GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 1 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 1. Leiden, 18 December 1907. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij geen bezwaar heeft tegen den door Burg. en Weth. voorgestelden aankoop van de perceelen Lokhorststraat n^. 18 en 24, resp. voor de som van ƒ3750.en ƒ2200.indien uit verklaringen van deskundigen blijkt dat de perceelen niet te hoog zijn geschat. Aan den Gemeenteraad De Commissie van Financiën. N°. 2. Leiden, 14 December 1907. Het Bestuur der Gemeentelijke Arbeidsbeurs heeft de eer Uw college hierbij aan te bieden onderstaande aanbeveling voor leden en plaatsvervangende leden van dit Bestuur, inge- gevolge Art. 2 vari de verordening van 9 November 1905, tot regeling van de Arbeidsbeurs der gemeente Leiden. Aanbeveling voor leden-werlcgevers. A. CORTS. P. F. C. MARKS. Aftredend. M. H. W. A. VAN ROSSUM DU CHATTEL. A. J. DEN HOLLANDER. N. DE ZWART. A. RUIGROK. Aanbeveling voor plaatsvervangende leden-werkgevers. A. J. DEN HOLLANDER. N. DE ZWART. Aftredend. A. RUIGROK. A. TH. CAHEN. A, COUVEE P. Jzn. J. P. CRE1JGHTON. Aanbeveling voor leden-werklieden. C. H. KOUW. A. KOPPIER. Aftredend. H. J. VAN KERKHOFF. P. J LUT. B. RES1NK. J. E. VAN DEN OUWEELEN. Aanbeveling voor plaatsvervangende leden-werklieden. B. RES1NK. Aftredend- J. E. VAN DEN OUWEELEN. G. MEEUWIS. H. C. DE JONG. F. H. P. BOOM. Het Bestuur der Gemeentelijke Arbeidsbeurs. tl. J. Zwiers, Voorzitter. W. F. Schutter, Secretaris. Aan den Raad,der Gemeente Leiden. N°. 3. Leiden, 20 December 1907. Voor de benoeming van eene le onderwijzeres in de hand werken aan de openbare lagere school der 3e klasse No. 4, ter vervulling van de vacature welke zal ontstaan tengevolge van het met ingang van 1 Januari 1908 verleend eervol ont slag aan Mej. P. J. Klikee, hebbten wij de eer u hierbij, na ingewonnen bericht van het Hoofd der school en in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, de volgende voor dracht aan te bieden 1°. Mej. M. HITMAN, le onderwijzeres in de handwerken aan de openbare lagere school der 4e klasse No. 1 2°. Mej. C. F. VAN WIJK, 2e onderwijzeres in de handwerken aan de openbare lagere school der 3e klasse No. 1; 3°. Mej. J. SCHOPHU1ZEN, 2e onderwijzeres in de handwerken aan de openbare lagere school der 4e klasse No. 2. Onder rnededeeling, dat de ter zake gewisselde stukken in de Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U alsnu tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 4. Leiden, 21 December 1907. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage liggende lijst van op de Stadstimmerwerf en de Hulpwerf aanwezige, buiten gebruik gestelde materialen, kachels en andere voor werpen, geven wij Uwe Vergadering overeenkomstig het advies der Commissie van fabricage in overweging tot den open baren verkoop dier zaken te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 5. Leiden, 23 December 1907. De behoorlijke vervulling van den algemeenen politiedienst voornamelijk bij den nacht, laat te wenschen over. Dit vindt zijn oorzaak in de moeilijkheid eener regeling van dezen dienst met het oog op het Voor controle en bestuur van dezen dienst niet toereikend hooger politie-personeel. De ervaring toch hier en elders heeft geleerd dat voor het .geregeld doen verloopen, z.g. doen rouleeren, van dezen dienst, zoowel bij dag maar vooral ook bij nacht, een viertal ambtenaren vereischt zijn en tevens dat dit moeten zijn ambtenaren in gelijken rang. Dat als besturend hoofd van dezen algemeenen dienst een hooger geplaatst politie-ambtenaar moet optreden, staat bij