171
wens ook in het Raadsbesluit van 28 Maart 1901waarbij
de «Bepalingen omtrent minimum-loon en maximum-arbeids
duur in bestekken van gemeente-werken" zijn vastgesteld
wordt niet gezegd dat die bepalingen nu voor alle werken
in de bouwvakken zullen gelden. Integendeel, in den aanhef
van dat besluit wordt zeer nadrukkelijk verklaard, dat die
bepalingen alleen zullen worden opgenomen in de bestekken,
«welke daarvoor naar het oordeel van Burgemeester en Wet
houders in aanmerking komen." En nu is het toch zeker een
opmerkelijk feit, dat die bepalingen nimmer worden opgenomen
in de onderhoudsbestekken der gemeente-werken. De praktijk
heeft geleerd dat zij daar niet wèl kunnen worden doorgevoerd.
En nu zijn het juist die onderhoudsbestekken, die het best
met de aanneming van het gemeentelijk drukwerk kunnen
worden vergeleken.
Trouwens tot welke moeilijkheden zou zulk een schifting van
het voor de gemeente en voor particulieren geleverde werk geen
aanleiding geven Stel de gewone arbeidstijd is 10 uur en daarna
gaat het verhoogde uurloon in. Nu heeft een drukker op een dag
12 uur gewerkt, maar daarvan slechts 3 uur voor de gemeente.
Moet hem nu voor twee van die drie uren het verhoogde uur
loon WQfden betaald dat de gemeente voor het 11e en 12e
uur voorschrijft, of wel kan de patroon volstaan met hem
voor die drie uren het door de gemeente voorgeschreven mini-
mum-uurloon te betalen? Een ander bezwaar. Dit ontleend
aan een drukkerspatroon zeiven. Stel, wij nemen slechts een
voorbeeld, dat het gewone loon dat iemand verdient 18 cents
per uur bedraagt en het door de gemeente voorgeschreven
minimum-uurloon 23 cents. Is het nu niet volkomen verklaar
baar als zoo iemand, wanneer hij aan het gemeentelijk druk
werk arbeidt, wat minder vlijtig is dan aan zijn ander werk
Wie zou er niet liever in een uur 23 cents dan 18 verdienen
Hij heeft er dus alle belang om het werk voor de gemeente
zoo lang mogelijk te laten duren, ten nadeele natuurlijk van
den patroon en later ook van de gemeente.
En meent men omgekeerd met onsdat de bepalingen
zullen moeten gelden voor al het op de drukkerij geleverde
werkonverschillig ook ten wiens behoeve het geleverd wordt,
dan zal het andermaal de gemeente zijn, de heer Pera zeide
het zeer terecht, die het gelag zal moeten betalen. Immers
het is duidelijk dat de aannemer op de gemeente het hooger
loon zal verhalendat de gemeente hem dwingt ook voor
het particuliere werk uit te betalen. De concurrentie laat geen
anderen uitweg open.
Maar ook de controle op de naleving van. de bepalingen
zal bij een splitsing van het voor de gemeente en voor anderen
geleverde werk nog moeilijker worden.
En zoo komen wij ten slotte tot het derde bezwaar, dat
onzerzijds tegen de toepassing van bepalingen omtrent
minimum-loon en maximum-arbeidsduur op de aanneming
van het gemeentelijk drukwerk bestaat.
Wij zeggen, die controle zal nog moeilijker wyorden. Immers
ook zpnder die splitsing is die controle reeds zeer moeilijk.
Neen, zegt de heer Sijtsma, die controle is zoo moeilijk
niet, want de werklieden zullen zelf controleeren. En ook op
onze vraag aan het Provinciaal Bestuur van Friesland en de
gemeente-besturen van Deventer en Haarlem, op welke wijze
die controle daar werd uitgeoefend, was bet antwoord dat de
werklieden zelf kunnen controleeren. Maar vergeet men dan
niet (en nu weten wij wel dat wij ook hier weder niets nieuws
zeggen, maar al is het niet nieuw, het is daarom toch
niet minder waar), dat het veelal juist, de werklieden zelf zijn
die bij de overschrijding der bepalingen het meeste belang
hebben. Immers, ten aanzien van welke werklieden behoeft over
schrijding juist het meest te worden gevreesd Niet ten aanzien
van hen wier arbeid het voorgeschreven minimum-loon of veel
meer nog waard is. Maar ten aanzien van hen, wier arbeid om
welke reden dan ook minderwaardig is, en die dus de keus hebben
om te worden weggezonden of zich met een minder loon
tevreden te stellen? Is het nu niet volkomen natuurlijk, dat
de werkman, wien het zwaard van Damocles boven het hoofd
hangt, liever zwijgen, dan zich beklagen zal En welk bonnen-
stelsel vermag iets, wanneer ten deze tusschen patroon en
werkman overeenstemming bestaat? Controle is hier dan ook
nagenoeg onmogelijk. Men kan toch niet een ambtenaar van
de gemeente iederen Vrijdag of Zaterdagavond naar de drukkerij
of drukkerijen sturen om te zien of het voorgeschreven loon
werkelijk wordt uitbetaald? En indien al, heeft men dan
waarborgen dat niet later weer een deel aan den patroon wordt
teruggegeven
Het Centraal-Bureau voor de Sociale Adviezen noemde dan
ook zelf in het in Februari 1901 aan ons college uitgebracht
«rapport over minimum-loon en maximum-arbeidsduur-be-
palingen in bestekken van gemeentewerken" de controle het
moeielijke punt. Maar wanneer die moeielijkheden nu reeds
zoo groot zijn in de bouwvakken, waar het meestal werken
van een bepaalden tijdsduur geldt en de dienstbetrekking dus
van zelf reeds van tijdel ij ken aard is, terwijl bovendien de werk
man, die eerst niet klagen dorst, toch nog altijd na afloop van het
werk met zijn klacht komen kan, hoeveel meer zullen zij
zich dan nog doen gelden waar het een dienstbetrekking geldt,
die gelijk in het drukkersvak wel meestal het geval zal zijn,
voor het leven, althans voor langeren tijd bedoeld is.
