Aug. L. Reimeringer.
29
Sterk springt uit het vorenstaande in het oog, welk tekort
de gemeente in elke periode voor hare rekening moet nemen.
Zelfs, wanneer de 6e periode is bereikt, en gedurende één
jaar 67 patiënten worden verpleegd, in welk geval de
rente-vergoeding door de provincie ophoudt blijft voor de
gemeente een tekort van f4,470.25, terwijl de gemeente eerst
in de 8e periode, volgens de berekening van Burg. en Weth.,
f 1900te kort komt, volgens becijfering der Commissie,
f 1533.25. Wel is waar mag hierbij niet uit het oog worden
verloren, dat in het 2e jaar der exploitatie de af te lossen
rente vermindert met f 133 in het 3e jaar met f266.
in het 4e jaar met f399.in het 5e jaar met 1532 in
het 6e jaar met f665.— enz., zoodat in 5 jaar, bij een
normaal aantal patiënten, er geen tekort meer zal zijn, maar
men verlieze hierbij niet uit het oog, dat, indien in den eersten
tijd het aantal patiënten belangrijk beneden het normale aan
tal blijft of daartoe eenmaal gestegen, opnieuw vermindert,
de rente-vermindering alsdan weinig gewicht in de schaal
legt, terwijl ook, wanneer, zooals dit behoort en ook ieder
accountant zal doen, rente en aflossing van den grond in
rekening worden gebracht, al die jaarlijksche tekorten met
nog f2000 moeten worden verhoogd en men dit cijfer veilig
op f3000 mag brengen, omdat het salaris van den Geneesheer
naar de meening van de Commissie te laag is uitgetrokken,
zooals hiervoren reeds is vermeld, en de mogelijkheid aller
minst is buitengesloten, dat nog een tweede onderwijzer zal
moeten worden aangesteld, om van uitbreiding van het keu-
kenpersoneel, enz. niet te gewagen. Die tekorten worden dan
in de meest gunstige perioden, dat is in de 6e, 7e en 8e
respectievelijk f9407,25, f7470,25 en f4533,25, waarbij men
de 6e periode, waarin het jaarlijksch tekort ten laste van de
gemeente Leiden bijna f 10000.— zal bedragen, moet aanne
men als de periode, die, is ze eenmaal bereikt, in ieder geval
zeer vele jaren zal aanhouden, alvorens men de 7e periode
zal ingaan.
De Commissie meent dan ook, dat in geen geval zoo spoe
dig aan de eischen der provincie had mogen worden toege
geven en dat de rente-vergoeding minstens had moeten
bedragen in de le periode: f; 2e periode f3e periode f;
4e periode f; 5e periode f6e periode f; de 7e periode f,
terwijl daarna, b.v. gedurende 5 jaren, rente-vergoeding had
moeten zijn bedongen, opdat de gemeente min of meer zeker
heid zou verkrijgen, dat geen tekorten voor hare rekening
bleven. Zelfs bij de aldus omschreven rente-vergoeding zou de
gemeente nog de volgende tekorten moeten dekkenin de
le periode f 14092.25; 2e periode f 12155.25; 3e periode
f 10218.25; 4e periode f8281.25; 5e periode f6344.25; 6e periode
f4407.25 7e periode f2470.25, en in de 8e periode f533.25,
ongeacht de verhooging van f3000.hierboven vermeld.
De Commissie is dan ook van oordeel, dat het voorstel
van Burg. en Weth. niet moet worden aangenomen, daar
zij met recht vreest dat het jaarlijksch deficit voor de ge
meente te bezwarend is.
Zij kan eerst dan tot aanneming adviseeren, wanneer
middelen worden gevonden, die elke schade voor de gemeente
voorkomen, door pogingen aan te wenden, dat daartoe van
's Rijkswege financieele steun worde verkregen, en dat van
de provincie een hoogere rentevergoeding worde bedongen,
terwijl zij ten slotte als haar oordeel uitspreekt dat de
waarde van den aan de gemeente toebehoorenden grond zoo
wel bij de oprichtingskosten als die der exploitatie niet
buiten rekening mag worden gelaten.
De Commissie van Financiën
J. C. Zaalberg Jzn.
J. P. Vergouwen.
Aan den Gemeenteraad.