DONDERDAG 13 FEBRUARI 1908. 39 Het College heeft getoond, dat zij de belangen der stad Leiden weet te behartigen en niet schroomt voorstellen te doen, die in het belang van het hooger onderwijs zijn, al zul len zij een belangrijk offer vragen. Bij den wedloop van de Universiteiten om den voorrang wat betreft het bezit van wetenschappelijke instellingen, mag het streven van Burg. en Weth. zeer zeker door den Raad wel gewaardeerd en opgemerkt worden. De belangrijke verbeteringen en uitbreidingen die aan de Utrechtsche Universiteit in de laatste jaren plaats hebben, mogen voor Leiden eene aansporing zijn om alles in te span nen wat kan bijdragen tot bloei dezer Universiteit. Toch zal het u misschien bevreemden, als ik u na deze betuiging van waardeering aan Burg. en Weth. ga mededeelen, dat ik toch naar aanleiding van deze voordracht onaange naam getroffen ben. Toen ik door den Raad werd benoemd tot lid van de Com missie van Fabricage, had ik gemeend mijne kennis en onder vinding, speciaal die op bouwkundig gebied, ten dienste der gemeente te kunnen aanwenden, maar hoe werd ik teleur gesteld dat inzake de lichtfabrieken en de gestichten Endegeest en Rhijngeest de Commissie van Fabricage niet gehoord wordt. Wat ligt nu, dacht ik, meer voor de hand dan dat eene bijzonder technische commissie in deze bouwaangelegenheden gehoord en erkend zou worden, maar ziet wat er geschiedt. De voorzitter van de Commissie van Fabricage heeft wel zitting in de Commissie der gestichten Endegeest en Rhijngeest en het oudste lid van Fabricage heeft wel zitting in de com missie der lichtfabrieken, maar om advies en bloc wordt de Commissie van Fabricage daarin niet erkend. De Directeur der gasfabriek enz. is Civiel-Ingenieur, dus technisch zal men zeggen, maar ik zeg hij is er niet om te bouwen, hij is er om licht en nog meer licht te maken en bouwt bij uitzondering en men moet blijven bouwen om op de hoogte der eischen enz. te blijven in het bouwvak. De Directeur van Gemeentewerken is gesteld onder controle der Commissie van Fabricage; hij bouwt altijd, kan beter op de hoogte des tijds blijven, maar behoeft tot in kleine bijzon derheden, tot keuring van materialen zelfs enz. en voor kleine technische aangelegenheden goedkeuring van de Com missie van Fabricage. Waarom onttrekt men nu de verant woordelijkheid van den Directeur van Gemeentewerken in zake den bouw van het idiotengesticht, een belangrijken bouw, aan de Commissie van Fabricage en niet voor alle kleine aangelegenheden. Mijne veeljarige ondervinding in zake krankzinnigenge stichten en in het bouwvak in het algemeen kan ik thuis laten, want het is werkelijk te dwaas om te denken dat men na inzage van de stukken in enkele uren, bevoegd is om naar behooren te oordeelen over deze aangelegenheid. Nu zal ik van den Voorzitter wel allerlei mededeelingen en genomen besluiten in deze vernemen, vermoed ik, waaruit men zou kunnen opmaken dat ik eene verkeerde opvatting der werkzaamheden, door de Commissie van Fabricage te verrichten, heb en dat de regeling niet anders kan zijn op grond van dit of dat enz. enz., maar ik wilde vragen, ge tuigt het van eene goede regeling der werken, dat eene bouwkundige commissie niet van advies dient in uitsluitend bouwkundige aangelegenheden? Stel nu dat aangaande de financieele aangelegenheden niet de Commissie van Financiën gehoord was, maar dat die van Endegeest uitsluitend ook deze behandelde, wat zou men dan zeggen Om nu op de voordracht zelf te komen, vraag ik: Waar zijn de 108 verblijven voor patiënten, daar op slechts 90 hoogstens gerekend is? Waarom is niet door Burg. en Weth. aan de regeering om subsidie gevraagd, nu o. m. door de Inspecteurs zulke hooge eischen gesteld zijn? Waarom moet aan de eischen van de Inspecteurs voldaan worden na het overleg met den hoogleeraar? Ik heb ook meermalen met de Inspecteurs zaken besproken, doch ben niet van oordeel, dat zij volstrekt niet voor rede en voor vereenvoudiging van hunne eischen te vinden zijn; is zoo maar voetstoots toegegeven aan hunne bepalingen? Bestaat er zekerheid, dat de patiënten aan de wetenschap ten goede komen? In den brief van 24/31 December 1907 van Gedep. Staten aan Burg. en Weth. staat: »Het is de wensch onzer Staten »dat in overeenkomsten met vereenigingen en stichtingen «bepalingen worden opgenomen tot verzekering van eene «naar medische inzichten goede behandeling en verpleging «en wij achten het rationeel, dat zoodanige bepalingen door «hen dan ook gewenscht worden in eene overeenkomst met «eene gemeente. Het komt ons voor dat tegen zoodanige «bepalingen waaromtrent nog met de Inspecteurs van het Staatstoezicht overleg wordt gepleegdallerminst bezwaar «kan bestaan en dat