GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
Ch. van Spall,
van den Wall Bake.
121
INGEKOHEX STUKKEN.
NV 213. Leiden8 Juli 1907.
Ter vervulling van de vacature in onze Commissie, ont
staan door het aftreden van Mr. H. L. DRUCKER, hebben
wij de eer U, overeenkomstig artikel 2 der Verordening van
7 Mei 1896 aan te bevelen de Heeren:
Dr. A. KLUYVER
Dr. P. C. MULHUYSEN.
De Commissie van Toezicht
op het Middelbaar Onderwijs
B. J. H. Haitink,
Voorzitter.
H. M. A. Coebergh,
Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 211. Leiden, 9 Juli 1907.
Voor de benoeming van 4e onderwijzeressen in de hand
werken aan de openbare scholen der 3e klasse Nos. 3,4 en 5,
4e klasse No. 1 en die aan de Heerenstraat, ter vervulling
van de vacatures ontstaan door de benoeming van de dames
H. Overdiep, M. A. Horree, J. H. Neuteboom en M. van der
Horst tot 3e onderwijzeres en door het met ingang van 1
Juni 1.1. verleend eervol ontslag aan Mej. E. S. F. Servaas, heb
ben wij de eer U hierbij, na ingewonnen bericht van de
Hoofden der betrokken scholen en in overleg metdenArron-
dissements-Schoolopziener, de volgende voordrachten aan te
bieden
School 3e klasse No. 3.
1°. Mej. H. PLESMAN, werkzaam aan de openbare school
der 3e klasse N°. 3;
2°. Mej. M. J. CHOUFOUR, werkzaam aan de openbare
school der 3e klasse N°. 2;
3°. Mej. M. R. DRIESENS, werkzaam aan de openbare
school der 3e klasse N°. 5.
School 3e klasse No. 4.
1°. Mej. M. J. CHOUFOUR, werkzaam aan de openbare
school der 3e klasse N°. 2;
2°. Mej. M. R. DRIESENS, werkzaam aan de openbare
school der 3e klasse N°. 5;
3°. Mej. A. S. HOOIJER, werkzaam aan de openbare
school aan de Heérenstraat.
School 3e klasse No. 5.
1°. Mej. M. R. DRIESENS, werkzaam aan de openbare
school der 3e klasse N°. 5;
2°. Mej. A. S. HOOIJER, werkzaam aan de openbare school
aan de Heerenstraat;
3°. Mej. S. M. VAN DEN AMEELE, werkzaam aan de
openbare school der 3e klasse N°. 2
School a\d Heerenstraat.
1°. Mej. A. S. HOOIJER, werkzaam aan de openbare school
aan de Heerenstraat;
2°. Mej. S. M. VAN DEN AMEELE, werkzaam aan de
openbare school der 3e klasse N°. 2;
3°. MEJ. D. MECHELSE, werkzaam aan de openbare
school der 3e klasse N°. 2.
School 4e klasse No. i.
1°. Mej. S. M. VAN DEN AMEELE;
2°. Mej. D. MECHELSE;
3°. Mej. P. J. A. VAN BATENBURG;
allen werkzaam aan de openbare school der 3e klasse
No. 2.
Onder mededeeling, dat de ter zake gewisselde stukken in
de Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U alsnu tot
de benoemingen over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. èn Weth. van Leiden.
N°. 215. Leiden, 9 Juli 1907.
Ter vervulling van de vacature van onderwijzer aan de
openbare school aan de Heerenstraat, ontstaan door het met
ingang van 1 Juni j.l. verleend eervol ontslag aan den heer
C. Vrolijk, hebben wij de eer U de volgende voordracht aan
te bieden:
1°. H. J. HARTW1JK, onderwijzer te Delft;
2°. J. F. P. KALKMAN, onderwijzer te Haarlem;
3°. M. J. PRIEMS, onderwijzer te Deventer.
Onder mededeeling dat deze voordracht is opgemaakt in
overleg met den Arrondissements-Sehoolopziener, na inge
wonnen bericht van het Hoofd der school, en dat de desbe
treffende stukken in de Leeskamer ter inzage liggen, geven
wij U in overweging alsnu tot de benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 216. Leiden, 12 Juli 1907.
Blijkens nevensgaand adres wenscht de Leidsche Duin
water-Maatschappij, ten einde daaruit de kosten der in de
maanden Februari en Mei door Uwe Vergadering goedge
keurde werken te kunnen bestrijden, alsmede tot versterking
harer kasmiddelen, eene 4 geldleening aan te gaan, groot
f 150.000 tegen een minimum koers van 97 Ingevolge
het bepaalde bij art. 18 litt. d der concessievoorwaarden
behoeft zij daartoe krachtens art. 10 der statuten de goed
keuring Uwer Vergadering.
Noch bij den commissaris der gemeente, noch bij ons col
lege bestaat tegen de goedkeuring bezwaar.
Mitsdien geven wij U in overweging goed te keuren, dat
de maatschappij, ter bestrijding van de kosten der boven
bedoelde werken en tot versterking harer kasmiddelen, eene
geldleening sluit groot f 150.000, rentende 4% 'sjaars, tegen
een minimum koers van 97 en met de bepaling, dat de
geheele leening binnen 30 jaar zal moeten worden afgelost of
vroeger, ingeval de gemeente Leiden gebruik maakt van de
haar bij de tweede alinea van art. 22 der concessievoorwaar
den verleende bevoegdheid.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Leidsche
Duinwater Maatschappij, gevestigd te Leiden, vertegenwoordigd
door hare Directeuren Ch. van Spall en R. W. J. C. van den
Wall Bake:
dat Uwe Raad in zijne vergaderingen van 7 Februari, 2 en
16 Mei van dit jaar heeft goedgekeurd:
a. het maken van een nieuwen reinwaterkelder bij den
watertoren te Katwijk,
b. het bouwen van een tweeden watertoren aan den Hooge
Rijndijk te Leiden,
c. de uitbreiding van het buizennet te Katwijk ingevolge
de overeenkomst met genoemde Gemeente;
dat voor de uitvoering dier werken volgens de begrootingen
zal vereischt worden een bedrag van eenhonderdeenenveertig
duizend gulden 141000.);
dat ter dekking dier kosten en tot versterking der kasmid
delen de aandeelhouders der Maatschappij in hunne gewone
vergadering van 11 Mei dezes jaars machtiging hebben ver
leend tot het aangaan eener leening, groot nominaal eenhonderd-
vijftigduizend gulden f 150.000)
dat de Maatschappij voornemens is een 4 Leening tot
genoemd nominaal bedrag te sluiten tegen een minimum koers
van 97 ten honderd en met de bepaling dat de geheele leening
binnen 30 jaren zal worden afgelost of vroeger, ingeval de
gemeente Leiden gebruik maakt van de haar bij de tweede
alinea van art. 22 der concessie verleende bevoegdheid;
dat volgens art. 18 sub d der concessie geen geldleening
mag worden aangegaan zonder toestemming van Uwen Raad.
Redenen waarom requestrante zich tot U wendt met het
eerbiedig verzoek haar de vereischte goedkeuring op de uit
gifte eener 4 Leening groot eenhonderdvijftigduizend gulden
(f 150000) te willen verleenen.
't Welk doende enz.
Leiden, den 6en Juli 1907
De Leidsche Duinwater Maatschappij.