. Burg. en Weth. stellen voor, in overeenstemming met de Commissie voor het Middelbaar Onderwijs, om de heeren H. W. Rutgers en D. G. Noordijk aan te wijzen ter ver vanging van den heer Verwer en hun op te dragen zooveel lesuren als de Directeur van de burgerschool zal vermeenen geraden te achten en hen daarvoor te bezoldigen met ƒ2.50 per lesuur. Het voorstel van Burg. en Weth. wordt hierop zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen. 5°. Amendementen van den heer van der Eist en van de heeren Sijtsma en Fokker op de voorgestelde verordening, regelende de bezoldiging van het onderwijzend personeel. Zullen worden behandeld bij punt 4 der agenda. 6°. Verzoek van de firma Gebr. C. J. en J. P. van Beukering om de haar toebehoorende zes huisjes in de Daniëlspoort niet te onteigenen ten behoeve van de Vereeniging tot bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen. Dit stuk luidt als volgt: Leiden 11 Maart 1908 Aan den Raad der gemeente Leiden Geven met verschuldigden eerbied te kennen Gebrs. C. J. en J. P. van Beukering eigenaars van de perceelen Levendaal 43, 45, en 47 en de daarachter gelegen erven, dat zij met leedwezen kennis hebben genomen van de ont eigeningsplannen waaronder ook begrepen zijn de aan hen toebehoorende perceeltjes Daniëlspoort Nos. 1 tot en met 6, dat zij deze perceelen sedert geruimen tijd aangeheeld hebben bij de bergplaats van metsel materialen, dat zij daarom deze perceelen zoo noode kunnen missen, ja zelfs onmisbaar voor ben zijn, daar, doordat zij daar hunne zaak gevestigd hebben, door verplaatsing ervan, ook deze daardoor veel schade in de toekomst zal ondervinden, dat zij ook Uwen Raad er op wijzen dat er voor beide partijen groote financieele bezwaren uit voort zullen vloeien, alsmede zij U vragen, wat er feitelijk op een strook grond van 4 M. diepte, waarop die huisjes staan, kan gebouwd worden, dat zij wel degelijk bereid zullen zijn, om het geheel een aanzien te geven, zooals de nieuwe straat welke daar komt zal vereischen, Redenen, waarom zij Uwen Raad eerbiedig verzoeken, hen wel in het bezit te willen laten van deze zes huisjes in de Daniëlspoort, uitmakende dit gedeelte hunner werkplaats. 't welk doende Firma Gebr. C. J. en J. P. v. Beukering. Levendaal 45. Zal worden behandeld bij punt 5 der agenda. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat op 9 Maart j.l. heeft plaats gehad de opneming der boeken en kas van den Gemeenteontvanger, waarvan proces verbaal is opgemaakt, dat aan Gedep. Staten is medegedeeld en ter lezing voor de leden in de Leeskamer is nedergelegd. Aan de orde is: I. Onderzoek van de geloofsbrieven van het nieuwbenoemde raadslid Mr. P. E. Briët. De Voorzitter. Mag ik den heeren Fockema Andreae, van der Lip en Meuleman verzoeken de Commissie te vormen tot het nazien der geloofsbrieven? Inmiddels zal ik de vergadering zoolang schorsen. De vergadering wordt heropend. De heer Fockema Andreae. M. d. V. De Commissie heeft de geloofsbrieven onderzocht en in orde bevonden. De heer Briët heeft het vereischte aantal stemmen verkregen en de vereischte bescheiden overgelegd, waaruit blijkt, dat hij ook overigens voldoet aan de eischen door de wet gesteld. De Commissie stelt dan ook toelating voor. De Voorzitter. Ik dank de leden van de Commissie voor de genomen moeite en stel voor, om overeenkomstig de conclu sie van de Commissie te besluiten tot toelating van Mr. Briët na ommekomst van den bij de wet vastgestelden termijn. Het voorstel tot toelating van den heer Briët wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. II. Voorstel tot bestendiging van de huur van het perceel Korte Mare n°. 15. (Zie Ing. St. n°. 70). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. 3°. Verzoek van de Leidsche Wielrijdersvereeniging All Right" om geheele of gedeeltelijke terugbetaling van de kosten van het aanbrengen van een electrische verlichting in den foyer der Stadsgehoorzaal. (Zie Ing. St. no. 69). De Voorzitter. Hierbij komt tevens aan de orde het nader adres, dat door de vereeniging is ingediend. Burg. en Weth. adviseeren, op de gronden vermeld in het praeadvies no. 69, om het verzoek niet toe te staan. De heer Zwiers. M. d. V. Na dat door de vereeniging AU Right" ingediende tweede adres ben ik tot eenigszins andere conclusie gekomen dan de vorige maal, omdat mij niet bekend was, dat de vereeniging er reeds van te voren op had aangedrongen, dat er bij de bepaling van den prijs reke ning zou worden gehouden met den onvoldoenden toestand, waarin de verlichting in de kleine gehoorzaal is. Ik voel er veel voor, om wel niet geheel, maar toch ge deeltelijk aan dat verzoek te voldoen. Niet geheel, want de vereeniging »Ali Right" heeft door de meerdere kosten de zaal gebracht in een toestand, die voor haar aangenamer was en daarvan geprofiteerd. Die meerdere kosten zijn echter voor een ander gedeelte ontstaan, doordat de zaal niet in een toe stand was, dat de gemeente haar behoorlijk verhuren kon. Ik stel daarom voor, de vereeniging »A11 Right" 15 te restitueeren van de betaalde zaalhuur. Dat is dan de kleinste helft van de voor de verlichting gemaakte kosten. De Voorzitter. De heer Zwiers stelt voor, aan de vereeniging All Right" 15 van de betaalde zaalhuur te restitueeren. Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt der halve een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter. Ik kan omtrent deze zaak dit in het midden brengen. Wat den heer Zwiers nieuw is voorgekomen, was reeds in de stukken te lezen. Immers, reeds bij het eerste adres van All Right" is te kennen gegeven, dat, wanneer zij overging tot de electrische installatie, dit, zoo zij ver trouwden, op eenigerlei wijze op den huurprijs zou worden gevonden. Toen is dit door Burg. en Weth. dadelijk tegen gesproken en gezegd, dat de huur op de gewone voorwaarden zou moeten worden aanvaard. Van 't begin af aan heeft het bestuur van de vereeniging dus geweten, dat er niets gekort zou worden. Dit is weliswaar slechts eenige dagen voor de partij geweest en geven zij aan, dat er op dat oogenblik geen gelegenheid was, een ander lokaal te krijgen, maar dat is toch werkelijk geen argument. Dan had men dat eerder moeten vragen en wanneer een afwijzend antwoord was in gekomen, dan had men nog naar een andere lokaliteit kunnen omzien. Nu is de schuld geheel en al aan hen, daar zij zich zoo laat hebben overtuigd, of al dan niet reductie voor de electrische installatie zou worden verleend. Ik kan niet inzien, dat er eenige grond van billijkheid is, om dit verzoek toe te staan, of te treden in het voorstel van den heer Zwiers. De heer Fockema Andreae. M. d. V. Ik zou wel even een vraag willen stellen. De vereeniging All Right" beweert, dat de gasverlichting uiterst gebrekkig is, en dat die geleden heeft, of minder goed is verzorgd ten gevolge van de elec-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 2