DONDERDAG 9
JANUARI 1908.
5
nomen, dat deze wijziging ernstig was overwogen en dat dit
de beste weg was om tot een beteren toestand te komen, een
toestand die niet kon worden bereikt met de bestaande
controleurs. Nu lag het denkbeeld voor de hand om de vier
controleurs het hoofd der politie vond altijd die betrekking
van controleur, die niet was adjunct-inspecteur en ook niet
behoorde tot de lagere politieambtenaren minder goed om
die te vervangen door vier adjunct-inspecteurs. Die zaak is
toen langdurig en ernstig overwogen, maar daartoe is men
niet gekomen; en nu, twee jaar later, is er weer ernstig
overwogen en komen wij op grond dier overweging tot dat
gene, wat toen zoo voor de hand lag, nl. de vervanging van de
4 controleurs door 4 adjunct-inspecteurs. Hier hebben wij dus
de meerdere uitgaven, die toen zijn veroorzaakt door de aan
stelling van 4 hoofdagenten, uitgaven, die blijvend zijn. Nu
zou ik tegen dit voorstel geen bezwaar hebben, indien ik
iets kon gevoelen voor de argumentatie, welke ik lees in de
voordracht; maar ik gevoel daar weinig voor. Ik gevoel weinig
voor het argument, dat de bureaudienst niet zou kunnen
rouleeren tusschen twee inspecteurs en twee adjunct-inspec
teurs, omdat de eerste twee de chefs zijn van de laatste twee.
Ik zou gaarne willen, dat mij die onmogelijkheid werd duide
lijk gemaakt. Kan men dit niet doen, dan zie ik geen enkele
reden thans nog twee adjunct-inspecteurs aan te stellen.
De heer Sijtsma. M. d. V. Het nieuwe jaar heeft ons een
voorstel bezorgd, dat ons onaangenaam aandoet. Als Burg. en
Weth., evenals ik, het oor te luisteren hadden kunnen leggen
naar de publieke opinie, zou men er heel wat over hebben
kunnen hooren. Alweer meer geld, alweer meer mannen voor
de politie. Er gebeurt, zoo zegt men, in Leiden zoo weinig.
Justitiëele zaken komen bijna niet voor en toch stijgen de
kosten aanhoudend. En moeten we zulke stemmen ongelijk
geven De heer Fockema Andreae heeft reeds eenige cijfers
genoemd; ik kan dit dus nalaten, maar die klacht komt her
haaldelijk voor. Thans zal er weer f 2000 bijkomen. Burg.
en Weth. zeggen wel, dat het maar f 1500 is, maar over
twee jaren zullen de traktementen met f 200 verhoogd
worden en dit gevoegd bij de kleeding maakt al gauw f2000.
Moesten wij de noodzakelijkheid van deze aanstelling erkennen,
dan zouden wij er ons bij moeten neerleggenmaar is die
noodzakelijkheid in het rapport te vinden, dat ons overgelegd
is? Ik heb het gelezen en herlezen, maar heb ze niet kunnen
vinden. Daarop heb ik mij zeer belangstellend naar de Lees
zaal begeven, hopende daar meer licht te zullen zien opgaan,
doch mijne hoop was ijdel. Bij de lezing van de toelichting
van Burg. en Weth. kwam ik tot de conclusie, dat het college
in zijn geheel die noodzakelijkheid ook niet inzag, maar eigenlijk
bezweken was voor de verklaring van het hoofd der politie:
«indien het voorstel niet wordt aangenomen, kan ik de ver
antwoordelijkheid daarvoor niet dragen." Nu kan ik mij bij
die bloote verklaring niet neerleggen. Als mij aangetoond
wordt, dat die verantwoordelijkheid niet gedragen kan worden,
zonder de aanstelling van de twee adjunct-inspecteurs, dan
zal ik er mij bij neerleggen; maar eerder niet. Noch uit het
rapport van den Commissaris van politie, noch uit uwe daarbij
gevoegde nota, mijnheer de Voorzitter, heb ik die overtuiging
kunnen putten.
