41
één onderwijzer-plaatsvervangend hoofd, die bevoegd moet
zijn tot het geven van onderwijs in de Fransche taaf; voorts
door acht onderwijzers, waarvan althans drie onderwijzers
met verplichte hootdacte.
Van deze onderwijzers moeten zes bevoegd zijn tot het
geven van onderwijs in de Fransche taal.
Op de meisjesschool der eerste klasse wordt het hoofd
bijgestaan door
ééne onderwijzeres-plaatsvervangend hoofd, die bevoegd
moet zijn tot het geven van onderwijs in de Fransche taal;
voorts door acht onderwijzeressen, waarvan althans drie
onderwijzeressen met verplichte hoofdacte.
Van deze onderwijzeressen moeten zes bevoegd zijn tot het
geven van onderwijs in de Fransche taal.
De bijstand voor het onderwijs in q en s in deze scholen
wordt bij afzonderlijke verordening geregeld.
Op elk dezer twee scholen mogen hoogstens vier kweeke
lingen worden toegelaten.
Art. 5.
Op de school der tweede klasse voor jongens en meisjes
wordt het hoofd der school bijgestaan door
één onderwijzer-plaatsvervangend hoofd, die bevoegd moet
zijn tot het geven van onderwijs in de Fransche taal; voorts
door
ten minste negen en ten hoogste elf onderwijzers of onder
wijzeressen, waarvan althans vijf onderwijzers of onderwij
zeressen met verplichte hoofdacte.
Van deze onderwijzers of onderwijzeressen moeten zes
tot acht bevoegd zijn tot het geven van onderwijs in de
Fransche taal.
Op de jongensschool der tweede klasse wordt het hoofd
der school bijgestaan dooi'
één onderwijzer-plaatsvervangend hoofd, die bevoegd moet
zijn tot het geven van onderwijs in de Wiskunde, in de
Fransche taal en in het Engelsch en Moogduitsch of een
dezer twee talenvoorts door dertien onderwijzers, waarvan
althans zes onderwijzers met verplichte hoofdacte.
In de drie laagste klassen der school kunnen echter in plaats
van onderwijzers ook onderwijzeressen worden aangesteld.
Van de onderwijzers moeten negen tot elf bevoegd zijn
tot het geven van onderwijs in de Fransche taaldrie tot vijf
tot dat in de Hoogduitsche; drie tot dat in de Engelsche
taal; drie tot vijf moeten in het bezit zijn der acte voor Wis
kunde volgens art. 86 der Wet (of volgens art. 47 der Wet
van 1857).
Üp de meisjesschool der tweede klasse wordt het hoofd der
school bijgestaan door
ééne onderwijzeres-plaatsvervangend hoofd met bevoegd
heid tot het geven van onderwijs in de Fransche taal en in
het Engelsch en Hoogduitsch of een dezer twee talenvoorts
door
elf onderwijzeressen, waarvan althans vijf onderwijzeressen
met verplichte hoofdacte.
Van deze onderwijzeressen moeten acht tot tien bevoegd zijn
tot het geven van onderwijs in de Fransche taal; drie of vier
tot dat in de Hoogduitsche, twee tot dat in de Engelsche taal.
De bijstand voor het onderwijs in q en s in deze scholen
wordt bij afzonderlijke verordening geregeld.
Het getal kweekelingen dat op deze drie scholen te zamen
mag worden toegelaten is hoogstens twaalf.
Art. 6.
Onverminderd het bepaalde bij het vorige artikel wordt een
afzonderlijke onderwijzer of onderwijzeres belast met het
onderwijs in het Fransch aan die leerlingen der jongens
school en der meisjesschool '2e klasse, welke, na een der
scholen der 3e of 4e klasse te hebben afgeloopen, tot de eerst
genoemde scholen worden toegelaten.
Art. 7.
De Gemeenteraad behoudt zich voor, het getal onderwijzers
of onderwijzeressen in de artikelen 4 en 5 genoemd, hij ge
wijzigde behoefte, te vermeerderen.
Art. 8.
Op de scholen der derde en vierde klasse wordt het hoofd
der school bijgestaan door:
één onderwijzer-plaatsvervangend hoold voorts door min
stens elf onderwijzers of onderwijzeressen, waarvan althans
vijf onderwijzers of onderwijzeressen met verplichte hoofdacte.
