Aug. L. Reimèrtnger.
■160
vonden wordenzij het dan ook een kleiner aantaldie wel
iets meer, bijv. 2 of 27s cent per dag of 12 a 15 ets. per
week kunnen missen en het zelfs misschien gaarne er voor
zullen overhebben, omdat hunne kinderen dan kunnen om
gaan met kinderen, wier ouders in dezelfde of bijna gelijke
levensomstandigheden verkeeren. Het zij verre van ons, om
een 6 cents kind (wij gebruiken deze eigenaardige uitdruk
king slechts om duidelijk te zijn) of zijne ouders minder te
schatten dan een 12 of 15 cents kind of diens ouders. Alle
kinderen stellen wij volkomen gelijk, zelfs ook gelijk met
kinderen van de 2de en late klasse scholen, maar wanneer
een 6 ets. kind zit op de schoolbanken naast een kind, wiens
ouders best 12 of 15 cent per week voor het onderwijs kun
nen betalen, dan kan het niet anders of in het gemoed van
dat 6 cents kind ontstaat zoo nu en dan jalouzie, wanneer
bet bemerkt, dat het buurmeisje of de buurjongen iets beter
gekleed is, misschien aan enkele genoegens deelnemen kan,
die dit 6 cents kind moet derven, of wel verneemt, dat die
buurjongen of dat buurmeisje een beter middagmaal of de
eene of andere versnapering heeft genoten, wat de ouders
van dat 6 cents kind, hoe gaarne ook, hun kind niet kun
nen geven, dan misschien bij eene enkele zeer hooge uitzon
dering. Dit bedenkende en vooropstellende zullen, zoowel de
verstandige ouders van de 6 ets. kinderenals de eveneens
weldenkende ouders van aanstaande 12 a 15 cents kinderen
zich over zulk eene verandering van de schoolgelden, indien
al niet verheugen, deze verandering toch eene groote verbe
tering noemen en de ouders van aanstaande 12 of 15 ets.
kinderen zullen, indien zij niet schraapzuchtig zijn, bereid
willig dat verhoogde schoolgeld voor hunne kinderen op
brengen.
Toen wij tot deze overtuiging gekomen warenvestigden
wij het oog op de bevolking der verschillende scholen en
vonden wij de school van den Heer van der Heyde voor een
12 of 15 ets. school als aangewezen. Daarbij kwam tevens
de gunstige ligging van deze school, zoo ongeveer in het
centrum der stad. Nu weten wij wel, dat er naar gestreefd
wordt, de zeven scholen als het ware te maken tot zeven
kringen en dat de kinderen zooveel mogelijk de zich het
dichtst bij hunne woning gelegene school bezoeken, maar
van zeven scholen met zeven kringen kunnen wij evenzoo
goed zes scholen met zes kringen formeeren en de voor hooger
schoolgeld in aanmerking komende kinderen naar de school
van den Heer van der Heijde sturen. Nu voere men niet
aan, ja maar dan moeten vele kinderen, die ver van de
Langebrug wonen, dagelijks eene groote wandeling maken.
Wij antwoorden terstond, in datzelfde geval verkeeren ook
vele kinderendie de 1ste en 2de klasseja zelfs ook de
4de klasse scholen bezoeken en bovendien zulk eene wandeling
is gezond's morgens waait er dan de dikwerf bedompte
huislucht en 's middags de niet minder ongezonde school
lucht af. Wij gelooven met deze beschouwingen het derde
onzer voorstellen voldoende te hebben verdedigd en aange
toond te hebben, dat zulk eene verhooging billijk en recht
vaardig is.
Wederom merken wij op, dat wij de volgorde hebben om
gekeerd. Eerst bespraken wij de vermeerdering van de inkom
sten en daarop verdedigden wij de verhooging van schoolgel
den van 6 op 12 of 15 cents, het derde onzer voorstellen,
maar wij deden dit, omdat wij nu moeten gaan afbreken
een gedeelte van het voorstel van B. en W. en dit nu
veilig kunnen doen, omdat wij. wat wij nu gaan afbreken,
reeds voldoende hebben opgebouwd door het schoolgeld aan
de school van den Heer van der Heyde te verhoogen.
