WOENSDAG 14 AUGUSTUS 1907. 107 "Vandaar dat de heer Sijtsma en ik het wenschelijk oor- deelen dat deze zaak nog eens door een Raadscommissie in den breede werd onderzocht. Zoodanig onderzoek zou misschien meer de goedkeuring van den Raad kunnen wegdragen dan het onderzoek, hetwelk indertijd door genoemde Kamer van Arbeid is gehouden. Wij toch hebben in ons midden uitne mende krachten die aan zoo'n onderzoek zouden kunnen deelnemen. Het zou ook in het belang der zaak zelf zijn wanneer de vertegenwoordigers der gemeentenaren die zaak bekeken en uit haar midden een rapport daaromtrent aan den Raad werd uitgebracht Wij kunnen dan later nog zien wat te doen. En dit voorstel is dan toch zeker niet aan te merken als een poging om den Raad te doen terugkomen op een reeds door hem genomen besluit. Het voorstel wordt niet voldoende ondersteund en komt mitsdien niet in behandeling. De Voorzitter. Thans geef ik het woord aan den heer Hasselbach, die het gevraagd heeft. De heer Hasselbach. M. d. V. De laatste raadsvergadering, welke ik hier bijwoon, gevoel ik mij verplicht een enkel woord te spreken tot afscheid. Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan. De stembus heeft gesproken en heeft mijn mandaat niet vernieuwd. De tijd van gaan is thans voor mij gekomen. Mijnheer de Voorzitter! Ik breng U hartelijk dank voorde aangename, vriendelijke wijze van optreden gedurende den tijd, dat U aan het hoofd dezer gemeente gestaan hebt. Ik waar deer dat ten hoogste en blijf mij in uwe welwillendheid ten zeerste aanbevelen. Ook de heeren Wethouders dank ik voor de welwillende behandeling en medewerking, welke ik gedurende mijn lid maatschap van den Raad van hen heb mogen ondervinden. In hunne welwillendheid beveel ik mij wel aan. Verder dank ik mijne mede-raadsleden voor de vriendelijke en welwillende behandeling, welke ik van hen gedurende zoo velejaren heb mogen ondervinden. Moge uwe besluiten, welke steeds hier genomen zullen worden, strekken tot heil van onze goede gemeente Leiden, welke mij in alle opzichten dierbaar is. (Toejuiching). De Voorzitter. Mijne Heeren! Wij hebben zeker niet zonder aandoening gehoord het woord, dat de heer Hassel bach tot ons gericht heeft. Het is zeker geen kleine zaak omna gedurende 20 jaren Raadslid te zijn geweest, dit college te moeten verlaten. Zooals de heer Hasselbach herinnerde, het resultaat van de stemming is geweest dat hij niet herkozen is en wij heb ben dat resultaat te eerbiedigen. Waar nu de heer Hasselbach uit ons midden gaat en aan de Raadsledende Wethouders en mij dank brengt voor den steun en de medewerking, welke hij heeft mogen ondervinden, daar rust op ons de taak hem dank te zeggen voor hetgeen hij gedurende zijn 20-jarig lidmaatschap van den Raad voor de gemeente is geweest, in welk tijdsverloop hij met ou- verpoosden ijver en noeste vlijt de gemeentebelangen heeft behartigd naar zijn beste weten en speciaal in de commissie van Fabricage belangrijke diensten heeft bewezen. De heer Hasselbach is zoo vriendelijk geweest ook het Dagelijksch Bestuur in deze dankbaar te gedenken. Ook wij hebben van hem steeds de grootst mogelijke medewerking ondervonden en wij zijn hem daarvoor dankbaar. Wij spreken den hartgrondigen wensch uit dat het den heer Hasselbach en den zijnen tot in lengte van dagen moge goed gaan en wij geven hem de verzekering dat wij hem als lid van den Raad niet zullen vergeten. (Toejuiching). Verlangt nu nog iemand het woord in de openbare ver gadering? De heer Fokker. M. d. V. In de eerste plaats wensch ik te vragen hoe het staat met het plan van de Vereeniging tot bevordering van den bouw