GEMEENTERAAD van leiden. '27 meEKOHEH' NTI'KKEH. N°. 47. Leiden, den 8en Februari 1908. Naar aanleiding van het in hare handen gesteld voorstel van Burg. en Weth. d.d. 23 Jan. 1908 (Ingekomen Stukken n°. 30), betreffende de oprichting bij «Endegeest" van eene afdeeling voor jeugdige idioten, heeft de Commissie van Finan ciën de eer het volgend rapport uit te brengen. Al moet worden erkend, dat de oprichting van eene idioten- inrichting zoowel in het belang der wetenschap als dat van het onderwijs is, -eenstemmig is de Commissie van oordeel, dat de financieele regeling, zooals deze door Burg. en Weth. wordt voorgesteldvoor de gemeente ten eenenmale te bezwarend is. Immers, als men de vraag stelt, wie in dezen de meest belanghebbende is: de provincie, het Rijk of de gemeente, dan ligt het antwoord voor de handin de eerste plaats de provincie; in de tweede plaats het Rijk, in de laatste plaats eerst de gemeente. De provincie, om de Zuid-Hollandsche idioten in eigen gewest onder dak te brengen en te doen verplegen; het Rijk, om de belangen van het Hooger Onderwijs te bevorderende gemeente alleenom de 9 idiotenthans elders verpleegd wordende, in een eigen gesticht te doen opnemen. Dat vooral het provinciaal belang in de eerste plaats op den voorgrond treedt, meent de Commissie te mogen afleiden uit het feit, dat heeren Gedep. Staten thans zeer toegeeflijk zijn in het stellen van den termijn, binnen welken de te leenen som moet worden afgelost. Vroeger toch gold daarvoor als regel 50 jaren; bij latere leeningen werd de termijn verkort tot 40 jaren, terwijl thans genoegen wordt genomen met een van 60 jaren. Zelfs, indien men de berekeningen van Burg. en Weth. als vaststaande kan aan nemen, dan nog is eene exploitatie, die de gemeente bij 88 patiënten nog een tekort oplevert van pl. m. 1900. niet te rechtvaardigen. Immers, de toestand der gemeente-financiën is verre van rooskleurig. Telkens toch moet het procenten bedrag van de plaatselijke directe belasting worden verhoogd, zoodat een omzichtig en zuinig financieel beheer een eerste vereischte is, terwijl de aandacht wel mag worden gevestigd op het feit, dat in 1909, wanneer de gemeente Rotterdam haar nieuw gesticht zal openen, 90 patiënten »Endegeest" zullen verlaten en wellicht meerdere zullen volgen. Dan toch kunnen we voor de werkelijkheid komen te staan, dat de winst van »Endegeest" belangrijk vermindert, ja zelfs, dat de exploitatie er van een tekort oplevert, zoodat het dan een gelukkig verschijnsel kan worden genoemd, dat goede jaren achter ons liggen. Al moet op gezag van de Inspecteurs van het Staatstoezicht op Krankzinnigen worden aanvaard, dat twee paviljoens moeten worden opgericht, wellicht toch was de mogelijkheid niet uit gesloten geweest, dat bij hooger beroep, met bescheidener plannen genoegen was genomen. De inrichting te 's Heerenloo, die als model strekte voor de eerst ontworpen plannen der gemeente, voldoet toch aan de gestelde eischen. Had men deze plannen kunnen uitvoeren, door niet zoo spoedig aan de eischen der voornoemde Inspecteurs toe te gevendan toch had men aan oprichtingskosten f 70.000 kunnen besparen, wat jaarlijks voor de gemeente gerekend naar 6 een voordeel was geweest van 4200, Stelt men nog eens de vraag: heeft Leiden beslist eene idioten-inrichting noodig? dan moet een ontkennend ant woord volgen. Tot de oprichting er van toch is het initiatief genomen door de provincie, naar aanleiding eener vraag van 's Heerenloo, om financieelen steun tot uitbreiding van hare inrichting, doch, alvorens daarop in te gaan, tracht de pro vincie de verpleging van hare eigen idioten te vergemakkelijken door met Leiden omtrent de oprichting van eene idioten- afdeeling bij «Endegeest" tot overeenstemming te geraken. Alzoo is geenszins de drang tot stichting uitgegaan van Leiden zelf, wat tot de gevolgtrekking leidt, dat Leiden zich ook geenszins een groot offer mag getroostenzelfs niet een ten bedrage van ƒ1900,Evenmin mag de kans worden beloopen, dat het saldo van «Endegeest" vermindert, door het in het vooruitzicht stellen, dat personeel en keuken dier inrichting dienstbaar worden gemaakt aan de nieuwe afdeeling, daar dit allicht tot verhooging van bezoldiging of uitbreiding van personeel zal moeten leiden. Bovendien en men moet dit geenszins geringschatten wordt bij de oprichtingskosten zelfs in hét geheel geen rekening gehouden met den aan Leiden toebehoorenden grond, welke voor het onderhavige doel moet worden ge bruikt. Deze grond vertegenwoordigt, volgens den aankoops- prijs, eene waarde van ƒ30000.Aflossing en rente bedragen daarvan jaarlijks 1800— a ƒ2000.