36 's Gravenhage5 October 1907. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het Bestuur van de Sociaal-Technische Vereeniging van Demokratische Ingenieurs en Architecten te 's Gravenhage, goedgekeurd bij Kon. Besl. van 14 October 1904, N°. 49, Dat het gebruik van loodhoudende verven moet geacht worden zeer schadelijk te zijn voor de gezondheid der schil dersgezellen, welke die verven verwerken; dat bedoelde verven geenszins onmisbaar zijn uit technisch oogpunt dat mitsdien het gebruik van loodhoudende verfstoffen, met name van loodwit en loodmenie, niet behoort te worden bestendigd dat de besturen van openbare lichamen naar de meening van adressant behooren voor te gaan in het riemen van maat regelen ter bevordering van de gezondheid der arbeiders, welke direct of indirect werkzaam zijn in publieken dienst; dat zeer terecht dan ook voor werken, uit te voeren door of vanwege het Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel en dat van Justitie, geen gebruik meer wordt gemaakt van het loodwit, de meest gebruikte der loodhoudende verf stoffen, terwijl het Departement van Waterstaat het gebruik dier verfstof reeds zeer belangrijk heeft beperkt; redenen, waarom adressant onder aanbieding van een exem plaar van het geschrift «Verbod van loodhoudende verven", in hetwelk het bovenstaande nader is toegelicht, Uwen Raad eerbiedig verzoekt, het daarheen te willen leiden, 1°. dat de bepalingen omtrent verfwerk in de bestekken betreffende de voor rekening van Uwe Gemeente uit te voeren werken zoodanig worden gewijzigd, dat het gebruik van bovenbedoelde verfstoffen worde uitgesloten; 2°. dat voor in eigen beheer uit te voeren verfwerken ge noemde verfstoffen eveneens worden geweerd. 't Welk doende, flet Bestuur van de Sociaal-Technische Vereeniging van Demokratische Ingenieurs .en Architecten. Namens het Bestuur, P. Bakker Schut c. i., Voorzitter. W. I. van Manen c. i., Secretaris Kanaalweg 3, Scheveningen. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen: Firma Wed. HÜNDORFF BLOCK BR A ET, te Schoonhoven, N.V. de Nieuwe Rotterdamsche Loodwitt'abriek »De drie Blokjes" voorheen Wed. S. v. n. HELD ZOON, te ïlottCVdCMYl- de N. V. ZUID-HOLLANDSC11E VERFFABRIEKENte Rotterdam, allen Loodwitfabrikanten in Nederland; dat zij hebben vernomen, dat tot de Gemeenteraden van de belangrijkste Gemeenten, en Provinciale Staten in Nederland, verzoeken zijn gericht door de Nederlandsche Schildersgezel- lenbond en de Sociaaltechnische Vereeniging van Democratische Ingenieurs, waarin wordt voorgesteld, het gebruik van lood houdende verven te verbieden dat deze strijd tegen loodhoudende verven, met name tegen het loodwit, welke van zekere zijde is uitgegaan, geheel ten onrechte tot zulke afmetingen wordt opgevoerd, daar van schadelijke gevolgen bij het doelmatig gebruik van loodhou dende- boven andere verfstoffen, niets is gebleken dat door de Nederlandsche Regeering eene Commissie is ingesteld tot onderzoek van de bezwaren aan het gebruik van loodhoudende verven verbonden dat bovendien is gerequestreerd tot Zijne Excellentie den Minister van Landbouw. Handel en Nijverheid door den Bond van Nederlandsche Schilderspatroons, waarin deze Bond aantoont, dat de proeven door die Loodwit-Commissie op zoo danige wijze werden genomen, dat daaraan geen waarde mag worden gehecht; dat in ieder geval, waar het eindrapport van bovenge noemde commissie nog niet verschenen is en nog eenigen tijd op zich zal laten wachten, het toch minstens voorbarig is, nu reeds verbods-bepalingen uit te lokken dat ondergeteekenden mitsdien Uw Edelachtbaar College verzoeken op bovengenoemde requesten afwijzend te willen beschikken. 't Welk doende, enz. Wed. Hondorff Block Braet, Nieuwe Rotterd, Loodwit fabriek Drie Blokjes Wed. S. van der Held Zoon, N. V. Zuid-Hollandsche Ver ff abrieken. S. v. Meeuwen. 