Maar, zei de heer Sijtsma in de Raadsvergadering van 10
October, men mag van de drukkers-uitgevers niet verwachten,
dat zij tegen de uitdrukkelijke voorwaarden in zouden handelen.
Wij zouden willen vragen of het dan zoo onnatuurlijk zou
zijn, of net zelfs tegen den aannemer-patroon zou pleiten,
indien hij voor de keuze gesteld om öf de bepalingen te over
schrijden öf een neven mensch aan ellende en broodsgebrek
prijs te geven, aan eerstbedoelden weg de voorkeur meende
te moeten geven?
Trouwens de praktijk is daar om den heer Sijtsma te logen
straffen. Burgemeester en Wethouders van Deventer schrijven
ons, om aan te toonen dat de controle wel mogelijk is,
het volgende «Toen in 1905 een perceel drukwerk aan
een drukker te Dordrecht werd gegund, kwam reeds spoedig
een klacht in, dat deze nietaan de gestelde voorwaarden
voldeed, volgens opgave van de afdeeling te Dordrecht. Na
onderzoek bleek dit juist te zijn en werd de overeenkomst
verbroken."
En wat lezen wij in een stuk van den heer Neuteboom,
door dezen «namens de afdeeling Leiden van den Algem.
Ned. Typografen Bond» aan het Leidsch Dagblad ingezonden
en dat wij dus in deze zeker wel als een officieel gegeven zullen
mogen beschouwen?
„Alleen het vorige jaar werd aan zulk een waarschuwing
geen gevolg gegeven.
Het Deventer gemeente-drukwerk w7erd vervaardigd bij de
firma De Waard te Haarlem. De firma ontdook op vele pun
ten de regeling. Toen zij na de waarschuwing hierin geen
verbetering bracht, werd het werk bij haar weggenomen en
opnieuw aanbesteed."
Men ziet dus dat in twee jaar tijds twee maal, in 1905
en in 1906door de gemeente Deventer een contract betref
fende de levering van gemeentelijk drukwerk mo$st worden
verbroken wegens niet-naleving der bepalingen.
Kan dit nu inderdaad in het belang der gemeente zijn?
Men denke zich de stagnatie dientengevolge in den dienst
teweeg gebracht. Neen, dan gaan wij veeleer mee met Gedep.
Staten van Friesland waar deze in hun schrijven aan de Provin
ciale Staten van November 1906 nog eens herhaalden, wat hun
ambtsvoorgangers in 1866 ook repds hadden gezegd: «dat
de thans nog gevolgde wijze van levering van drukwerk,
waarbij aan een vasten drukker het drukwerk voor het pro-
vinciaalbestuur wordt opgedragen, in het belang van den
provincialen dienst zeer stellig gehandhaafd dient te worden
In F riesland wordt dan ook reeds sedert tientallen van jaren
het provinciaal drukwerk door denzelfden drukker geleverd.
Eindigende wenschen wij nogmaals in het kort onze drie hoofd
bezwaren tegen de opneming van bepalingen omtrent minimum
loon en maximum arbeidsduur in de voorwaarden van aan
besteding van het gemeentelijk drukwerk samen te vatten.
1°. De levering van het gemeentelijk drukwerk schijnt ons
reeds op zichzelve slecht voor openbare aanbesteding vatbaar.
De daartegen bestaande bezwaren zullen echter nog toenemen,
wanneer bepalingen omtrent loon en arbeidsduur in de voor
waarden worden opgenomen.
2°. Indien voorschriften omtrent loon en arbeidsduur worden
gegeven, dan zullen deze moeten gelden voor al het aan de
drukkerij verrichtte werk. Dan echter zal de gemeente
een zeer belangrijk financieel nadeel lijden.
3°. De controle op de naleving van de bepalingen.zal hoogst
bezwaarlijk zijn. En voor zoover zij, indien mogelijk, tot, ver
breking van de overeenkomst zou moeten leiden, zal de ge
meente daarvan de grootste nadeelen ondervinden.
Alles te zamen genomen meenen wij U dan ook de opneming
van «Bepalingen omtrent minimum-loon en maximum-
arbeidsduur" in de Voorwaarden van Aanbesteding van het
gemeentelijk drukwerk te moeten blijven ontraden, en geven
wij U in overweging ons te machtigen andermaal tot de
openbare aanbesteding van dat drukwerk, voor zoover niet
begrepen in de leverantie van de firma Groen, op de bestaande,
voor zooveel noodig gewijzigde, voorwaarden over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 8 November 1907.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de Afdeeling
Leiden van den Algemeenen Nederlandschen Typografenbond
(laatstelijk goedgekeurd bij H. M. besluit van 4 October 1906),
dat zij II wenscht te wijzen op het feit dat bij het onder-
handsche gunnen van de Handelingen en Ingekomen Stukken
van den Gemeenteraad dezer Gemeente een groote onbillijk
heid wordt begaan tegenover firma's, die, hoewel dat werk
zeer goed kunnende vervaardigen, bij zulk een gunnen worden