Misschien kan ons nog meer licht verstrekt worden, want
in het rapport van den Commissaris wordt verwezen naar
een tweetal brieven van den 12en en den 14en December 190ö,
die ons echter niet zijn overgelegd.
Misschien kunt gij, mijnbeer de Voorzitter, ons mededeelen,
wat daarin staat, en kom ik dan tot eene andere conclusie.
Waarom moeten die f 2000 er nu weer bij? Zij, die het
rapport van den Commissaris niet gelezen hebbenmoeten
eens goed luisteren.
Ik wil er een stukje uit voorlezen: «De ervaring heeft aan
getoond," aldus de Commissaris, «dat er bezwaar gelegen is
in de samenvoeging van inspecteur en adjunct-inspecteur."
Welk bezwaar?
Dit: «Door twee inspecteurs en twee adjunct-inspecteurs
denzelfden dienst te laten verrichten, wordt de gelegenheid
aangeboden tot onderbreking van de noodige tucht".
Als ik dit bezwaar goed heb begrepen, is het dit, dat de
inspecteurs zich te hoog voelen om denzelfden dienst te doen
als de adjunct-inspecleurs. Anders kan ik er niet uit lezen.
Nu zou het belachelijk zijn, wanneer om die reden 2000
uit de gemeentekas zou moeten worden gegeven. Inspecteur
en adjunct-inspecteur zijn menschendie hetzelfde hebben
geleerd en uit denzelfden stand voortkomenhet verschil is
alleen in den titel gelegen. Als het ging tusschen een inspec
teur en een politieagent dan zou ik voor dit bezwaar iets ge
voelen; nu echter niet. De Commissaris zegt niet, dat de
tucht er wordt door verbroken, maar dat de gelegenheid
daartoe wordt aangeboden. Welnu wanneer dit geschiedt,
dan ben ik zoo vrij te zeggen, dat er aan de leiding van de
politie iets ontbreekt; dat deze Commissaris niet is het be
zielend hoofd, die meerderen en minderen in rang weet te
doen samenwerken. Hij moet de man zijn, die kan zeggen
gij moet met elkander willen samenwerken. Doorgaande,
zooals de Commissaris vreest, zou een adjunct-inspecteur l»te
klasse weder kunnen zeggen: ik kan niet samenwerken met
een adjunct-inspecteur 2de klasse. Wil men aan dat bezwaar
van verschil in titel tegemoet komen, laat men dan in plaats
van adjunct-inspecteurs, de adjuncten inspecteurs 3de klasse
noemen. Dan hebben allen denzelfden titel en kunnen zij
samenwerken zonder dat de eer der inspecteurs er onder
lijdt. Wanneer dit evenwel de reden is voor dit voorstel, dan
zou ik daarvoor geen f 2000 willen offeren. En toch moet
het wel de reden zijn. want het controleerend personeel is
hier bijzonder sterk Men heeft hiereen Commissaris, een
Hoofd-inspecteur, een Inspecteur 1ste klasse, 2 Inspecteurs
2de klasse, 2 adjunct-Inspecteurs, 2 schrijvers en 4 hoofd
agenten. Komen er nu nog 2 adjunct-inspecteurs bij, dan-
heeft men een controleerend personeel van 15 man. Wanneer
ik nu die 15 personen deel op de kleine 80 agenten, waarvan
er 's nachts de helft slaapt, dan krijgt men op elke 2 of 3
personen een controleerend beambte. Het is nu al voorge
komen dat in de Kaiserstraat een hoofdagent afteekende het
boekje van een agent. Terwijl hij daarmede bezig was, kwam
er een adjunct-inspecteur bij en een oogenblik later nog een
inspecteur, zoodat er om den agent 3 personen stonden, die
contróle oefenden. De heeren lachen er om, maar mij is een
tweede geval verhaald nog sterker, dat n. 1. een agent in zijn
politiehuisje werd bezocht door een hoofdagent; daarop kwam
de adjunct-inspecteur Fabius van de Heerengracht, zijn collega
Eskens van de Haarlemmerstraat en de inspecteur van Beu-
sekom van de Oude Vest. Zij stonden daar toen dus met hun
vieren aan controleurs om een onschuldigen agent op post.