27 November 1997. Aan den Raad dei' Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: de firma G. Greve, loodwitfabrikante te Utrecht; dat volgens berichten in verschillende bladen tot Uw geacht College requesten zijn gericht door den Nederlandschen Schil- dersgezellenbond en de Sociaal-Technische Vereeniging van Democratische Ingenieurs en Architecten, waarin wordt aan gedrongen het gebruik van loodhoudende verven te verbieden dat de in 1902 benoemde, loodwitcommissie in October '1906 een voorloopig rapport heeft uitgebracht en hoogstwaarschijn lijk in 1908 het eindrapport dier Commissie zal verschijnen; dat het den schijn heeft alsof de bovengenoemde Vereeni- gingen dat eindrapport niet durven afwachten en daarom trachten Uw College over te halen een voorbarig besluit te nemen dat nog in geen enkel land het gebruik van loodwit of andere loodhoudende verven verboden is; wel heerscht bijna overal de meening dat zulks in Frankrijk het geval zou zijn, doch dit is eene vergissing, ontstaan door verkeerde lezing van de Fransche wet, waar gesproken wordt van loodwit- poeder. De schilders daar te lande mogen geen \ooc\witpoeder verwerken (echter wel loodwit in olie gemalen). Art. 3 van de Fransche wet, luidt: „L'emploi de Ia céruse en poudre est «interdit dans tous les lieux énumérés a l'article premier et »pour tous les travaux de peinture en batiments de quelque «nature qu'ils soient."; dat adressante zich in April jl.per request tot de ver schillende Ministers heeft gewend, waarin o. m. voorkomt: «dat, ter voorkoming van loodvergiftiging het zeer «aanbevelenswaardig is, zooveel mogelijk de oorzaak die «deze vergiftiging te weeg kan brengen worde wegge- «nomen «dat die oorzaak voornamelijk, zoo niet geheel, is: het «aanmaken van het droge loodwit met lijnolie; hoe voor- «zichtig de werkman zulks ook doet (en gewoonlijk ge- «schiedt het allesbehalve voorzichtig, daar de werkman «het gevaar niet beseft), kan hij bij dat vermengen niet «voorkomen, dat hij stof maakt en dit inademt; «dat het is aan te bevelen dat de verbruikers het lood- «vvit niet meer droog, doch in olie gemalen van de fabrie- «ken betrekkenook voor de gezondheid der werklieden «in de loodwitfabrieken zou dit beter zijndaar de lood- «wit in-olie-rnalerij in de fabrieken geheel automatisch «en stofvrij kan geschieden en het verpakken van het «droge loodwit en het dichtmaken der vaten dan natuur- «lijk vervalt; «dat, om bovengenoemde redenen, in 1905 door de «üuitsche Regeering ook reeds eene wet in dien geest «is uitgevaardigd"; dat zij Uw geacht College ernstig in overweging geeft hare pogingen, om de schadelijke invloeden zooveel mogelijk weg te nemen, te steunen en zoolang in ons land nog geen wet op het gebruik van loodwit bestaat, het loodwit dat U in eigen beheer laat verwerken zooveel mogelijk in olie gemalen te betrekken en bij aanbesteding van verfwerk in (Jwe be stekken voor te schrijven, dat het loodwit moet zijn chemisch zuiver Hollandsch fabrikaat, aangemaakt in zuivere lijnolie en in verzegelde vaten of bussen door den aannemer op het werk moet worden aangevoerd onder overlegging van een door den fabrikant onderteekend Certificaat van Oorsprong, of indien er bezwaren bestaan dit voor te schrijven in de be stekken tenminste eene bepaling op te nemen, dat de aanvoer van in olie gemalen loodwit, in plaats van droog wordt toe gestaan. Utrecht den 19 November 1907. 't Welk doende, firma G. Greve. N°. 58. Leiden 18 Februari 1908. Het advies van de commissie van financiën betreffende de oprichting van een afdeeling voor jeugdige idioten aan het ge sticht «Endegeest" geeft ons aanleiding U het volgende mede te deelen. Wij zullen daarbij het rapport der commissie op den voet volgenten einde u de beoordeeling van de door de commissie geopperde bezwaren en hetgeen daartegen onzer zijds kan worden aangevoerd, gemakkelijker te maken. l)e commissie begint dan met als haar gevoelen uit te spreken dat «zelfs indien men de berekeningen van Burg. en Weth. als vaststaande kan aannemendan nog een exploitatie die de gemeente bij 88 patiënten nog een tekort oplevert van f 1900niet (is) te rechtvaardigen." Hier nu wordt door de commissie uit het oog verloren, dat het verschuldigde rentebedrag telken jare met f 133 vermin dert, zoodat bij een normale bezetting van de afdeeling na

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 10