SEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
15
LWEKOIIEN STUKKEN.
N° 33. Leiden, 21 Januari 1908.
Waar de commissie van fabricage in haar in de Leeskamer
ter inzage liggend rapport advies uitbrengt omtrent de hierbij
gaande verzoeken van het Bestuur van den Bond van Technici
te 's Gravenhage en eenige ambtenaren, verbondeti aan het
Bureau van Gemeentewerken en de Bouwpolitie alhier, wordt
door haar op den voorgrond gesteld dat zij een vaste salaris-
regeling voor de ambtenaren bij Gemeentewerken en de Bouw
politie noch in het belang der gemeente, noch in dat der
ambtenaren zelf gewenscht acht.
Het zal u niet verwonderen, dat niet zonder eenige vol
doening door ons van dezen aanhef werd kennis genomen,
waar immers de commissie van fabricage thans op volkomen
dezelfde gronden bezwaar maakt tegen een vaste salarisregeling
voor de ambtenaren, verbonden aan den tak van dienst, welks
belangen meer in het bijzondpr aan hare zorgen zijn toever
trouwd, als vroeger gedurende zoo vele jaren door ons college
tegen een vaste salaris-regeling voor de secretarie-ambtenaren
werden aangevoerd.
Toch wil de commissie, nu eenmaal een dergelijke regeling
voor de ambtenaren ter secretarie en die op het kantoor van
den Gemeente-Ontvanger tot stand kwam, zich, althans in
hare meerderheid, niet langer tegen zulk een regeling ook
voor de fabricage-ambtenaren verzetten Immers zij acht zoo
danig verzet thans niet meer op zijn plaats, en nu bovendien
de ambtenaren zelf zulk een regeling blijken te verlangen, zou
zij het onbillijk en irrationeel achten hun te onthouden, wat
den ambtenaren ter secretarie werd gegeven. Intusschen ook
deze overwegingen kunnen de minderheid niet bewegen over
hare bezwaren heen te stappen.
Ook ons komt het voor, dat de tijd van overwegen of rege
lingen, als hier bedoeld, in het algemeen wenschelijk zijn,
thans voorbij is. Uwe Vergadering heeft eenmaal in beginsel
beslist, dat zij zulke algemeene salarisregelingen noodig acht
en dan kan er zeker geen reden zijn waarom tegenover de
eene groep van ambtenaren een ander standpunt zou worden
ingenomen, dan tegenover de andere En het was ons daarom
aangenaam te ontwaren, dat de commissie van fabricage,
ondanks hare principiëele bezwaren, niettemin termen heeft
kunnen vinden ons bij het ontwerpen van zulk een regeling
met hare voorlichting ter zijde te staan.
De U hierbij ter vaststelling aangeboden regeling behoeft
overigens weinig toelichting. Zij is geheel op dezelfde leest
geschoeid als de onlangs door u vastgestelde salarisregeling
voor de ambtenaren ter secretarie en op het kantoor van den
gemeente-ontvanger. Ook hier vaststelling van een minimum
salaris met toekenning van vaste periodieke verhoogingen na
een zeker aantal jaren. Slechts in zooverre wijkt deze regeling
van die voor de secretarie-ambtenaren af, als daar voor ver
schillende groepen van ambtenaren eenzelfde salarisregeling
werd vastgesteld, terwijl wij hier feitelijk te doen hebben met
een bepaling van het salaris voor iederen aan het bureau
verbonden ambtenaar afzonderlijk waaruit duidelijk blijkt,
dat zulk een algemeene regeling hier eigenlijk nog minder
reden van bestaan heeft dan daar.
Wat nu de voorgestelde minima en maxima zelve betreft,
zoo werd bij de vaststelling daarvan uit den aard der zaak
te rade gegaan met de in andere steden van den omvang van
Leiden geldende regelingen, terwijl tevens rekening gehouden
werd met de waarschijnlijkheid dat overeenkomstig onze ziens
wijze in de toekomstige regeling van de rechtspositie der
ambtenaren een bepaling zal worden opgenomen, waarbij het
verrichten van werk voor particulieren als regel zal zijn ver
boden. Een en ander had ten gevolge dat de thans genoten
bezoldigingen in het algemeen een verhooging hebben ondergaan.
En nu nog een enkel woord over enkele der voorgestelde
salarissen zelve.
