56 DONDERDAG 5 MAART 1908. lagere school in de omgeving van de Heerenstraat zich zou doen gevoelen. Of het noodzakelijk is zoo spoedig mogelijk daar een ruimer school te doen bouwen, dit meen ik ten stelligste te moeten beamen. Immers, in het dossier heb ik gevonden een staatje van de Plaatselijke Schoolcommissie, waarbij het aantal kinderen van de laatste 10 jaren is aan gegeven. Daaruit heb ik gemerkt, dat de schoolbevolking op de Hee renstraat van het jaar 1898 tot 1908 is geklommen van 201 tot 262 leerlingen -j- 6 leerlingen die bij den heer Hibma zijn geplaatst. Mijnheer de Voorzitter, waar de school van den heer de Van hoogstens 240 leerlingen mag tellen en dat cijfer met ruim 20 wordt overschreden, veroorloof ik mij den Raad er op te wijzen, dat de stichting eener nieuwe 3e klasse school op den hoek van de Duivenbodestraat boven een plaatsing op het Raam- land aan den Hoogen Rijndijk in aanmerking komt Ook de Plaatselijke Schoolcommissie heeft gezocht naar een ge schikt terreineerst werd genoemd het Raamland, later het land toebehoorende aan de gemeente over de Disselbrug, maar overwegingen als schoolwijkverdeeling hebben de voor keur aan het Raamland doen geven. Mijnheer de Voorzitter, schoolwijkverdeeling heeft den doorslag gegeven om die plaats vóór te stellen, waaruit dan de minste moeilijkheden zullen ontstaan. Maar, waar die school over drie jaren, misschien nog langeren tijd, pas aan die dringende behoefte ten goede zal komen om eene behoorlijke bevolking aan de overige scholen te geven, is er tijd van voorbereiding genoeg om rekening te houden met die schoolwijkverdeeling en kan ik zulks niet als een moeie- lijkheid beschouwen. Burg. en Weth. melden in de Ingeko men Stukken zelf reeds, dat wanneer bovendien in 1912 de 262 leerlingen van de school aan de Heerenstraat in de nieu we school zijn opgenomen, een einde wordt gemaakt aan den daar bestaanden halfslachtigen toestand, en dan zal de nieu we school in eens geheel gevuld zijn. Het stichten eener nieuwe school op het Raamland zal ontegenzeggelijk de waarde van gebouwde en ongebouwde eigendommen niet ten goede komen. Het bouwen van moderne eerste klasse huizen zal daardoor hoogstwaarschijnlijk daar niet meer ondernomen worden en indirect kan zulks ook voor de gemeente geen voordeel zijn. De bestemming eertijds aan het Raamland toebedacht, zal aan oppervlakte verminderen en ook voor het doel waarvoor het thans in gebruik is gesteld, in waarde dalen. De aankoopsom van het perceel grond hoek Duivenbode straat wordt onmiddellijk productief gemaakt, indien de Raad kan besluiten met ons amendement mede te gaan, waardoor dan een begin wordt gemaakt om aan den bestaanden half slachtigen toestand aan de school Heerenstraat een einde te maken. Ik dank u, mijnheer de Voorzitter! De heer van Hamel. De heer de Boer heeft ter sprake ge bracht de stichting van een school op het terrein, tot aankoop waarvan besloten werd in de Raadsvergadering van 19 Janu ari. Het spijt mijdat door allerlei omstandigheden het voor stel dat nu aan de orde is, eerst thans kan worden behandeld. In de Schoolcommissie toch is deze zaak al drie of vier maan den geleden in behandeling geweest. De Schoolcommissie heeft toen reeds aan Burg. en Weth. kunnen voorstellen een school te stichten op een terrein aan het Raamland. Intusschen is den 19den Januari besloten, af gescheiden van de mogelijkheid van het stichten eener school aldaar, dat terreinthans door den heer de Boer bedoeld aan te koopen. Dat is niet gedaan met het oog op de tegen woordige eischen, want in het advies, dat de Schoolcommissie op verzoek van Burg. en Weth. aan dezen betreffende dien aankoop heeft gegeven, wordt uitdrukkelijk gezegd, dat het naar het oordeel der Commissie wellicht aanbeveling zou ver dienen op dat terrein beslag te leggen, maar dat eerst in een eenigszins verwijderde toekomst, over eenige jaren dus, die school daar noodig zou zijn. Uit een oogpunt van wijkver- deeling, van de tegenwoordige behoefte van schoolbevolking komt het terrein aan het Raamland niet in de eerste plaats in aanmerking. Wilde men op dit oogenblik met den bestaan den toestand rekening houden, dan zou eigenlijk meer een terrein in de buurt van de Kooilaan of op den Zijlsingel in aanmerking komen. Dat men evenwel het Raamland toch heeft uitgekozen, is niet weinig hieraan toe te schrijven, dat men van de over weging uitging, dat de school aan de Gortestraat verbetering, zoo niet algeheele verbouwing eischte. Zooals den heeren be kend is, zijn er allerlei plannen gemaakt, maar is het niet mogen gelukken zulk een ontwerp samen te stellen, waardoor men een goed gebouw zou krijgen zonder dat het bestaande geheel werd gesloopt. Het is geen kleinigheid om een schoolbevolking van 500 a 600 kinderen gedurende l1/, of 2 jaren onder dak te brengen en aangezien er toch een school der derde klasse noodig was, heeft men gemeend het verstandigst te handelen