Wij gaan daarom nu over tot de verdediging van onze
beide eerste voorstellen, die bij elkaar behoorenn.l. gedeel
telijke verhooging van de schoolgelden van de 2de klasse
scholen. Op de 2de klasse scholen waren in het jaar 1906
708 kinderen. Alle ouders van deze kinderen kunnen naar
onze overtuiging eene verhooging van het schoolgeld van
f 4.en f 6.— per kind niet opbrengenmaar wij gelooven
wel, dat de grootste helft van de ouders dier kinderen dit
verhoogd schoolgeld kan betalen, bij voorbeeld de ouders van
406 kinderen, dat is het aantal kinderendie de scholen van den
Heer Cramer en Mejuffrouw Renaud in 1906 bezochten. Daarom
zouden wij eene splitsing willen maken in de scholen der
2de klasse en stellen wij voor op de scholen van den Heer
Cramer en van Mejuffrouw Renaud een schoolgeld te heffen
van f 20.voor de zes laagste én 30.voor de drie
hoogste klassen dier scholen en op de school van den
Heer de Hondt het schoolgeld te laten, zooals het nu is,
n. 1. f 16.per kind. Deze voorstellen wijken in zoo
verre van het voorstel van B. en W, af, dat wij niet
alle kinderen van de 2de klasse scholen, maar slechts de
grootste helft er van tegen een verhoogd schoolgeld onder
wijs willen doen geven.
Het verhoogen van het schoolgeld alleen op de scholen van
den Heer Cramer en van Mejuffrouw Renaud heeft evenzeer
als het verhoogen van het schoolgeld op de school van den
Heer van der Heyde rechtvaardigheid en billijkheid tot on
dergrond. Op de scholen toch van den heer Cramer en van
Mejuffrouw Renaud wordt het onderwijs iets verder opge
voerd, dit zijn scholen met meer uitgebreid lager onderwijs
en reeds van af de laagste klassen wordt het onderwijs daar
op als het ware gericht, daarheen gestuurd en is het dus
billijk, dat daarvoor ook iets meer betaald wordt, terwijl
wanneer in de drie hoogste klassen dier scholen dan ten
slotte nog EngelschDuitsch en Algebra wordt onderwezen
dan mag daarvoor ook nog wel iets meer worden betaald;
trouwens dit laatste geschiedt alreeds. Voor hen, die nu dat
hoogere schoolgeld niet kunnen betalen, blijft dan de school
van den Heer de Hondt met gewoon lager onderwijs be
schikbaar.
Nog zouden wij kunnen aanvoeren, dat op de school van
den Heer Cramer alleen jongens en op die van Mejuffrouw
Renaud alleen meisjes gaan, terwijl de school van den Heer
de Houdt eene gemengde school ismaar wij zelf voelen niet
veel voor dit argument. Wij maken er alleen melding van,
omdat wellicht vele ouders van 2de klassescholen kinderen er
op gesteld zijndat jongens met jongens en meisjes met
meisjes schoolgaan.
Liever willen wij opmerken, dat de verhouding van de
schoolgelden op de verschillende lagere scholen naar hunne
klasse is:
60 24 of 16 3 0.
Door het voorstel van B. en W. zou de verhouding dan
worden
60 30 of 20 30.
dus door de verhouding van de eerste klasse scholen tot
do tweede klasse scholen te verbeterenverergeren B. en
W. de toch al te groote verhouding van de tweede tot de
derde klasse scholen.
Door onze voorstellen overbruggen wij als het ware deze
verhoudingendie wij gerust wanverhoudingen kunnen noe
men want volgens onze voorstellen zullen de verhoudingen
worden
6030 of 2016 7| of 6:3:0.
Wij meenen hiermede onze voorstellen voldoende te hebben
toegelicht en willen er dus verder niet veel meer aan toe
voegen, maar bevelen wij onze overdenkingen en beschou
wingen in de welwillende beoordeeling zoowel van het acht
baar College van Burgemeester en Wethouders als van onze
verdere geachte medeleden aan.
Ten slotte willen wij alles nog eens kortelings resumeeren
en dan zeggen wijdat met onze regeling de schoolgelden
ongeveer of nog iets meer zullen opbrengen, dan wat met
het voorstel van B. en W. zal worden bereikt; dat onze
voorstellen, zonder te bezwarend te zijn op rechtvaardigheid
en billijkheid kunnen aanspraak maken en dat wij te gemoet
komen aan de wenschen en bezwaren van twee categoriën
van ouders, n.l. 1° van hen, voor wie een verhoogd schoolgeld
op de scholen der 2de klasse te bezwarend is en 2° tevens van
hen, die wel iets meer kunnen en gaarne willen betalen,
maar voor wie toch f 16.per jaar weer veel te veel zou zijn.
J. C. Zaalberg Jz.