Niet alleen op grond van een vergelijking met de jaar
wedden, door de Directeuren van Gemeentewerken in andere
gemeenten genóten, maar ook wanneer men rekening houdt
met de bezoldigingen welke aan de andere hoofden van de
takken van dienst in deze gemeente zijn toegekend, mag een
verhooging van de thans door den Directeur van Gemeente
werken genoten jaarwedde billijk worden geacht. Die jaar
wedde bedraagt thans 4000.Bedenkt men nu, dat met
inbegrip van de hun toegekende emolumenten, de bezoldiging
thans bedraagt: voor den Directeur van de fabrieken voor
gas en electriciteit ƒ6250.(maximum,), voor den adjunct
directeur dier inrichtingen 3600.(kan klimmen tot ƒ4100.
voor den Directeur van de gestichten »Endegeèst" en »Rijn-
geest 5250.voor den len geneesheer van Rijngeest ƒ3500.
voor den Directeur van het Openbaar slachthuis ƒ4083.
dan mag toch zeker een eindsalaris van ƒ4000.voor den
directeur van een zoo gewichtigen tak van dienst als het be
heer der gemeente-werken onvoldoende worden geacht. Wij
vereenigen ons daarom gaarne met het voorstel van de com
missie van fabricage om aan het tegenwoordig salaris twee
verhoogingen, telkens na 5 jaar dienst als zoodanig, van
ƒ250.toe te voegen.
Voor den ingenieur werd bij Raadsbesluit van 15 Februari
1906 het salaris bepaald op ƒ2000.met twee verhoogingen
telkens na 5 jaar dienst van ƒ200Thans wordt overeen
komstig het advies van de commissie van fabricage voorge
steld aan het aanvangssalaris drie verhoogingen te verbinden
van 200 telkens na 3 jaar dienst. De zucht om een alles
zins bekwaam ingenieur aan den dienst van gemeentewerken
verbonden te zien, alsmede om dezen, eenmaal aan de ge
meente verbonden, langeren tijd te behouden, wettigt o. i.
alleszins deze verhooging.
Voor den hoofdopzichter die thans f 1800, geniet, wordt
een maximum-salaris van f2000,billijk geacht. De salarissen
van de verschillende opzichters zijn verschillend geregeld, al
naar de mate van kennis, die voor een behoorlijke waarneming
van hun ambt wordt vereischt en het gewicht van de door
hen verrichte werkzaamheden.
Het ambt van boekhouder aan het bureau van gemeente
werken mag als een eindbetrekking worden beschouwd. Bedenkt
men dan bovendien dat een behoorlijke vervulling van deze
betrekking aan den betrokken ambtenaar hooge eischen stelt
van netheid en accuratesse en daarbij degelijke kennis eischt
van den administratieven dienst op het bureau van gemeente
werken, dan mag een eindsalaris van f 1400,(de tegenwoor
dige titularis geniet thans f1200.billijk geacht worden.
De voorgestelde salarisregeling voor de teekenaren van het
bureau geeft ons geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen.
Nog zijn, wegens het nauw verband tusschen hunne werk
zaamheden en die der fabricage-ambtenaren, in de voorge
dragen verordening ook opgenomen de salarissen van de amb
tenaren, verbonden aan het Bouw- en Woningtoezicht. Ook
voor hen wordt door ons, overeenkomstig het advies van den
wethouder van fabricage, aan wien meer in het bijzonder
het rechtstreeksch toezicht op dezen tak van dienst is opge
dragen, verhooging van wedde wenschelijk geaeht.
Zoo zal met name het salaris van den Inspecteur der
Bouwpolitie, dat thans f2000,— bedraagt, in de toekomst tot
f2400,— kunnen stijgen.
Nadat wij ten slotte nog hebben opgemerkt dat bij onge
wijzigde vaststelling VWa de hierbij voorgedragen regeling het
totaal der tractementen van de 16 aan deze diensttakken
verbonden ambtenaren in dit jaar een verhooging zal onder
gaan van f 1000,geven wij U in overweging tot de vast
stelling van de navolgende verordening over te gaan.
VERORDENING, regelende de samenstelling van liet Bureau
van Gemeentewerken en van dat voor het Bouw- en
Woningtoezicht, en de bezoldiging van de aan die
bureaux verhonden ambtenaren.
Ie Afdeeling.
Van het Bureau van Gemeentewerken.
Art. 1.
Aan het Bureau van Gemeentewerken zijn verbonden de
navolgende vaste ambtenaren:
een Directeur,
een Ingenieur,
een hoofd-opzichter,
een opzichter, hoofdzakelijk voor de gemeentegebouwen,
een opzichter, hoofdzakelijk voor de bruggen, waterwerken
en wegen,
een opzichter, hoofdzakelijk voor de rioleet'ingen,
een opzichter, hoofdzakelijk voor de bestratingen,
een opzichter, hoofdzakelijk voor de gemeentereiniging,
een boekhouder,,
een administratief ambtenaar,
een eerste teekenaar,
een opzichter-teekenaar,
een bewaarder der Stadstimmerwerf.
Art. 2.
De bezoldiging der in het vorige artikel genoemde ambte
naren is geregeld als volgt: