4
DONDERDAG 9
JANUARI 1908.
Vóór stemmen de heeren: Bosch, Driessen, Fockema Andreae,
de Goeje, van der Lip, Bots, P. J. Mulder, Eerstens, Aalberse,
Korevaar, Le Poole, de Vries, Juta en van Hamel.
Tegen stemmen de heeren: Timp, Reimeringer, Sytsma,
van Tol, van der Eist, Zaalberg, Roem, Zwiers, Vergouwen,
Pera, Meuleman, Fokker, Stigter en van Gruting.
De Voorzitter. Aangezien zich 14 leden vóór en 14 tegen
het voorstel hebben verklaard, de stemmen dus staken, zal in
eene volgende vergadering eene herstemming moeten plaats
hebben.
IX. Verzoek van de Arbeiders-Geheelonthoudersvereeniging
«Volharding" in zake het gebruik van het gymnastieklokaal
der school in de Van der Werfstraat.
(Zie Ing. St. n®. 6).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
X. Verzoek van de afdeeling Leiden van de Nederl. Ver-
eeniging tot afschaffing van alcoholische dranken om het kos
teloos gebruik van den foyer der Stads-Gehoorzaal.
(Zie lng. St. no. 9).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
XI. Verordening tot wijziging der verordening van 18 Sep
tember 1902, regelende het beheer van het Openbaar Slacht
huis en den rang, het getal, de bezoldiging en de wijze van
benoeming van het daaraan verhonden personeel.
(Zie Ing. St. no. 7).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vast
gesteld.
XII. Voorstel tot den openbaren verkoop van op de Stads-
timmerwerf en de Hulpwerf aanwezige, buiten gebruik gestelde
materialen.
(Zie Ing. St. n°. 49
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
XIII. Verzoek van de vereeniging «de Practische Ambachts
school" om het kosteloos gebruik van de groote zaal en den
foyer der Stads-Gehoorzaal.
(Zie lng. St. n°. 14)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
XIV. Voorstel tot het verleenen van afschrijving van plaatse
lijke directe belasting, dienst 1907.
(Zie Ing. St. n°. 13).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
XV. Voorstel om aan J. Desmet uitstel te verleenen van
de betaling der pachtsom voor de standplaats van een bioscoop
op de kermis van 1908.
(Zie Ing. St. n°. 11).
De Voorzitter. Hierbij komt aan de orde het adres van
den heer Benner.
De heer Fokker. M. d. V. Het is moeilijk mijne meening
te zeggen over het laatste request, dat eerst in deze verga
dering is ingekomenzonder dat ik het praeadvies van Burg.
en Weth daarover ken. Gaarne zou ik dan ook het gevoelen
van Burg. en Weth. daaromtrent vernemen.
De Voorzitter. Burg. en Weth. zijn van meening, dat het
verzoek op het oogenblik niet wel voor inwilliging vatbaar
is. Waar Burg. en Weth. aan den Raad voorstellen aan Desmet
alsnog uitstel van de betaling te verleenen tot 1 Februari,
kunnen zij moeilijk ingaan op het verzoek van een ander om
met hem in onderhandeling te treden. Dit gaat niet tegelij
kertijd.
Het adres van Benner is eerst hedenmorgen ingekomen.
Burg. en Weth. hebben dus geen gelegenheid gehad schrif
telijk praeadvies daarover uit te brengen; maar zij achten
het regelmatig dit request tegelijk aan de orde te stellen
met het praeadvies op het adres van Desmet, ten einde even
tueel een raadslid de gelegenheid te geven om desverlangd,
in afwijking van ons praeadvies, voor te stellen de plaats te
gunnen aan Benner. Van hun standpunt kunnen Burg. en
Weth. niet anders doen dan vasthouden aan hun praeadvies;
maar de Raad kan zich van Desmet losmaken, zoo hij wil.
De heer Fokker. M. d. V. Het was alleen mijne bedoeling
aan Burg. en Weth. te vragen, welk voorstel zij wenschten
te doen naar aanleiding van het verzoek van Benner. Nu
Rurg. en Weth. adviseeren afwijzend daarop te beschikken,
kan ik mij daarmede volkomen vereenigen. Ook begrijp ik
ten volle, dat Burg. en Weth. niet schriftelijk hebben kunnen
adviseeren over een adres, dat eerst heden is ingekomen.