wij dus hieromtrent eerst met Uw «College in overleg behoeven te treden nadat de Raad om- «trent den bouw der afdeeling voor jeugdige idioten eene «principieele beslissing zal hebben genomen." Mag men zich daaraan wagen en na de goedkeuring van den Raad zich blootstellen aan wie weet welke kostbare behande- lings- en verplegingsvoorschriften door de Inspecteurs te stellen, afgaande op de eischen, die voor den bouw gesteld worden en waaromtrent Burg. en Weth. zeggen dat tegen hunne eischen weinig is in te brengen, wat tot beperking voert? Welke maatregelen worden genomen ter voorkoming van infectie van vloeren, wanden en zoldering? Worden spouwmuren gemaakt ter voorkoming van door slag van water van de muren welke aan alle windstreken zijn blootgesteld, zoodat de gladde, geverfde wanden niet groote, telkens terugkeerende onderhoudskosten eischen? Worden «dubbele" ramen gemaakt ter voorkoming van tocht en ter besparing van brandstoffen, daar «enkele" ramen groote afkoeling geven en de winden vrij en onbelemmerd spel hebben? Zijn deze zaken niet in den bouw opgenomen, dan zal dit de begrooting zeer zeker nog wel met een bedrag van minstens ƒ12000 verhoogen. Alles bedenkende, vraagt het idiotengesticht een offer van ruim 4000 jaarlijks van de gemeente, waarom ik voorstel Burg. en Weth. uit te noodigen een gesticht te ontwerpen voor 25 jongens en 25 meisjes, waartusschen een school, dat zonder bijslag van Rijk of provincie zich zonder grooter offers dan f 1000 per jaar bedruipt, en dat daarbij de Commissie van Fabricage gehoord wordt. De Voorzitter. Naar aanleiding van wat de heer Roem heeft gezegd, wensch ik even een punt uit het debat te eear- teeren, omdat dit punt de beraadslaging onnoodig zou rekken en daarom hoe eer zoo beter dient te worden afgedaan. De heer Roem acht het een grief, dat de Commissie van Fabricage niet gehoord is. Ik meende, dat de heer Roem reeds onder de hand was ingelicht door den Voorzitter van de Commissie van Fabricage en dus verwachtte ik geen her haling dier grief in het openbaar debat. Nu dit toch geschied is, wensch ik te verklaren, dat wij hier hebben een antecedent. Bij den bouw van het gesticht «Rhijngeest" is ook de Commissie van Fabricage niet gehoord. Wij hebben voor deze stichting geen Commissie van Bijstand, maar eene Commissie van Beheer, die ongeveer werkt als de Commissie voor de Gas fabriek. Aan de Commissie is de bevoegdheid gegeven den Directeur van de Gemeentewerken te hooren en hem alle plannen en inlichtingen te doen verstrekken, welke de Com missie noodig oordeelt. Op dit standpunt moet men zich plaatsen bij de beoordeeling van de handelingen van de Com missie voor Endegeest en Rhijngeest. Daarom is ook niet de Commissie van Fabricage gehoord. Nu heeft wel steeds een lid van de Commissie van Fabricage als deskundige zitting in de Commissie van Endegeest gehad. Vroeger was dit Dr. van Disselthans is het de heer Korevaar. Deze traditie is dus voortgezet. Wij stellen zeer veel prijs op de voorlichting van den heer Roem als deskundige, maar de vroeger gevolgde gewoonte heeft medegebracht, dat de Commissie van Fabricage niet is gehoord. Ik geloof, dat de heer Roem met deze inlichtingen vrede kan hebben. Het voorstel van den heer Roem acht ik zoo ingrijpend, dat ik het wel eerst op schrift zou willen hebben en vervol gens, dat ik gaarne nog eene nadere toelichting zou willen hooren. Het voorstel is mij althans niet geheel duidelijk; ik weet bijv. niet, hoe de voorsteller aan het cijfer 25 geko men is De heer Roem. Ik heb een greep gedaan. De Voorzitter. Maar dit veroordeelt dan toch het geheele stelsel. Wij hebben op grond van berekeningen een cijfer gekozen, dat overeenkomt met de behoefte van de provincie. De heer Roem. M. d V. Laat mij de betrokken zinsnede nog eens mogen voorlezen. «Alles bedenkende vraagt het idiotengesticht een ofler van ruim 4000 jaarlijks aan de gemeente, waarom ik voorstel Burg. en Weth. uit te noodigen een gesticht te ontwerpen voor 25 jongens en 25 meisjes, waartusschen een school, dat zonder bijslag van Rijk of provincie, zich zonder grooter offer dan 1000 per jaar bedruipt, en dat daarbij de Com missie van Financiën gehoord wordt." Het gesticht moet aan de wetenschap ten goede komen en daarom stel ik voor een kleiner gesticht te maken. Men heeft aan een gesticht voor 50 patiënten zoo niet evenveel als aan een van 100, in elk geval genoeg. Het is maar eene losse gedachte, maar ik vraag dan ook een nader onderzoek. De heer Reimeringer. M. d. V. Ik zal slechts weinig woor den gebruiken, omdat wij in ons rapport zeer uitvoerig zijn geweest. Op enkele punten moet ik echter nog de aandacht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 7