GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
179
iseEK«nEX *ti li li i:\.
N°. 329. Leiden, 12 December 1907.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te
geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van den
heer R. Wisman om ontslag uit zijne betrekking van onder
wijzer aan de openbare lagere school der 4e klasse n°. '1 alhier
en hem dat ontslag eervol te verleenen met ingang van
1 Februari 1908.
Het ter zake door het Hoofd der school uitgebracht advies
wordt hierbij overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 12 December 1907.
In antwoord op Uw verzoek te dienen van bericht en raad
omtrent de aanvrage van eervol ontslag door den onderwijzer
3e kl. aan de O. S. IV 1 R. Wisman, heb ik de eer U te
berichten, dat tegen bedoeld ontslag bij mij geen bezwaar bestaat.
In het belang der school acht ik het wenschelijk het ontslag
niet eerder te doen ingaan dan 1 Februari 1908.
Het Hoofd der School 4e kl. No. 1,
T. W. Zeelenberg.
Aan den Heer, Burgemeester van Leiden.
Leiden, 11 December 1907
Edelachtb. Heeren!
Wegens zijne benoeming als onderwijzer bij het O. L.
onderwijs in Den Haag vraagt ondergeteekende beleefd, hem
zoo spoedig mogelijk eervol ontslag te willen verleenen uit
zijne betrekking als onderwijzer 3e klasse aan de L. school
4e klasse no. 1 alhier:
Hoogachtend heeft hij de eer te zijn:
Uw Edelachtb. dw. dr.
R. Wisman.
ondw. School 4e kl. no. 1.
Den Edelachtb. Raad der gemeente Leiden.
N°. 330. Leiden, 12 December 1907.
Wij hebben de eer U te berichten dat de gemeente in de
gelegenheid is zich voor niet te hoogen prijs den eigendom
te verzekeren van de perceelen Lokhorststraat 18 en 24. De
gevraagde koopsommen bedragen namelijk voor het eerste
perceel f 3750.en voor het tweede perceel f 2200.
Het komt ons voor dat de gemeente van deze gelegenheid
behoort gebruik te maken. Een enkele blik op de in de Lees
kamer ter inzage liggende situatieteekening is toch voldoende
om duidelijk te doen uitkomen, van hoeveel belang het voor
de gemeente is om, met het oog op een eventueele uitbreiding
van het gebouw der Hoogere Burgerschool voor Jongens, over
deze beide perceelen te kunnen beschikken.
Wij geven U mitsdien in overweging om te besluiten tot
den aankoop ten behoeve van de Gemeente van:
a. het perceel Lokhorststraat 18 kad. bekend onder Sectie
G. n°. 892, voor f 3750.en
b. het perceel Lokhorststraat 24, kad. bekend onder Sectie
G n°. 889, voor f2200.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 331. Leiden, 13 December 1907.
Naar aanleiding van het in uwe vorige vergadering inge
komen verzoek van den Bond van Patroons in het Metselvak
te Leiden en Omstrekenom middelen te beramen of stappen
te doen welke aan de thans heerschende werkeloosheid tege
moet kunnen komen, hebben wij de eer u het volgende mede
te deelen.
Onmiddellijk na het vaststellen van de begrooting voor het
volgend dienstjaar is begonnen met het ontwerpen van be
stekken en teekeningen dier werken, welke voor een dadelijke
uitvoering in aanmerking komen. Zoo liggen thans ter aan
besteding gereed de bestekken voor het maken van school
banken en ander schoolmeubilair, benevens eenig timmerwerk
op het bureau van gemeentewerken; voor het maken van een
metselschouw en het vervaardigen van 25 cementijzeren beer
putten; het maken van loopplanken en afscheidingen in de
openbare zwemplaatsalsmede de verbetering van de Morseh-
poortbrug.
Nog zijn in bewerking de bestekken en teekeningen voor
de verbreeding van de Borstelbrug zoodat dadelijk na de
overdracht van de beide nog in de Paardensteeg te amoveeren
perceelen, met de uitvoering van dit werk kan worden be
gonnen.
Overigens kunnen vanwege de gemeente in den winter geen
werken worden verricht. Rioleeringswerken en grondwerken
in het algemeen kunnen niet vóór het voorjaar worden uit
gevoerd en voor werken aan de scholen is uit den aard der
zaak de groote vacantie de aangewezen tijd. Trouwens ook
de bovenvermelde werken zijn niet van zoodanigen omvang
dat zij eenigen invloed van beteekenis op den omvang der
werkeloosheid zouden kunnen uitoefenen.