des kundigen wel vast en, zoo ergens, dan is zulks in eene universiteitsstad als de onze een onafwijsbare eisch der praktijk. Nu is echter alhier noch in den rang van inspecteur noch in dien van adjunct-inspecteur een viertal ambtenaren aanwezig, vanhier dat door vermeerdering met een tweetal in een dier beide l angen de ten deze noodige voorziening dient te worden ge- gezocht. Beoogt men aanvulling van het corps inspecteurs, dan kan natuurlijk slechts aan die der 2e klasse, twee in getal, worden gedacht, daar de inspecteur der le klasse voort durend met justitieelen arbeid is belast, die al zijn beschik baren tijd inneemt en de hoofdinspecteur volledig bezet is door de centrale administratie en de leiding der theoretische oefeningen van het personeel. Vestigt men de keuze op ambte naren in den rang van adjunct-inspecteur, dan is ook daar een tweetal nieuwe titularissen noodig om het vereischt viertal te bereiken. Na lijp beraad is door het hoofd der politie het laatste gekozen, waardoor bereikbaar is, dat de hoofd-agenten nu voortaan ook des nachts buitendienst verrichten kunnen en dat de inspecteurs 2e klasse bij beurten op ongezette tijden controleerend den geheelen binnen- en buitendienst bij nacht en bij dag nagaan kunnen. De beschikbare inspecteur 2e kl. is dan onder meer belast met het toezicht op de naleving van speciale wetten als: Arbeidswet, Hinderwet, Drankwet enz., hetgeen totnogtoe de taak was van een agent van politie Ie kl., maar wat, zooals ook in andere groote en grootere gemeenten geschiedt, eerder aan een inspecteur van politie behoort te worden opgedragen. Door deze regeling, volgens welke alzoo de noodige vermeerdering van personeel niet in den rang van inspecteur maar in dien van adjunct-inspecteur aangebracht wordt, is uiteraard een weinig kostbaar plan gekozen, temeer nog waar het in de bedoeling ligt een categorie van adjunct inspecteurs te vormen die minder salaris genieten dan de bestaande. Immers, waar de laatst bedoelde met ƒ900 tot 1000.worden gesalarieerd, strekt het voorstel om aan de beide nieuwe titularissen eene aanvangswedde van ƒ750. toe te kennen, welke tot ƒ850,zal kunnen klimmen. Men vormt zoodoende ook in den rang van adjunct-inspecteur twee klassen. Langs dezen weg schijnt het doel, behoorlijke regeling van den algemeenen dienst, op de minst kostbare wijze te kunnen worden bereikt en is, naar de stellige verwachting van het hoofd der politie, een goede bewaking meer dan totnogtoe gewaarborgd en hierdoor ook de veiligheid, met name des nachts, voldoende verzekerd. Waar ons college zich met het hierbij ingediend plan heeft vereenigd, daar is bij onze overweging op den voorgrond gesteld dat aan het hoofd der politie, bij diens verantwoordelijkheid voor de handhaving van orde en veiligheid in de gemeente, de middelen niet mogen worden onthouden die hij tot vervulling van zijne taak onvermijdelijk acht. Naar aanleiding van het hiervoren ontwikkelde stellen wij U thans voor: In de verordening van 10 Januari 1907 (Gem.blad No. 1) houdende regeling van de bezoldiging der politie-beambten in de gemeente Leiden, de navolgende wijzigingen op te nemen: Art. 1te lezen achter adjunct-inspecteursle en 2e klasse1'; Art. 2: te lezen achter »de a!djunct-inspecteur"le klasse; eene nieuwe alinea in te voegen: y>De adjunct-inspecteur 2e klasse geniet een aanvangs-wedde van f 750.met twee jaarlijksche verhoogingen ieder van f50.tot een maximum van f850. Indien noodig zal, te zijner tijd, een verhooging van den betrekkelijken begrootingspost worden voorgedragen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 1