GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
43
INGEKOMEN STEKKEN.
N°. 61. Leiden, 25 Februari 1908.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Mr. P. E
Briët, om eervol ontslag uit zijne betrekking van Secretaris
van het College van Curatoren van het gymnasium en van
het daaromtrent door curatoren uitgebracht advies, hebben
wij de eer u mede te deelen, dat ook hij ons college tegen
de inwilliging van het verzoek geen bezwaar bestaat.
Mitsdien geven wij u in overweging aan Mr. P E Briët
eervol ontslag te verleenen als secretaris van bovenvermeld
College, onder dankbetuiging voor de diensten door hem in
die betrekking bewezen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden,
Leiden, den 21 Februari 1908,
Met terugzending van het in onze handen gesteld request
van Mr. P. E. Briët, houdende verzoek om eervol ontslag als
secretaris van ons College, hebben wij de eer U te adviseéren,
hem als zoodanig eervol ontslag te verleenen met dankbetui
ging voor de diensten door hem in die betrekking bewezen.
Namens Curatoren v./h. Gymnasium
Fockema Andreae, Voorz.
Aan Burgemeester en Wethouders der
Gemeente Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen
Mr. Paid Etienne Briët, wonende te Leiden
dat hij eervol ontslag vraagt als secretaris van het College
van Curatoren van het Gymnasium.
't Welk doende enz.
Leiden, 15 Februari 1908. P. E. Briët.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 62. Leiden, 25 Februari 1908.
Voor de benoeming van een onderwijzer aan de openbare
lagere school der 3e klasse N». 7, in verband met de uitbrei
ding van het onderwijs aan die school tot de 11e klasse,
hebben wij de eer u hierbij, onder overlegging van het be
richt van het Hoofd der school en van het advies van den
Arrondissements-Schoolopziener, de volgende voordracht aan
te bieden:
1°. J. LATERVF1ER, onderwijzer te „de Lier";
2°. H. S. VAN DER KWAST, onderwijzer te Lisserbroek;
3°. P. JANSSEN, onderwijzer te Ederveen.
Wij verzoeken LT thans tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 63. Leiden, 25 Februari 1908.
Ter vervanging van den onderwijzer P. H. Mooij, die in de
Raadszitting van den 5en December 1907 werd benoemd tot
-«onderwijzer met verplichte hoofdakte, hebben wij de eer U,
na ingewonnen bericht van het Hoofd der school en in over
leg met den Arrondissements-Schoolopziener, de volgende voor
dracht aan te bieden voor de benoeming van eene onderwijzeres
aan de openbare school der 3e klasse N° 3:
1°. Mej. Ph. M. M. C. VOET, tijdelijk onderwijzeres aan de
openbare school der 3e klasse N". 3;
2°. Mej. E. H. M. LANDZAAT, onderwijzeres te Voorhout;
3°. Mej. N G HERFST, tijdelijk onderwijzeres aan de open
bare school der 3e klasse n°. 1.
Onder mededeeling dat de si ukken in de Leeskamer ter
inzage liggen, verzoeken wij U tot eene benoeming over
te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 64. Leiden, 25 Februari 1908.