De Voorzitter. Burg en Weth. gaan niet mede met het
verzoek van Desmet om hem te vergunnen thans 20% van
de pachtsom te betalen en de rest in Mei; maar zij willen
hem wel uitstel verleenen tot 1 Februari, mits hij dan de
geheele pachtsom betaalt, zooals voorgeschreven is.
De heer Roem. M. d. V. Ik herinner mij niet precies welke
pachtsom Desmet betaalt. Is deze niet even groot als Benner
aanbiedt?
De Voorzitter. Desmet betaalt voor drie jaren /2200,
terwijl Benner voor één jaar ƒ1000 biedt.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou Burg. en Weth. adviseeren
Benner niet geheel los te laten. Voldoet dan Desmet met 1
Februari niet aan zijne verplichting, dan zou men de ver
gunning alsnog aan Benner kunnen geven.
De Voorzitter. Het denkbeeld van den heer Sijtsma kan
zeker in toepassing worden gebracht, althans wanneer de
Raad daartoe machtiging verleenen wil. Voldoet dus Desmet
vóór 1 Februari niet aan zijne verplichtingen, dan zullen wij
de plaats kunnen gunnen aan Benner, die 1000 biedt.
Daarmede moet de zaak dan echter uit zijn. Wij kunnen de
menschen niet eindeloos tegen elkaar laten opbieden.
Kan de Raad zich met dit denkbeeld vereenigen?
De heer Fokker. M. d. V. Dan geef ik in overweging nog
eene clausule aan dat besluit toe te voegen betreffende den
termijn, waarbinnen Benner dan zal moeten betalen. Ik zou
dien termijn dan willen stellen op 1 Maart a. s. uiterlijk.
De Voorzitter. Dat voorstel gaat minder ver dan de adressant
zelf biedt, want deze wil zelfs dadelijk betalen.
De heer van der Lip. M. d. V. Het adres van den heer
Benner wordt zoo rauwelijks ter tafel gebracht en naar aan
leiding daarvan wordt het een en ander voorgesteld. Zou het
nu niet beter zijn deze zaak tot de vQlgende vergadering
aan te houden? Dan kunnen Burg. en Weth. er nog eens
over denken en in verband met het nieuwe adres nog een
nader praeadvies uitbrengen.
De Voorzitter. Ik geloof dat het beter is dat wij thans
het voorstel van Burg. en Weth. aannemen, maar daaraan
de clausule verbinden, dat wanneer geen gevolg wordt ge
geven aan de gestelde voorwaarden, een ander zijn plaats zal
krijgenik geloof zelfs, dat er dan nog meer zekerheid bestaat,
dat het geld tijdig zal binnenkomen. De toevoeging zou van
eenvoudigen aard kunnen zijn. De Raad zou ons bijv. kunnen
machtigen om wanneer aan de gestelde voorwaarden niet
wordt voldaan, den lsten Februari de plaats te gunnen aan
den heer Benner voor den tijd van 1 jaar, onder verbintenis
van betaling der gelden terstond of uiterlijk binnen drie dagen.
Kan de Raad aan Burg. en Weth. overlaten, de voordracht
in dien zin te wijzigen?
Het aldus gewijzigde voorstel wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
XVI. Voorstel tot toekenning van belooningen aan twee leden
der voormalige schutterij, wegens werkzaamheden, verricht na
de opheffing der schutterij.
(Zie Ing. St. n°. 8.)
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XVII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten be
hoeve van de uitgifte van een catalogus der schilderijen
verzameling van het Stedelijk Museum.
(Zie Ing. St. n°. 15.)
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XVIII. Voorstel tot wijziging der verordening van 10 Januari
1907, houdende regeling van de bezoldiging der politiebe
ambten in de gemeente Leiden.
(Zie Ing. St. n°. 5.)
De heer Fockema Andreae. Md V. Ik moet erkennen,
dat ik voorloopig ten aanzien van dit voorstel wel eenige
scrupules heb. Wanneer wij de begrootingen sedert 1904 na
gaan, dan zien wij dat voor de bezoldigingen van het politie
personeel in 1904 was uitgetrokken ƒ59688 en nu ƒ65937,
dus ƒ6250 meer. Wanneer er deze ƒ1500 nog bijkomen, dan
zal dit bijna /8000 meer worden.
Mijne tweede bedenking ligt in hetgeen voorgevallen is bij
de afschaffing der controleurs. Er waren hier vier controleurs.
In plaats daarvan zijn gekomen: twee adjunct-inspecteurs*of
liever twee der controleurs zijn geworden adjunct-inspecteur,
en vier hoofdagenten. Wij hebben toen uit de stukken ver-