Daartoe komt men, wanneer men altijd door controleerend
personeel aanstelt. Nu vraagt men, hoe het zal gaan, wan
neer dit voorstel niet wordt aangenomen.
Ofschoon ik over deze zaken slechts als leek kan oordeelen,
een leek kan zijne oogen en ooren ook gebruiken komt
het mij voor, dat het op het oogenblik heel goed gaat, en
dat men de 4 hoofdagenten gerust kan laten doen wat zij
nu doen. En wanneer men dan een man moet hebben, die
behoorlijk voor den algemeenen dienst staat, dan zou men
daarvoor kunnen gebruiken den inspecteur '1ste klasse, die
nu belast is met justitieelen arbeid. Die justitieele zaken
behooren tehuis bij den Commissaris zelf. Ik heb het bijge
woond op eene rechtszitting in Den Haag, dat de pleiter
zeide, dat het proces-verbaal niet deugde, omdat de wet voor
schrijft dat de Commissaris zelf het onderzoek moet geleid
hebben en de Commissaris had den beklaagde niet gehoord.
Ik weet niet, of dit juist is, doch zoo ja, dan zou ik zeggen:
laten wij in deze doen, wat de wet eischt, en dan eens zien
of we 't er niet mee kunnen stellen.
Een ander schijnargument wordt gevormd door de studenten
althans men schijnt op dezen te zinspelen, want men spreekt
van onze universiteitsstad, en men acht een hoofdagent niet
de geschikte man om hen te woord te staan. Nü ken ik
echter hoofdagenten, die heel knap zijn en zeer wel een stu
dent kunnen te woord staan, doch mocht een agent daarmede
al eens verlegen zitten, welnu, dan hebben wij immers den
hoofd-inspecteur, wien wij eene zeer goede woning boven het
politiebureau voor f 100 huur gegeven hebben, waarover
genoeg geprutteld is. In geval van nood dat was immers
de reden ook kan die hoofd-inspecteur geroepen worden.
Laat hem komen als de menschen eens een ganzenpas maken,
dan kan hij eene beslissing nemen, of het een optocht geldt
of niet.
Nu wordt verder gezegd, dat door de aanstelling der twee
adjunct-inspecteurs de hoofdagenten ontlast kunnen worden van
het toezicht op de naleving van speciale wetten, als Arbeids
wet, Hinderwet, Drankwet, enz.
Is dat noodig
Ik woon nog al eens de zittingen van het kantongerecht
bij en dan heb ik meermalen mijne bewondering te kennen
gegeven over de wijze, waarop bijv. de heer Kok de Drankwet
behandelt, zooals hij vroeger trouwens ook de Melkverordening
deed, die nu door de ambtenaren van den Keuringsdienst
zal behandeld worden, waardoor het werk natuurlijk nog ver
mindert. De man vervult die taak zeer goed; de men
schen, die drankneringen drijven en niet voor de poes zijn,
trachten hem wel van streek te brengen, maai' hij weet de
zaak altijd zoo in te richten, dat de lieden, die gestraft moeten
worden, ook werkelijk gestraft worden. Hetzelfde geldt voor
den heer van Eijken, die dit doet voor de Arbeidswet. Neemt
men daarvoor nu een inspecteur, dan zal deze het toch niet
meer alleen af kunnen en moet men de agenten evengoed
weer gebruiken, waardoor zij voor den straatdienst weer uit
vallen.
In de toelichting wordt ook verklaard, dat de hoofdagenten
voortaan ook des nachts buitendienst zullen kunnen doen,
als het voorstel aangenomen wordt, maar in het blad »De
Politiebodelees ik zoo juist, dat de hoofdagenten ook nu