34 DONDERDAG 13 FEBRUARI 1908. Mare toch gedempt moet worden, dan zullen eventueele tegenstanders deze argumenten van Burg. en Weth. weer zoo kunnen overnemen. Er zou nog een argument aan te voeren zijn geweest tegen demping: n.l. het belang der schaatsenrijders. Er is een argument waarover ik iets wil zeggen. Wanneer de Mare wordt gedempt, zeggen Burg. en Weth., dan zullen daarin uiteraard riolen moeten worden gelegd, en deze riolen zullen dan weer moeten uitmonden in den Rijn eenerzijds en in de Nieuwe Vaart anderzijds. Burg. en Weth. schijnen erg bang te zijn voor veront reiniging van de Nieuwe Vaart en den Rijn, maar niet voor die van de Mare, dat nu een open riool is, een moeras, want bij een beetje ongunstig weer is het water van de Mare niet alleen niet helder meer, maar het is zwarter dan de zwartste inkt. Dan ziet het er afschuwelijk uit. De heer Korevaar. M. d. V. Ik zal den heer Mulder niet bestrijden op de wijze als hij het Burg. en Weth. gedaan heeft en mij daarom onthouden van uitdrukkingen als meer of minder royaal. Ik zal mij liever op zakelijk standpunt plaatsen, wat wel eenigszins moeilijk is, omdat de heer Mul der niet veel zakelijks gezegd heeft. Hij heeft in het algemeen beweerd, dat hij niet zooveel voor de belemmering van de scheep vaart gevoelde. Wat moet ik daar tegen zeggenBurg. en Weth. gevoelen daarvoor wel wat en hebben zelfs verschillende beurt schippers genoemd, die van dat vaarwater gebruik moeten maken. Daarover valt niet lang te twisten, de een gevoelt er wat voor, de ander niet. Het eenige bepaalde argument van den heer Mulder was, dat waar Burg. en Weth. overtuigd zijn, dat het water in Leiden meer verontreinigd zal worden als de Mare gedempt wordt, de geachte spreker bekent, dat hij natuurlijk het tegendeel niet bewijzen kan; maar nu vraag ik, is het dan verantwoord de Mare ten koste van veel geld te gaan dempen en eerst dan te gaan onderzoeken, of het grachtwater ook verontreinigd wordt. Als de heer Mulder de bewering van Burg. en Weth. niet kan weerleggen, moet hij m. i. zijn voorstel niet handhaven. Burg. en Weth. hebben de meening van den Directeur van Gemeentewerken, dat de demping wel ongunstigen in vloed zal hebben op de helderheid van het grachtwater over genomen; en die meening steunt op ondervinding. Over de quaestie der waterverversching zijn bergen van stukken ge wisseld en is al zooveel te doen geweest, dat ik er verder niet op zal ingaan. Maar allerminst mag men zeggen, dat Burg. en Weth. en de Directeur van de Gemeentewerken geen studie van de waterverversching gemaakt hebben en als dan deze Hoofdambtenaar en Burg. en Weth. op grond van die studie zeggen: de demping van de Mare zal van na- deeligen invloed zijn op de zuiverheid van het grachtwater, dan kan dit niet tegengesproken worden door den heer heer Mulder met de verklaring: ik kan het tegendeel niet bewijzen. Op zulke gronden kunnen wjj toch niet eene derge lijke uitgaaf voteeren. De heer van der Lip gevoelt veel voor de demping van de Mare met het oog op de passage. Zeker, het verkeer neemt toe, doch Burg. en Weth. zijn reeds voor vier jaren en langer tot die ontdekking gekomen. De bevolking neemt toe, maar het straatverkeer groeit aan in sterker mate; dit is een opmerkelijk verschijnsel, dat ik niet verklaren kan. Doch Burg. en Weth. hebben daaraan reeds lang hunne aandacht geschonken, want sedert vier jaar wordt jaarlijks f 2000 a f 3000 op de begrooting uitge trokken voor het maken van trottoirs om het straatverkeer gemakkelijker te maken. Daarvan is ook een uitvloeisel het verbreeden van de Paardensteeg. Burg. en Weth. zijn niet blind voor de voordeelen van eene demping der Mare, maar alles tegelijk doen, gaat niet en men moet vragen, of de nadeelen opwegen tegen de voor deelen. Over het financieële argument hebben Burg. en Weth. echter niet gesproken en daarop zal ik dus niet verder ingaan. Hoofdzaak is dat demping op de waterverversching een zeer nadeeligen invloed zal uitoefenen De heer Meuleman is het niet met mij eens. Dat doet mij genoegen, omdat hij van de zaak een studie heeft gemaakt en ik dus nu op zijn gebied kom. De heer Meuleman zegt, dat hij de vrees van Burg. en Weth. omtrent het verzamelen der faecalien eerst in riolen en dan de uitloozing daarvan op twee bepaalde punten in de stad, niet gegrond acht. Een veel grooter bezwaar acht hij het, dat de faecalien in de Mare, dat open riool, blijven drijven. Nu zal de heer Meu leman als medicus toch wel bekend zijn met den grooten invloed van het blootstellen aan de lucht van door faecalien vervuild water. En wanneer de Mare nu niet wordt gedempt, dan zal een groot deel van den stank worden weggenomen, omdat het water over een groote oppervlakte aan de lucht is blootgesteld, voordat het in de Nieuwe Vaart en den Rijn komt. Daarom geloof ik juist dat demping van zulk een na deeligen invloed zal zijn op de waterverversching. De Voorzitter. In aansluiting met hetgeen door den Wet houder van Fabricage is gezegd tegenover hetgeen