door die te stichten op een stuk land, dat reeds aan de gemeente toebe hoorde en niet zeer ver verwijderd was van de tegenwoordige school aan de Gortestraat. Zoodra die nieuwe school dan klaar was, konden de kinderen van de school aan de Gortestraat daarheen worden verplaatst en kon men de verbouwing van deze school ter hand nemen. Die gedachte heeft voorgezeten bij dit voorstel der Schoolcommissie aan Burg. en Weth., dat deze hebben overgenomen. Bouwt men een school der derde klasse aan de Duivenbode straat, dan doet men iets, waaraan geen behoefte bestaat en bestendigt men aan de andere zijde den bestaanden onvol doenden toestand, want het is onmogelijk de kinderen van de school aan de Gortestraat de wandeling te laten maken naar de Duivenbodestraat. Die wandeling is voor kinderen een enorm groote. Tegen het denkbeeld van den heer de Boer e, s. bestaan dus bedenkingen; men veroorzaakt daardoor vertraging inde zaak en doet iets, waaraan op dit oogenblik absoluut geen behoefte bestaat. De Raad zal m. i. dan ook het beste doen door het voorstel van Burg. en Weth. ongewijzigd aan te nemen. De heer Sijtsma. Ik heb met eenige aarzeling het voorstel van den heer de Boer gesteund, maar nu ik de bestrijding daarvan door den heer van Hamel heb gehoord, verheugt het mij te meer dat te hebben gedaan, want het komt mij voor, dat het betoog van den Wethouder geheel pleit tegen het stichten van een 3de klasse school op het Raamland. Indien hij had gezegd, dat daar een houten hulpschool zou worden gesticht, dat de kinderen van de school aan de Gortestraat daar gemakkelijk heen konden loepen en dat na verbouwing van laatstgenoemde school dat hulpgebouw weder zou worden afgebroken, dan was ik dat met hem eens geweest, maar wij bouwen daar een school, die er zal blijven staan. De Wet houder heeft als argument voor het voorstel van Burg. en Weth. aangevoerd, dat de kinderen uit de Gortestraat gemakke lijk naar het Raamland kunnen loopen, terwijl zij bij aan neming van het amendement van den heer de Boer c. s. een lange wandeling zullen moeten maken. Ik zou echter die kinderen liever een lange wandeling laten maken, dan een school bouwen, waarmede wij later zullen vastzitten. De Schoolcommissie zegt: wij kiezen het Raamland niet, omdat het zoo geschikt is, integendeel, het is niet geschikt, maar wij doen het omdat de gemeente dien grond zelf heeft. Het wil mij toch voorkomen, dat dit gedeelte van de stad absoluut niet geschikt is voor eene school 3e klasse. Wij hebben daar in hoofdzaak alleen de Hooge Rijndijkstraat, die een derge lijke school kan bevolken. En de gezinnen, die aan den Hoogen Rijndijk wonen, zijn meest die van meer of minder gegoede burgers, die wel hun contingent kunnen leveren aan scholen le en 2e klasse, maar niet aan de school 3e klasse. En waar dit het geval is, zou ik liever dan een school te bouwen waar zij feitelijk niet past, de jongens van de school aan de Gorte straat tijdelijk wat verder doen loopen. Bij de Duiven bodestraat is het een ander geval. Daar heeft men een telkens aangroeiend complex van woningen, daar is aan 't opkomen een nieuw stadskwartier, bewoond door men- schen wier kinderen op eene school 3e klasse zijn aangewezen: welvarende werklieden, politieagenten, kleine ambtenaren enz. Wanneer wij nu weten, dat de school van den heer De Van te klein is, dat die school wellicht spoedig door een andere school zal moeten worden vervangen, dan wil het mij toch voorkomen, dat wij zeer goed zouden doen, wanneer wij den grond dien wij daar hebben aangekocht, nu reeds bestemmen om er een school op te bouwen. Nu is het misschien voor andere leden van dezen Baad wel wat moeielijk om deze zaak zoo ineens te overzien. Maar het is toch een heel gewichtige quaestie. Schoolbouw kost veel geld, en wanneer de school er eenmaal staat en later blijkt, dat de plaats er voor niet ge schikt is, dan is het te laat om er op terug te komen. Nu heb ik den Wethouder van Fabricage ook terloops hooren zeggen, dat Burg. en Weth. met een bloedend hart het Raam land voor schoolbouw bestemmen. Dat is een reden te meer om niet overhaast tot den bouw van eene school aldaar te besluiten. Laten wij thans de zaak uitstellen en eerst nog eens afwachten een rapport van Burg. en Weth., waarin ons duidelijk gemaakt wordt, dat het voorgestelde plan in alle op zichten goed is en het amendement niet raadzaam. Bij eene verdediging zooals wij die van den geachten Wethouder hebben gehoord, geloof ik dat er veel meer tegen het plan is dan er voor. De heer Meuleman. In de Schoolcommissie heeft de quaestie waar de nieuwe school zal komen, een punt van beraadsla ging uitgemaakt, die uren heeft geduurd, want niemand wist een geschikt terrein in de omgeving, waar een school eigenlijk het meest noodig was, terwijl de gemeente daar ook geen grond had. Toen is na overleg met de Hoofden der scholen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 12