—. Deze som had bij de ontworpen exploitatie-rekening in aanmerking moeten worden genomen, evenals de genoemde som ad f 30000 bij de oprichtingskosten had moeten worden opgeteld. Nu, volgens het prae-advies van Burg. en Weth., de bedoelde grond gratis zal worden afgestaan, had men van Leiden niet anders kunnen en mogen eischen, dan dat het zich alléén met het beheer der inrichting bleef belasten, zonder ooit daarvan eenig financieel nadeel te ondervinden. Men bedenke hierbij toch, dat de gemeente voor het Herbarium ook grond gratis aan het Rijk afstaat, terwijl vroeger reeds «de Ruine" kosteloos ten behoeve van het Hooger Onderwijs is afgestaan. Dan nog staat het bij de Commissie niet vast, dat van 's Rijkswege geen bijdrage in de oprichtingskosten of in die der exploitatie was te verkrijgen geweest. Waar toch de Inspecteurs van het Staatstoezicht op Krankzinnigen aan de op te richten inrichting zulke hooge eischen stellen geheel in afwijking van die aan de inrichting te 's Heerenloo ge steld, welke, blijkens de ervaring redenen tot tevredenheid geeft daar schijnt ons de veronderstelling niet te gewaagd, dat ook zij daarbij rekening hebben gehouden met hulp van 's Rijkswege, temeer, waar de belangen van het Hooger Onderwijs bij de totstandkoming der inrichting zoo nauw betrokken worden geacht. Daarbij komt, dat, tengevolge van de door de Inspecteurs zoo hoog gestelde eischen, op den bouw der inrichting niet kan worden bezuinigd, terwijl, ook op een verhooging van het verpleeggeld voorloopig zelfs niet kan worden gerekend. Vervolgens betwijfelt de Commissie of bij toename van het aantal idioten, dat verpleging vraagt, met één onderwijzer kan worden volstaan. Uitbreiding van het onderwijzend personeel zal alsdan wel moeten volgen, vooral, wanneer men in aanmerking neemt, dat de school in drie klassen wordt verdeeld. Verder vindt de Commissie de jaarwedde ƒ1200. 1500.voor den geneesheer te laag geraamd. Zij is van oordeel, dat verhooging moet volgen, wil men niet te kampen hebben met voortdurende wisseling van personeel, wat ook bovendien niet in het belang der inrichting en harer patiënten is. Het gevolg van een en ander is, dat de uitgaven, zelfs bij een nor maal aantal patiënten, weder zullen stijgen, en het ten laste der gemeente komend tekort, hooger wordt. Dan nog springt, volgens de meening der Commissie, een inconsequentie in het oog ten aanzien van het gescheiden houden van beide geslachten der patiënten. Om dit te be vorderen, om elke aanraking tusschen jongens en meisjes te voorkomen, wordt op aandrang van deskundigen, den bouw van twee paviljoens geëischt, doch van een en ander is niet gebleken bij de oprichtingsplannen van het schoolgebouw. Beide geslachten moeten daarin tegelijk van het onderwijs pro- fiteererr, tenzij de jongens- en meisjes-afdeeling om beurten tot de school worden toegelaten. Alvorens over te gaan tot het weergeven van de door de Commissie gemaakte berekeningen, werd door haar opgemerkt, dat de tijd, haar gegeven voor onderzoek van en oordeel over een zaak, welke weder zulke belangrijke offers van de gemeente vraagt, veel te kort is. De door de commissie gemaakte becijferingen kunnen thans volgen. In iedere periode nu zijn opgenomen de vaste posten, die naar gelang van het aantal patiënten, geen verlaging ondergaan, terwijl de andere uitgaven, o. a. die voor kleeding en voeding, in rekening zijn gebracht naar gelang van het aantal patiënten, dat in iedere periode als maximum tegen woordig is. Hierin nu moge eenige willekeur zijn gelegen, te ontkennen valt het toch niet, dat zulks bij elke raming min of meer het geval is. In de eerste periode zijn de vaste uitgaafposten afzonderlijk vermeld, terwijl het totaal daarvan in elke volgende periode telkens wordt vermeerderd met het kleedgeld en de kosten van voeding voor elf patiënten, voor ieder berekend respectievelijk naar f 15,—en f 78,—te zamen alzoo f1023,In elke periode wordt hierbij opgeteld het ten laste van de gemeente blijvend bedrag v<jor aflossing en rente. Dit is het totaal bedrag der door de gemeente uit te keeren rente, verminderd met het bedrag, dat als rentever goeding van de provincie wordt ontvangen. Onder de ont vangsten zijn in elke periode opgenomen de te ontvangen verpleeggelden, berekend naar het daarin voorkomend maxi mum aantal patiënten. Aldus verkrijgt men het volgend overzicht:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 1