DINSDAG 3 SEPTEMBER 1907.
173
den heer de Vries, voor zijne werkzaamheden gedurende 10
jaren in deze Commissie steeds met zooveel toewijding
verricht.
Achtereenvolgens worden alsnu benoemd
De heer Fockema Andreae met 26 stemmen de heer Le Poole
verkreeg 1 stem terwijl 1 biljet in blanco was.
De heer Fokker met 16 stemmen; de heer Aalberse ver
kreeg 8, de heer van der Lip 2 stemmen, de heer van der
Eist 1 stem, terwijl 1 biljet in blanco was.
Beide heeren verklaren zich bereid de benoeming aan te
nemen.
d. twee leden van de Commissie van Fabricage (aftredend
lid: de heer S. J. Le Poole, 1 vacature).
Achtereenvolgens worden benoemd
De heer Le Poole met 25 stemmende heeren Roem en
Fockema Andreae verkregen ieder 1 stem terwijl 1 biljet
in blanco was.
De heer Roem met 25 stemmende heer A. Mulder verkreeg
1 stem; 3 biljetten waren in blanco.
De Voorzitter. Dat het getal stembriefjes één meer bedraagt
dan het getal aanwezige ledenkan bij deze laatste stemming
geen verschil in den uitslag teweegbrengen.
De heeren Le Poole en Roem verklaren zich bereid de
betrekking te aanvaarden.
e. twee leden van de Commissie voor het Openbaar Slacht
huis (2 vacatures).
Achtereenvolgens worden benoemd:
De heer Zwiers met 16 stemmen; de heer Bosch verkreeg
7 stemmen en de heeren Witmans, Vergouwen, Stigter en
Zaalberg ieder 1 stem, terwijl 1 biljet in blanco was.
De heer Fokker met 16 stemmen; de heer Bosch verkreeg
6de heer Zaalberg 2 stemmende heeren Meulemanvan
der Eist en Bots ieder 1 stemterwijl 1 biljet in blanco was.
De heeren Zwiers en Fokker verklaren zich bereid de be
noeming aan te nemen.
twee leden van de Commissie voor het Marktwezen
(aftredende leden: de H. H. A. I. Witmans Mzn. en D. van
Gruting).
Achtereenvolgens worden benoemd:
De. heer Witmans met 26 stemmen; de heer Driessen
verkreeg 1 stem terwijl 1 biljet in blanco was.
De heer van Gruting met 27 stemmen1 biljet was in blanco.
Beide heeren verklaren zich bereid de benoeming aan te
nemen.
g. twee leden van de Commissie voor het Oud-Archief (af
tredende leden: de H.H. Mr. S. J. Fockema Andrem en Dr.
M. J. de Goeje);
Worden benoemd de heeren Fockema Andreae en de Goeje,
beiden met 27 stemmen; 2 biljetten waren in blanco.
Beide heeren verklaren zich bereid de benoeming aan te
nemen.
h. een lid van de Commissie voor de Stedelijke Gasfabriek
(aftredend lid: Mr. P. J. M. Aalberse).
(Zie Ing. St. n°. 250).
De Voorzitter. Ingevolge art. 3 van het Reglement wen-
schen Burg. en Weth. de aanbeveling van Commissarissen
der Gasfabriek nog aan te vullen met de volgende namen:
J. P. J. Driessen en A. L. Reimeringer.
Wordt benoemd met 27 stemmen de heer Aalberse De
heer Pera verkreeg 1 stem.
Den heer Aalberse zal van zijne benoeming worden kennis
gegeven.
i. een lid der Commissie van Beheer over het Krankzin
nigengesticht »Endegeest" en het Sanatorium voor zenuw
lijders »Rhijngeest" (aftredend lid: Dr. C. F. Th. J. Meuleman).
(Zie Ing. St. n°. 227).
Wordt benoemd met 25 stemmen de heer Meuleman. De
heeren Aalberse, Driessen en Stigter verkregen ieder 1 stem.
De heer Meuleman verklaart zich bereid de benoeming aan
te nemen.
IV. Benoeming van drie leden van de Commissie voor het
Stedelijk Museum »de Lakenhal", (aftredende ledende Heeren
Mr. P. J. M. Aalberse, Mr. J. A. F. Coebergh en J. Korevaar
P.Azn.).