de heer van der Lip heeft aangevoerd, nog een enkel woord. De heer van der Lip heeft gezegd, dat het middel door Burg. en Weth. aan de hand gedaan, erger is dan de kwaal, omdat de passage zóó zal worden verplaatst, dat er gevaar voor het verkeer zal ontstaan voor alles wat in en uit de Brandewijnsteeg komt. Hij voegde er aan toe, dat een maatregel als nu wordt voor gesteld, tot nog toe alleen werd toegepast bij nauwe stegen. Nu zijn er echter wel belangrijke verkeerswegen die toch stegen heeten. zooals de Maarsmansteeg en de Donkersteeg, en hoewel dit belangrijke verkeerswegen zijn. mogen zij toch slechts in ééne richting worden beredengeheel consequent is dan nu ook voorgesteld om ten aanzien van de Mare het rijden in dezelfde richting voor te schrijven. Wat het technische gedeelte van het vraagstuk betreft, daaromtrent refereer ik mij geheel aan hetgeen de heer Korevaar heeft gezegd. De heer Meuleman heeft nog een argu ment gebezigd, dat niet in het praeadvies, maar in het advies van den Directeur der Gemeentewerken zijne wederlegging vindt. Hij heeft gevraagd wat de toekomst zal zijn wanneer men niet overgaat tot demping; dan zal alles openblijven. Nu wordt in het praeadvies van den Directeur gewezen op eene mogelijke afsluiting van de scheepvaart van de andere zijde. Deze heeft, er op gewezen, dat wanneer de provinciale vaart zal zijn omgelegd, aan de orde zal komen het verlagen van verschillende bruggen als Neksluis, Vlietbrug enz. En wan neer dat gebeurt, dan zou ook aan die zijde het scheepvaart verkeer in de stad belemmerd zijn. En wanneer dan aan den anderen kant de Mare was gedempt, dan zou men alleen van de oostzijde de stad kunnen binnenkomen. Dat is ook eene overweging die tegen demping pleit. Laten wij het nu eerst eens probeeren met den voorgestelden maatregel en zien of wij er eenige baat bij vinden. Mocht het later blijken, dat het gevaar voor het verkeer daar niet vermindert, dan kan de Raad altijd nog eene nadere beslissing nemen. De heer Pera. M. d. V. Bij de behandeling van de begrooting heb ik de opmerking gemaakt, dat aan de wenschen van sommige raadsleden onmogelijk kan worden voldaan. Aan den eenen kant looft men de maatregelen van Burg. en Weth. om te bezuinigen men is er voor de lasten der gemeente niet zwaarder te maken dan zij reeds zijn, en aan den anderen kant komt men aandragen met allerlei eischen. De demping van de Mare komt mij zeer gewenscht voor, maar op dit ge bied is in Leiden zooveel te doen, dat wij wel het begin, maar niet het einde zien. Het werk zal eene belangrijke som gelds kosten en met het oog daarop meen ik, dat Burg. en Weth. op het oogenblik het juiste standpunt innemen. Daarom zal ik stemmen tegen bet voorstel van den heer Mulder. De heer Aalberse. M. d. V. Allereerst wil ik zeggen, dat ik eene andere stem zal uitbrengen dan de geachte vorige spreker. Ik geef toe. dat de kosten een bezwaar opleveren, maar hoe groot die kosten zijn en hoe die uitgave in de toe komst zou kunnen geregeld worden, daaromtrent weten wij niet al te veel. De geachte voorsteller wenscht ook voorloopig niet anders te doen dan het beginsel der demping uit te spreken om later de quaestie der kosten te regelen. Ik zou alleen willen vragen, of er in dit geval geen termen zijn om een deel der kosten te doen drukken op de aanwonende eigenaren van huizen. Die huizen zijn 's zomers vrijwel onbe woonbaar, ik ken meerdere menschen, die om die reden de Mare hebben verlaten. Waar dus de demping voor die huizen een voordeel zou zijn. zouden wij, zoo de wet ons dit ver oorlooft, misschien een deel der kosten op de eigenaars dier huizen of de aanwonenden kunnen verhalen. Dit is slechts eene opmerking in vragenden vorm, voor het geval het finan- ciëel gedeelte later aan de orde komt. Maar en dit is meer eene zaak van technischen aard er wordt gezegd, dat de Oude Singel er zooveel slechter op zou worden, als de Mare gedempt en dus van een open riool een gesloten riool werd. Ik meen echter te weten, dat er ook een riool loopt van de Mare naar de Turfmarkt, aan één stuk door, waarop dus alle loozingen in die straat uitkomen. Dit riool is eenigen tijd geleden geheel schoongemaakt en met veel moeite is men er toen in geslaagd, ik meen aan den kant van de Turfmarkt water in het riool te laten dat er met groote vaart doorspoelde Als het waar is, dat dit riool daar ligt en misschien ligt er tegenover de Marekerk nog wel een, dan hebben wij daar een soortgelijken toestand, als er na de demping der Mare zal komen, zonder dat deze zulke groote nadeelen heeft medegebracht voor de Turfmarkt. Ik hebt nooit ontdekt, dat het daar bijzonder onwelriekend is. Wanneer bij Katwijk ge spuid wordt, ziet men het water in den Ouden Singel tame lijk snel tusschen de boorden voortstroomen. Ik zou gaarne ook nog eenige andere inlichtingen ontvangen. Wanneer het voorstel tot demping wordt verworpen, zou ik willen vragen, of er geene maatregelen kunnen worden ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 2