Alleen indien aanhangige plannen omtrent verbouwing en
uitbreiding van schoolgebouwen eenigszins spoedig tot een
oplossing zouden kunnen worden gebracht, zou een eenigs
zins grootere behoefte aan werkkrachten worden in het leven
geroepen.
Vanwege de gemeente wordt dus gedaan wat mogelijk is
om ook in den winter zooveel mogelijk werkkrachten aan
arbeid te helpen Andere middelen te beramen of stappen te
doen, welke aan de heerschende werkeloosheid tegemoet kun
nen komen, is in een tijd, waarin ook de nooden van de
gemeentekas groot zijn en dus iedere uitgaaf, die ook maar
eenigszins het karakter van een weelde-uitgave draagt, niet
geoorloofd mag heeten, niet wel mogelijk.
Wij geven U mitsdien in overweging ons te machtigen
aan adressanten te berichten, dat reeds thans zooveel mogelijk
in den geest van het verzoek wordt gehandeld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 332. Leiden, 13 December 1907.
Nevensgaand verzoek van de Voorzitters en Secretarissen
van de landbouwvereenigingen der gemeenten Leiderdorp,
Zoeterwoude en Alkemade geeft ons aanleiding U het volgende
mede te deelen.
Adressanten maken in de eerste plaats bezwaar tegen de
vervroeging van den aanvang der veemarkt. In werkelijk
heid echter heeft geen vervroeging plaats. Wel is in de
nieuwe verordening het aanvangsuur één uur vroeger ge
steld dan vroeger, maar daar staat tegenover dat het vee
nu niet meer, als vroeger, een uur vóór den aanvang der
markt mag worden aangevoerd. En nu is het wel waar,
dat gedurende dat uur geen handel mocht worden ge
dreven, maar waar de controle op de naleving van dit ver
bod volstrekt onmogelijk bleek, en het in de practijk dan
ook inderdaad niet werd nageleefd, kon men veilig zeggen
dat de markt een uur vroeger begon dan het in de ver
ordening aangegeven uur. En nu is eenvoudig in de nieuwe
verordening het wettelijk aanvangsuur met het werkelijke
in overeenstemming gebracht. Immers, dat vóór het aan
vangsuur geen vee op de markt wordt aangevoerd, daarop
is controle zeer wel uitvoerbaar.
Bestaat dus op dit punt geen reden om tot inwilliging van
het verzoek over te gaan, evenmin is dit, zooals de commissie
voor het marktwezen aantoont, het geval ten aanzien van het
verzoek om de standplaats voor vette koeien zoo te veran
deren dat zij aansluit aan die, voor het magere vee bestemd.
Dit verzoek komt hierop neer, dat het vette vee van het
nieuwe marktpleinwaar het thans nog pas sinds korten tijd
staat, zou worden overgebracht naar de Nieuwe Beesten
markt. Daartegen nu bestaat dit overwegend bezwaar, dat bij
drukke markten op de Nieuwe Beestenmarkt geen plaats
genoeg zou zijn. Bovendien zou het vette vee tijdens de groote
lammermarkten en de kermis toch weer naar het Marktplein
moeten verhuizen, terwijl eindelijk uit het in uwe vergade
ring van 3 September 1.1. voorgelezen adres van de Leidsche
Runder- en Varkensslagersvereeniging blijkt dat de slagers
met de nieuwe standplaats zeer ingenomen zijn. Dit is trou
wens ook, naar ons door den marktmeester werd medegedeeld,
met de meeste boeren en kooplieden het geval.
En wat nu het eigenlijke bezwaar van adressanten tegen
de nieuwe standplaats betreft, dat het zeer ongeriefelijk en
schadelijk voor hen zou zijn, dat de standplaatsen van het
vette en het magere vee niet onmiddellijk aan elkaar aan
sluiten, zoo meent de slachthuiscommissie dat dit bezwaar
niet al te ernstig moet worden opgevat, daar de meeste koop
lieden toch ook schapen ter markt brengen en deze juist
tusschen het vette en het magere vee instaan. Bovendien is
de afstand van het Marktplein en de Beestenmarkt toch ook
niet zoo groot, dat hij een wezenlijk bezwaar kan opleveren.