28
DONDERDAG 6 FEBRUARI 1908.
blijkt. We mogen veronderstellen, dat ze nu een grondig
onderzoek heeft ingesteld. Dit heeft tot resultaat gehad, dat
de voorgestelde maatregel slechts voor enkele ouders be
zwarend zal zijn. We moeten aannemen, dat er ouders zijn
voor wie die 4 of f 6 per jaar meer of te wel 8 ct. en
12 ct. per week, bijzonder drukkend zullen zijn, omdat het
gezegd wordt. Bij ons, die jaren lang gezien hebben, wat de
voorstanders van bijzonder onderwijs voor hun kinderen be
taald hebben, wil er dat niet gemakkelijk in.
Maar laten we aannemen, dat het zoo is, dan is dat toch
slechts voor enkele ouders.
En evengoed als de Plaatselijke Schoolcommissie in haar
schrijven van 12 December aandringt op een schikking voor
enkele ouders, die hun kinderen liefst op een 3e klasse-school
houden, terwijl deze naar de 2e moeten, evengoed zal er een
schikking voor deze enkele ouders te maken zijn.
Resumeerende kom ik tot het besluit, dat het oorspronke
lijke voorstel van Burg. en Weth., op aandrang van de Plaatse
lijke Schoolcommissie bij den Raad aanhangig gemaakt, berust op
een gezonde basis, daar het de inkomsten meer in even
redigheid van de uitgaven wil brengen, dat het een betere
verhouding brengt tusschen de le en 2e klasse scholen, wat
het schoolgeld aangaat, dat de kleine voorgestelde verhooging
voor het generaal genomen niet drukkend is; dat ze geen
nadeelige gevolgen zal hebben voor het bezoeken der 2e klasse
scholen.
Om deze redenen heb ik het ingetrokken voorstel, dat ik
indertijd als zeer rationeel toejuichte, als mijn voorstel ingediend.
De generale bate voor de gemeente, uit deze kleine ver
hooging voortvloeiende, heeft de Plaatselijke Schoolcommissie
in haar schrijven van 14 September voorgerekend alstezijn
nagenoeg 3000. Ik leg mij gaarne bij deze berekening
neder.
De Voorzitter. Wordt het voorstel van den heer Vergou
wen ondersteund?
Ondersteund door de heeren Eerstens en Bots, maakt het
een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer van Hamel. M. d. V. Heeft de heer Zaalberg met
teleurstelling en verbazing kennis genomen van dit nieuwe
voorstel van Burg. en Weth. en van de voorstellen van de
Schoolcommissie, met niet minder groote verbazing en teleur
stelling heb ik de zeer reactionaire beschouwingen gehoord
van den heer {Zaalberg over de onderwijsaangelegenhcden
en over de schoolgeldheffing hier ter stede. Ik heb dan ook
van den heer Zaalberg geen enkel nieuw argument vernomen
en evenmin heeft hij weerlegd de beschouwingen en argu
menten, welke Burg. en Weth. ten aanzien van hun voorstel
hebben in het midden gebracht. De Schoolcommissie heeft
indertijd haar voorstel gedaan, ik durf wel zeggen in een
onbewaakt oogenblik en na een oppervlakkig onderzoek, en
thans heeft zij op zeer grondige motieven dat voorstel weer
teruggenomen. De geschiedenis van dit voorstel is deze. Men
meende speciaal aan de school van den heer Cramer noodig
te hebben flinke, degelijke onderwijskrachten. Om die te ver
krijgen en op den duur ook te behouden, was noodzakelijk
eene belangrijke verhooging van bezoldiging, vooral betere
regeling van betaling voor de bij-acten. Men meende een
middel gevonden te hebben om die verhooging te kunnen
toekennen, maar men kwam tot de droevige uitkomst, dat de
financiën der gemeente daarmede te zeer zouden gemoeid
zijn, namelijk tot een cijfer van 2890 a 2900. Men achtte
deze uitgave wel in het belang van het onderwijs, maar men
vreesde, dat daartegen een storm zou opsteken en men heeft
toen getracht die meerdere gelden te vinden door eene hoogere
schoolgeldheffing. Zoo is de gedachte hieraan in de wereld
gekomen. Later heeft men echter andere formuleering gevon
den om het beoogde doel te bereiken. Over drie of vier weken
zal den Raad waarschijnlijk een voorstel bereiken tot salaris-
verhooging, waardoor "het doel langs anderen weg bereikt zal
worden en dat niet zooveel geld zal kosten, althans wat be
treft de jongensschool van den heer Cramer. Het motief voor
ons voorstel was dus reeds belangrijk gewijzigd.
Maar er komt nog iets bij. Sedert dien tijd heeft men ge
kregen het subsidie-wetje van Minister Rink, dat ook voor
een zeer belangrijk deel tegemoet komt in de hoogere uitgaven,
verbonden aan eene gewijzigde salarisregeling.
De heer Zaalberg heeft gezegd, dat deze verhooging van
schoolgeldheffing z. i. zou zijn in het waarachtig belang der
gemeente. Ik kan zijne meening niet deelen. Ik acht het zeer
zeker niet in het belang der gemeente, als men daaronder
ten minste niet uitsluitend verstaat het financieel belang der
gemeente.
Er zijn njg andere belangen, die wij ook niet over het
hoofd mogen zien. Leiden heeft altijd den naam gehad
en zij voegde er de daad bij van te hebben goed en
goedkoop onderwijs. Ik acht het van belang, dat Leiden die
goede reputatie houdt.
