GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. Ill INGEKOMEN STUKKEN. N°. 194. Leiden22 Juni 1907. Onder overlegging van nevensgaand verzoek en onder ver verwijzing naar ons praeadvies opgenomen onder n°. 181 der Ingekomen Stukken, geven wij u in overweging ook aan J. van der Voet het door hem verlangde gedeelte van de gedempte Lobsensloot, groot 72 M2. tot wederopzeggens ten gebruike af te staan, tegen betaling van eene jaarlijksche vergoeding van f 0.05 per M2. en onder de gebruikelijke voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan de Ed. Achtb. Raad der Gemeente Leiden. Ed. Achtb. Heeren. De Ondergeteekende J. van der Voet geeft met verschul- digden eerbied te kennen, dat hij gaarne van de Gemeente Leiden in huur wil hebben: het stukje grond, strekkende langs zijne huizen opengekomen door het dempen der Lopssloot. Hopende op bovenstaande eene goedgunstige beschikking te mogen ontvangen Verblijft hij met de meeste hoogachting Oegstgeest U.E.A. Onderd. Dienaar den 22 Mei 1907. J. van der Voet. Morschweg bij Leiden N°. 195. Leiden, 24 Juni 1907. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te dee- len, dat zij tegen de in hare handen gestelde rekening en verantwoording van het krankzinnigengesticht »Endegeest" en het Sanatorium »Rhijngeest", het. dientsjaar 1906 betreffende, geene bedenkingen heeft. Zij adviseert U derhalve die rekening goed te keuren: in ontvangst opf 180983 23 in uitgaaf op158753 74 sluitende met een batig saldo van f 22229.49 De zuivere winst bedraagt na aftrek van rente en aflos sing f 1.809 39. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 196. Leiden, 25 Juni 1907. In overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na ingewonnen bericht van het Hoofd der School, hebben wij de eer U de navolgende voordracht aan te bieden voor de benoeming van een onderwijzer aan de openbare school der 3e klasse N°. 4, ter vervanging van den heer G. Beun, die in de raadszitting van den 2en Mei werd benoemd tot onder wijzer aan de Jongensschool 2e klasse: 1°. W. PRINS, onderwijzer te Leiderdorp; 2°. J. F. P. KALKMAN, onderwijzer te Haarlem; 3<r F. SCHEENSTRA, onderwijzer te Deventer. Onder mededeeling, dat het advies van den Arrondisse ments-Schoolopziener en het bericht van het Hoofd der School in de Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U alsnu tot de benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 197. Leiden, 25 Juni 1907. Onder overlegging van het advies van den Arrondissements- Schoolopziener en van het bericht van de Hoofden der be trokken scholen, hebben wij de eer Uwe Vergadering de volgende voordrachten aan te bieden voor de benoeming van drie onderwijzeressen aan de openbare scholen der 3e klasse No» 1 en 5 en die aan de Heerenstraat, ter vervulling van de vacatures ontstaan door de benoeming van Mej. W. J. Eijnd- hoven tot onderwijzeres met verplichte hoofdakte aan de openbare school der 4e klasse N°. 1 en door het verleend eervol ontslag aan de dames H. Blankenberg en C. C. van Keulen School 3e klasse No. i. 1°. Mej. C. P. GESINK, tijdelijk onderwijzeres aan de open bare school der 3e klasse N°. 1; 2°. Mej. A. ROELOFFS, tijdelijk onderwijzeres aan de open bare school der 3e klasse N°. 5; 3°. Mej. A. J. P. VAN DER L AA KEN, tijdelijk onderwijzeres aan de openbare school aan de Heerenstraat. School 3e klasse No. 5. 1°. Mej. A. ROELOFFS, tijdelijk onderwijzeres aan de open bare school der 3e klasse N°. 5; 2°. Mej. A. J. P. VAN DER LAAKEN, tijdelijk onderwijzeres aan de openbare school aan de Heerenstraat; 3°. Mej. M. A. GREVENBROECK, tijdelijk onderwijzeres aan de openbare school der 3e klasse N°. 7. School a/d. Heerenstraat. 1°. Mej. A. J. P. VAN DER LAAKEN, tijdelijk onderwijzeres aan de openbare school aan de Heerenstraat 2°. Mej. E. H. M. LANDZAAT, onderwijzeres te Voorhout; 3°. Mej M. E. GREVENBROECK, tijdelijk onderwijzeres aan de openbare school der 3® klasse N°. 7. Wij verzoeken U thans tot de benoemingen over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 198. Leiden28 Juni 1907. In Uwe Vergadering van 12 Juli 1906 werd Mej. E. C. M. Aewerdonk tot leerares in de handwerken en bij raadsbesluit van 16 Augustus daaraanvolgende Mej. M. H. Nederburgh tot leerares in handteekenen en kunstgeschiedenis aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, benoemd, beiden echter voor den tijd van één jaar, alzoo tot '1 September 1907. Thans geeft de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs in overweging tot de vaste aanstelling van ge noemde dames over te gaan, aangezien het onderwijs van beiden goed voldoet. En de Inspecteur van het Middel baar Onderwijs kan zich met dit voorstel der commissie zeer goed vereenigen. Wij stellen U mitsdien voor tot de vaste aanstelling van Mej. E. O M. Aewerdonk tot leerares in de handwerken en van Mej. M. H. Nederburgh tot leerares in handteekenen en kunstgeschiedenis aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes over te gaan. Tevens geven wij U in overweging den pensioensgrondslag voor Mej. Aewerdonk te bepalen op f 400.en dien voor Mej. Nederburgh op f 700. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 199. Leiden, 29 Juni 1907. Den 18en October van het vorige jaar bereikte Uwe Ver gadering een adres van J. J. de Cler, assuradeur alhier, waarbij deze aanbiedt de gemeente-gebouwen tegen een lagere premie, maar overigens onder dezelfde voorwaarden, waaronder dit thans geschiedt, tegen brandschade te verzekeren. Dit adres werd den 22en October gevolgd door een van P. A. de Gooyer, agent van assurantie-maatschappijen, mede alhier, waarbij deze adhaesie betuigt aan het adres van den heer de Cler, maar tevens verzoekt Leidsche ingezetenen, agenten van assurantie-maatschappijen, in de gelegenheid te stellen aanbiedingen voor de verzekering van de gemeente eigendommen tegen brandschade te doen. Beide adressen, die wij nogmaals als bijlagen dezes doen afdrukken, bleven tot dusver buiten behandeling. Daar toch de verzekering der gemeente-gebouwen tegen brand schade krachtens het thans loopende contract eerst den 31en December van dit jaar eindigt, meenden wij dat een zoo vroegtijdige beslissing omtrent hetgeen na afloop van dat contract zou geschieden, voorbarig zou zijn en dientengevolge geen aanbeveling kon verdienen. Ten aanzien van het adres van J. J. de Cler kon uitstel van behandeling bovendien te minder bezwaar ontmoeten, omdat ons college al heel spoedig nadat dit adres bij Uwe Vergadering was ingekomen, het in de Leeskamer ter inzage liggende schrijven van de Haagsche Assurantie-Compagnie voor Brand enz. van 1805 ontving, waarbij ons werd medegedeeld dat, voor zoover de heer de Cler zijn aanbieding namens de vol gende zes maatschappijen mocht hebben gedaan, als: de Haarlemsche Brandverzekering-Maatschappij te Haarlem; de Maatschappij voor Brandverzekering voor het Koninkrijk der

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 1