Het onderwijs in k wordt gegeven door vakonderwijze
ressen en wel aan elke school door ééne eerste, ééne tweede,
ééne derde en ééne vierde onderwijzeres.
Op elk dezer scholen mogen hoogstens zes kweekelingen
worden toegelaten.
Art. 9.
Op de school aan de Heerenstraat wordt het hoofd der
school bijgestaan door:
één onderwijzer-plaatsvervangend hoofd; voorts door ten
minste vijf onderwijzers of onderwijzeressen, waarvan althans
een onderwijzer of onderwijzeres met verplichte hoofdacte.
Het onderwijs in vak k wordt gegeven door eene eerste
vakonderwijzeres, aan wie bij gebleken behoefte een vierde
vakonderwijzeres wordt toegevoegd.
Op deze school mogen ten hoogste acht kweekelingen wor
den toegelaten.
Art. 10.
De bezoldiging van de hoofden der scholen wordt geregeld
als volgt:
De hoofden der jongensscholen 1e en '2e klasse genieten een
aanvangswedde van ƒ2000; de hoofden der meisjesscholen le
en 2e klasse en het hoofd der school 2e klasse voor jongens
en meisjes eene van ƒ1800.de hoofden der scholen 3e en
4e klasse eene van ƒ1600.— en het hoofd der school aan de
Heerenstraat eene van 1500.
Deze wedden worden driemaal met ƒ100.verhoogd; de
eerste maal 5 jaar, de tweede maal 10 jaar en de derde maal
15 jaar, nadat het hoofd der school als zoodanig aan een
openbare of bijzondere lagere school, hetzij hier, hetzij elders,
heeft dienst gedaan.
Art. 11.
De hoofden der scholen genieten behalve hunne jaarwedde
vrije woning, zoo mogelijk met een tuin.
In geval hun geen vrije woning kan worden verschaft,
ontvangen zij eene vergoeding voor huishuur ten bedrage
van 350.'sjaars.
Art. 12.
De aanvangswedde van den onderwijzer- of de onderwijze
res- plaats vervangend hoofd bedraagt:
aan de Jongensschool 2e klasse 1700.—
aan de Meisjesschool 2e klasse1525.—
aan de Jongensschool le klasse en aan de school
2e klasse voor jongens en meisjes1400.
aan de Meisjesschool le klasse1325.
aan de scholen der 3e en 4e klasse en aan de
school in de Heerenstraat1300.
Deze wedden worden tweemaal met ƒ50.verhoogd; de
eerste maal 4 jaar en de tweede maal 8 jaar nadat het
plaatsvervangend hoofd als zoodanig heeft dienst gedaan.
Art. 13.
De jaarwedden der overige onderwijzers en onderwijzeressen
worden geregeld volgens onderstaande tabel:
Aanvangswedde
a. voor onderwijzers beneden den leeftijd van 20 jaar ƒ500.
b. voor onderwijzers van 20 jaar en daarboven 550.
Deze wedde wordt voor de onderwijzers, bedoeld sub. a
na 1 jaar dienst aan een openbare of bijzondere lagere school,
hetzij hier, hetzij elders met 50 verhoogd. Voorts bedragen
de wedden
Na 2 jaar dienst aan een openbare of bijzondere lagere
school, hetzij hier, hetzij elders600.
Na 6 jaar dienst650
8 700.
10 750.
'12 800.
Na 15 jaar dienst ontvangen de onderwijzers eene laatste
verhooging van 100.en (le onderwijzeressen eene van
25.-.
De verhoogingen wegens dienstjaren worden, voor zoover
niet door de wet vereischt, slechts toegekend bij getrouwe
plichtsbetrachting na ingewonnen advies van de plaatselijke
Schoolcommissie.
Bovengenoemde wedden worden met 100.verhoogd,
wanneer de onderwijzer of onderwijzeres in het bezit is van
de hoofdacte. Moet wegens het verkrijgen dier acte verhooging
plaats hebben, dan treedt die verhooging eerst in met den
len dag der maand, volgende op die waarin de acte ver
kregen is.