De heer Zaalberg heeft beweerd, dat het schoolgeld aan de
2de klasse scholen altijd op dezelfde hoogte is gebleven. Dat
is niet geheel juist; eenige jaren geleden is juist met het oog
op de uitbreiding van het leerplan op die scholen, voor de
drie hoogste klasen het schoolgeld verhoogd en bedraagt het
voor de 0 eerste klassen 4(5 en voor de 3 hoogste klassen 24.
De heer Zaalberg meent, dat door eene kleine verhooging
de middenstand niet erg gedrukt zal worden Ik daarentegen
geloof, dat dit juist wel het geval zal zijn. Juist de midden
stand levert voor de scholen 2de klasse de schoolbevolking.
Verder spreekt de heer Zaalberg de verwachting uit, dat de
Wethouder van Onderwijs, die bij de behandeling van de be
grooting zoo warm over het onderwijs heeft gesproken, tegen
deze verhooging wel geen bezwaar zal hebben. Ik sta echter
in dit opzicht lijnrecht tegenover hem en hoop dat steeds te
blijven; wanneer hij dergelijke beschouwingen als hij heden
heeft ten beste gegeven, biijft handhaven, dan zal hij mij
altijd tegenover hem vinden. Ik geloof dat het belang dei-
gemeente meebrengt, dat wij de schoolgeldheffing zooals die
op het oogenblik voor de scholen 2de klasse bestaat, blijven
handhaven. Wanneer men vergelijkt de schoolgeldheffing aan
de bijzondere scholen met die op de openbare scholen, dan
kan ik ook niet zulk een groot verschil in het schoolgeld
ontdekken. De school van den heer Meijnen staat tusschen
de school van den heer Zijlstra en die van de heeren Cramer,
de Hondt en Mej. Renaud in. Daar gaan zoowel kinderen op,
die bij ons geplaatst zouden worden op scholen 1ste klasse
zoowel als op scholen 2de klasse. Het schoolgeld bedraagt er
7.50 per kwartaal of 30 per jaar. Voor elke vreemde
taal komt er 1 per kwartaal bij, waardoor het schoolgeld
kan stijgen tot 42. Wat betreft de aldeeling b, daar
wordt van 4 tot 20 betaalddat wisselt af naar het
getal vakken. Op de school van den heer Schaap betaalt men
1.50 's maands of 18 per jaar; daarbij komt nog 50 cents
's maands voor het Franscb, waardoor het schoolgeld wordt
ƒ24; in afd. B is het ƒ30.
Op de school van den heer van Wijk wordt betaald 1
's maands. Wanneer men nu in aanmerking neemt, zooals de
Schoolcommissie zegt, dat de schoolgeldheffing nimmer mag
ontaarden zóó, dat men aan schoolgeld zou heffen hetgeen het
onderwijs volledig kost, maar dat het schoolgeld alleen mag
zijn eene tegemoetkoming in de kosten, dan geloof ik dat met
de bestaande regeling ongeveer de grens bereikt wordt. Ik
bestrijd dan ook zoo sterk mogelijk het voorstel van de hee
ren Zaalberg en Reimeringer, zoowel als dat van den heer
Vergouwen en ik hoop, dat de Raad er zich niet toe zal
laten vinden om eenige wijziging te brengen in den bestaan-
den toestand.
De heer de Goeje. Ik hoop eveneens dat de wensch van
den heer Zaalberg niet zal vervuld worden en hij dus geen
meerderheid zal krijgen voor zijn voorstel.
Wat de scholen der 3de klasse betreft, het is genoeg aan
getoond, ook door het protest van alle hoofden van scholen,
dat door de voorgestelde regeling een schok zou worden ge
geven in de geheele inrichting van het onderwijs aan deze
scholen, bij lange na niet in verhouding tot de voordeelen die
men beoogt.
De heer Zaalberg zegt, dat het voorstel bedoelt de verhooging
van de inkomstenbelasting te voorkomen, maar hebben de
heeren wel eens uitgerekend, wat een luttele winst behaald
zal worden met eene verhooging van 0.06 tot 0.12 of 0.15
op de 3e klasse-scholen? Wij weten uit een onderzoek, dat
er geen 300 kinderen zijn, waarvan de oucfers deze verhooging
zullen kunnen betalen. En zal de opbrengst dan de moeite loonen,
als men daarmede vergelijkt de bezwaren aan de controle
verbonden
Wat de scholen 2e klasse betreft, zou door aanneming van
het voorstel een beginsel opgeofferd worden, dat niet gemist
kan worden, dat van de wijk verdeeling. Wanneer men die
wijkverdeeling gaat opheffen, dari krijgt men een zee van
onaangenaamheden en moeielijkheden met de ouders. Dat
beginsel kan dus niet worden gemist en zou toch bij aan
neming van het voorstel zeker moeten vervallen. Ik zie geen
kans wat de heeren Zaalberg en Reimeringer wenschen, te
bereiken dan door invoering van een evenredige schoolgeld
heffing, d i. eene heffing naar de draagkracht der ouders. Ik
acht dit op zichzelf voor onze gemeente niet gewenseht, doch
daar de heeren het ook niet voorstellen, zal ik er niet verder
over spreken.
Het doet mij leed, dat de heer Vergouwen zijn voorstel
gedaan heeft.
De Schoolcommissie heeft eerlijk ei kend, dat zij haar eerste
voorstel wat lichtvaardig gedaan heeft op aanvankelijke infor-
matiën, die bij nader onderzoek bleken niet geheel en al
betrouwbaar te zijn, daar het aan den dag kwam, dat er een
aantal ouders waren, voor wie eene verhooging van school
geld te bezwarend was. Deze handelwijze van de Commissie
verdient m. i. eer lof dan blaam. De Commissie heeft erkend
eene fout te hebben begaan en toen heeft zij aan Burg. en