Worden benoemd de heeren:
Aalberse en Coebergh ieder met 28 en Korevaar met 27
stemmen; I biljet was in bianco.
De heer Korevaar verklaart zich bereid de benoeming aan
te nemen, terwijl den heeren Aalberse en Coebergh van
hunne benoeming kennis zal worden gegeven.
V. Benoeming van een lid van het Bestuur der Stedelijke
Werkinrichting, (aftredend lid: de Heer H. C. Juta).
Wordt met 27 stemmen benoemd de heer Juta, die zich
bereid verklaart de benoeming aan te nemen; 1 biljet was
in blanco.
VI. Benoeming van een lid en van een plaatsvervangend
lid van de Commissie van onderzoek, bedoeld in art. 22 van
het Reglement voor de werklieden in dienst van de gemeente
Leiden, (aftredende leden: de H.H. Mr. A. van der Eist en
Mr. J. C. van der Lip).
Worden benoemd met 26 stemmen de heeren van der Eist
en van der Lip; 2 biljetten waren in blanco.
Beide heeren verklaren zich bereid de benoeming aan te
nemen.
VIL Voorstel tot continuatie van Mej. W. S. Tilanus als
onderwijzeres in het huishoud-, kook- en waschonderricht
aan de openbare herhalingsschool voor meisjes.
(Zie Ing. St. n°. 240).
Wordt met algemeene stemmen (28) benoemd Mej. W. S.
Tilanus.
De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau zeer
voor de genomen moeite.
VIII. Verzoek van Mej. M. K. van Wijk om eervol ontslag
als onderwijzeres met verplichte hoofdakte aan de school der
3e klasse N°. 3.
(Zie Ing. St. n°. 245.)
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
eervol ontslag verleend.
IX. Voorstel tot continuatie van de huur van het winkelhuis
Breestraat n°. 94.
(Zie Ing. St. n°. 251.)
Wordt zonder beraadslaging, en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
X. Voorstel tot kostelooze overname in eigendom en onder
houd bij de gemeente van de perceelen Zoeterwoudsche
Singel. Sectie M. n°. 2772 en de Laat de Kanterstraat, Sectie
M. n°. 2775.
(Zie Ing. St. n°. 252.)
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XI. Voorstel om aan de Bouwgrondmaatschappij «Buiten
rust" vergunning te .verleenen tot het bouwen van een ijzeren
brug voor voetgangers over den Trekvliet tegenover de Hugo
de Grootstraat.
(Zie Ing. St. n°. 247).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XII. Verzoek van J. P. W. Rijke e. a. om de op de Hooi
gracht staande boomen door jongere te vervangen of om den
anderen te rooien.
(Zie Ing. St. n°. 239).
De heer Stigter. Ik kan mij met de bezwaren, welke
Burg. en Weth. in hun praeadvies tegen de inwilliging van
het verzoek van adressanten aanvoeren, wel vereenigen; ik
geef toe, dat men de boomen niet in het midden van de
straat kan plaatsen en eveneens, dat bij rooiing van de boo
men om den andere, de een tevreden en de ander ontevreden
zou zijn.
Burg. en Weth. voeren echter aan, dat het beste middel
om aan de geopperde bezwaren tegemoet te komen is, het op
gezette tijden snoeien der boomen en nu is er, naar ik meen,
tegen dat snoeien wel iets te zeggen. De op de Hooigracht
staande boomen geven aan die gracht een prachtig aanzien
en nu vrees ik, dat wanneer men meer snoeit naarmate de
boomen hooger opgroeien, het gezicht des te leelijker zal
worden.
Ik zou willen vragen, of Burg. en Weth. van plan zijn die
boomen nog meer te laten groeien en steeds meer voldoende
te rooien, dan wel na een zekeren tijd ze door nieuwe te
vervangen. Er moet een zekere grens van hoogte en breedte
zijn, want al snoeit men nog zoo goed, het licht komt van
boven en hoe hooger de boomen groeien, des te minder het
snoeien zal helpen. Ik zou meenen, dat over twee of drie
jaren de boomen lang genoeg in die straat hebben gestaan
en door nieuwe kunnen worden vervangen.