van werkmanswoningen. Wij hooren daarvan den laatsten tijd niets en ik zou gaarne ver nemen of een spoedige verwezenlijking van dat plan kan worden tegemoet gezien. Dan wil ik de aandacht vestigen op het volgende: Onlangs las ik in de dagbladen dat tusschen verschillende gemeentelijke arbeidsbeurzen zekere aansluiting bestaat. Ik zag de beurzen van verscheidene gemeenten genoemd, maar Leiden ontbrak. Ik wensch nu te vragen of er ook aanleiding be staat dat de gemeentelijke arbeidsbeurs alhier zich bij die be weging aansluit? De Voorzitter. Ten aanzien van de vraag, hoe het staat met de voordracht betreffende de Vereeniging tot bevorde ring van den bouw van werkmanswoningen en wat de Re geering dienaangaande wenscht, weten wij even veel of even weinig als de heer Fokker. Het voorstel is sinds maanden reeds in handen van de Re geering en wij hebben hooren verluiden, dat de Regeering het gevraagde voorschot te hoog oordeelt. Maar in elk geval, het is zeker dat wij nog geen antwoord hebben en wij daar naar sinds maanden uitzien. Wij willen hopen dat op deze vraag van den heer Fokker de aandacht van den Minister of van de desbetreffende ambtenaren valt en dat het aanleiding zal geven dat wij spoedig met een antwoord zullen verblijd worden. Wat aangaat het intercommunaal verband van verschillende gemeentelijke arbeidsbeurzenons is alleen bekend dat aan de Regeering gevraagd is kostelooze intercommunale telefoon verbinding van de arbeidsbeurs hier met andere arbeidsbeur zen elders, maar dat is geweigerd. Burg. en Weth. zijn in deze de tusschenpersoon geweest. Van andere pogingen om een band te vormen met andere arbeidsbeurzen is ons niets bekend. Misschien vindt de commissie voor de gemeentelijke arbeidsbeurs aanleiding in hare vergadering op die zaak in te gaan en indien het noodig is zullen wij gaarne den ge- wenschten steun verleenen. De heer Zwiers. M. d. V. Het is mij niet geheel duidelijk, wat de heer Fokker bedoelt en op welk dagbladartikel hij zinspeelt. Ik wensch er echter toch even de aandacht op te vestigen, dat in zooverre reeds zeker verband bestaat tusschen de verschillende arbeidsbeurzen, dat over en weer opgaven verstrekt worden van het aantal plaatsen, dat in de ver schillende beroepen te bezetten valt, en van de werkkrachten, welke zich in de verschillende gemeenten daarvoor aanbieden. Die gegevens worden door de Haagsche arbeidsbeurs verza meld en de verschillende arbeidsbeurzen krijgen daarvan een afschrift, waarmede zij dan zooveel mogelijk kunnen werken. Verder hebben Burg. en Weth. hun zeer gewaardeerde medewerking verleend tot het voeren van onderhandelingen, om te trachten de werking der arbeidsbeurzen in die richting nog vruchtbaarder te doen zijn, welke pogingen echter niet tot het gewenschte resultaat hebben mogen leiden. Aan de spoorwegmaatschappijen is ndmelijk verzocht, reductie op den vrachtprijs toe te staan voor arbeiders, die, ten gevolge van dergelijk overleg tusschen de verschillende beurzen, van de eene plaats naar de andere worden gedirigeerd om daar een betrekking te zoeken. Tot ons leedwezen hebben de maat schappijen geantwoord, dat zij meenden hierop niet te mogen ingaan. Ook voor de toekomst kan ik den heer Fokker de ver zekering geven, dat wij voortdurend zullen blijven aansturen op aansluiting tusschen de verschillende arbeidsbeurzen, ten einde ook onze gemeentelijke Leidsche arbeidsbeurs zooveel mogelijk aan hare roeping te doen beantwoorden. Niemand verder het woord verlangende, wordt de openbare vergadering veranderd in eene met gesloten deuren. Leidenter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 19