Wij geven U in overweging op nevensgaand verzoek van de
Vereeniging tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer gun
stig te beschikken. Waar eenerzijds de vereeniging, met het oog
op de omgeving, het Pieterskerkhofplein voor het door haar be
oogde doel het meest geschikt acht en anderzijds door het publiek
van dat plein weinig of geen gebruik gemaakt wordt, daar kan
het, meenen wij, geen bezwaar ontmoeten om dat plein voor
een tweetal maanden aan den openbaren dienst te onttrekken
en ter beschikking te stellen van de vereeniging. Alleen zul
len uit den aard der zaak bij inwilliging van het verzoek
verschillende voorschriften moeten worden gegeven, zoo be
treffende de afscheiding van het terrein, het openlaten van
voldoende ruimte tusschen het in gebruik genomen terrein
en de omliggende perceelen, het eventueel verplanten en
later weder in den vorigen staat herstellen van het heester
gewas, als anderszins. Waar evenwel de nadere formuleering
dier voorschriften eerst mogelijk is, nadat ons meer van de
plannen der vereeniging zal bekend zijn en het noodige
overleg tusschen haar en ons college heeft plaats gehad,
schijnt het ons wenschelijk, dat het vaststellen daarvan door
Uwe Vergadering aan ons college wordt overgelaten. Mitsdien
geven wij U in overweging te besluiten:
1°. het Pieterskerk hofplein voor den tijd van 15 Juli tot
15 September aan den openbaren dienst te onttrekken;
2°. het Pieterskerkhofplein gedurende den sub 1° genoemden
tijd aan de «Vereeniging tot Bevordering van het Vreemde
lingenverkeer te Leiden en Omstreken" ten behoeve van door
haar te organiseeren Oud-Hollandsche feesten ten gebruike
af te staan onder de nader door ons college vast te stellen
voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden,
geeft met verschuldigden eerbied te kennen,
het Bestuur der Vereeniging tot Bevordering van het Vreem
delingenverkeer te Leiden en Omstreken,
dat het voornemens is ter gelegenheid van het dertigste
Taalkundig Congres, dat in Augustus a.st. te Leiden zal wor
den gehouden, een reeks van Oud-Hollandsche feesten in deze
stad te organiseeren,
dat het, tot het tenuitvoer brengen van dit voornemen,
een geschikt terrein in het centrum der stad noodig heeft
dat wegens zijne ligging, zoowel uit een practisch als uit
een aesthetisch oogpunt, het lommerrijke Pieterskerkhofplein
nabij de Kloksteeg, daarvoor het aangewezen terrein is;
redenen waarom adressant zich tot U wendt met het be
leefd verzoek, hem het Pieterskerk hofplein tot vorengenoemd
doel voor den tijd van 15 Juli tot 15 September a.st. ter be
schikking te stellen.
Hetwelk doende, enz.
Namens het Bestuur voornoemd
G. Henri Sijthoff, Voorzitter.
H. W. Cahen, Secretaris.
Leiden, 20 Februari 1908.
N°. 65. Leiden, 25 Februari 1908.
Nadat ons college, ter uitvoering van uw besluit van den
lOen Januari van het vorige jaar, den 16on Januari d. a. v. tot
Hare Majesteit de Koningin het verzoek had gericht ten behoeve
van de uitvoering van het plan van de Vereeniging tot bevorde
ring van den Bouw van Werkmanswoningen, alhier, tot
verbetering van de volkshuisvesting in het stadsgedeelte, be
grepen tusschen de Zijdgracht, het Levendaal en de Geeregracht,
aan de gemeente een voorschot te verstrekken van ten hoogste
f 172.500 en in de betaling van de deswege door de gemeente
aan het Rijk verschuldigde annuiteit gedurende 50 jaren een
bijdrage te verleenen tot zoodanig bedrag, dat hetgeen er na
aftrek van de jaarlijks door de vereeniging aan de gemeente
verschuldigde aflossing, groot f 2310.— van die annuiteit
zou overblijven, gelijkelijk door het Rijk en de gemeente zou
worden gedragen, ontvingen wij den lOen Augustus 1907 het
hierbij overgelegd schrijven van den Minister van Binnen-
landsche Zaken, waarin ons werd medegedeeld »dat de
financieele grondslag van de plannen der woning vereeniging
wijziging zou moeien ondergaanwilde men de uitvoering
van het geheele bouwplan niet in de waagschaal stellen."
En daarin wordt dan verder uiteengezet, dat naar den
grondslag van door den .Minister van Financiën gemaakte
berekeningen de woningen gemiddeld 0.17 per week
meer aan huur zouden moeten opbrengen en de vereeniging
te beginnen met het 6e jaar f 234.en met het 11e
jaar f 468.per jaar meer dan in den aanvang aan de