134
DONDERDAG 6 JUNI 1907.
XXXVIII. Vaststelling van de Verordening, regelende de
invordering van weegloonen en plaatsgelden aan de Ge-
meentewaag en van weegloonen aan de Vette Varkensmarkt
te Leiden.
(Zie Ing. St. n°. 168.)
De verordening wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming vastgesteld.
XXXIX. Voorstel tot wijziging van de Verordening van 11
November 1880, regelende het getal, de jaarwedden, enz. der
leeraressen en leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes te Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verordening van
8 September 1898. (Gem.blad. No. il).
(Zie Ing. St. N°. 156.)
De Voorzitter. Er is nog een brief ingekomen van de
Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, die
meende, dat het voorstel, zooals het hier ligt, aanleiding tot
misverstand zou kunnen geven. De Commissie wenscht dui
delijk uitgemaakt te zien, dat die 2 uren les in Staatsweten
schappen zullen worden gegeven één uur in de vierde en
één uur in de vijfde klasse. In het wezen van de zaak maakt
het geen onderscheid.
Het voorstel wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
XL. Verzoek van de brugwachtersvereeniging «Verbete
ring zij ons streven" om verhooging van het salaris der
brugwachters.
(Zie Ing. St. n°. 157).
De Voorzitter. Zooals de heeren weten, is er, sedert de
indiening van het voorstel van Burg en Weth.een adres
ingekomen van de brugwachters zelf, waarin zij vragen de
brugwachters 2e klasse een derde periodieke verhooging van
ƒ25.te verleenenof »een andere regeling te treilenaan
Uw oordeel over te laten, opdat het verschil tusschen het
maximum salaris van de tweede en eerste klasse brugwach
ters gelijk zij aan dat bij de havenrechercheurs". Burg. en
Weth. hebben dat adres overwogenen zij vinden er wel iets
in, waarmede zij zouden kunnen medegaan. Die overweging
steunt hierop, dat de brugwachters 2e klasse vermoedelijk niet
allen in aanmerking zullen komen, om op hun tijd brugwach
ter eerste klasse te worden. Er zijn menschen bij, die een
beetje oud zijnof die om een andere reden niet tegen den
drukken dienst van de brugwachters, bijv. aan den Ouden Sin
gel, kunnen, en die meer op kalmere punten hun ambt
moeten uitoefenen. Nu vonden wij het wel wat hard, dat die
menschen niet nog eens voor een verhooging in aanmerking zou
den kunnen komen. Wij meenden, dat die menschen, die op hun
beurt niet meer brugwachters eerste klasse kunnen worden,
na 15 jaar toch nog wel voor een verhooging in aanmerking
zouden mogen komen. Ook om hun pensioen te kunnen ver
beteren.
Dus het adres van de brugwachters verzoekt om verhooging
om de drie jaar, en invoering van een derde verhooging van
ƒ25.Aan het laatste willen wij tegemoet komen, maar in
het eerstenl. om de verhoogingen te doen plaats hebben om
de drie jaar, wenschen wij niet te komen; dat zouden wij
den Raad niet kunnen aanbevelenom reden dat wij hierdoor
een precedent zouden stellen, want het aantal gemeente
beambten, waarmede de brugwachters op één lijn staan, is
zeer groot. Burg. en Weth. meenen, dat zij een bedenkelijk
precedent zouden stellenwanneer zij aan de gemeente
beambten door de brugwachters een voorbeeld geven van
verhooging om de drie jaar. De heeren begrijpen wel, dat
als heden aan de brugwachters verhooging om de drie jaar
wordt toegestaanalle andere beambten zullen komen om het
zelfde recht.
Een uitzondering vormen de politie-agentendat wil ik
niet tegensprekenmaar de agenten van politie hebben in
derdaad een zwaarderen en vermoeiender, afmattender dienst
dan eenige andere categorie van beambten, meer afmattend
dan bijv. die van de brugwachters en de stadswerklieden.
Burg. en Weth. zijn dus gezind hun voorstel in dien geest
te wijzigendat aan brugwachters tweede klasse ook nog een
derde verhooging van salaris zal worden toegekend a ƒ25.
Nu sluit dat eenigszins indat wij dus niet meegaan met
het amendement van de heeren Sijtsma en Witmans, want
dat wil dadelijk aan alle 15 brugwachters 2de klasse een
salarisverhooging van 25.— toekennen. Dat zou gelijkstaan
met een jaarlijksche vermeerdering van uitgaven van 375.
Ik twijfel niet, of de heeren hebben allen kennisgenomen
van den loop van de salarisverhoogingen der brugwachters,
vanaf het oogenblik, dat zij voor het eerst werden aange
steld. Daar toen het salaris ƒ400.— bedroeg, is de op
klimming niet zoo onbeduidend geweest. De verhooging,
die oorspronkelijk door Burg. en Weth. is voorgesteld,
legt toch alweer op de schouders der Gemeente een aar-
digen last, die, zooals Burg. en Weth. opmerken, bijna
ieder jaar grooter zal worden.
Wij meenen dus aan den wensch van de brugwachters
tegemoet te kunnen komen, voor zooverre het betreft de derde
verhooging van 25.doch te moeten handhaven de ver
hooging van salaris om de vijf jaar.
De heer Vergouwen heeft een amendement ingediend, dat
overeenkomt met de wijziging, die Burg en Weth. nu in
hun voorstel hebben gebracht, met dit onderscheid, dat de
heer Vergouwen de verhooging telkens om de drie jaar wenscht
te doen plaats hebben, en niet, zooals Burg. en Weth. voor
stellen, om de vijf jaar.
Ik zou den heer Vergouwen willen vragen, of hij zich na
de toelichting door mij gegeven met het nieuwe voorstel van
Burg. en Weth. kan vereenigen, of dat hij zijn motie handhaaft?
De heer Vergouwen. Voorloopig wensch ik mijn motie te
handhaven, mijnheer de Voorzitter.
De Voorzitter. Dan zal ik vragen aan de heeren Sijtsma
en Witmans, of zij na de wijziging, die m.i. een verbetering
voor de brugwachters is. hun motie, die eigenlijk nog meer
wil dan de brugwachters zelf vragenhandhaven
De heer Sijtsma. Wij handhaven ons amendement, mijnheer
de Voorzitter.
De Voorzitter. Willen de heeren hun amendement dan
toelichten
De heer Sijtsma. M. d. V. Met een enkel woord wensch ik dat
gaarne te doen en begin ik met hulde te brengen aan Burg. en
Weth. voor de omstandigheid, dat zij nu gekomen zijn met
een voorstel tot verhooging van de salarissen der brugwachters,
terwijl zij met het oog op de reorganisatie, die de havendienst
spoedig zal ondergaan, eigenlijk wel op uitstel hadden kunnen
pleiten. Nu zijn zij toch met een herziening van die salarissen
gekomen, dat juich ik toe, en daar put ik de meening uit, dat
Burg. en Weth. sterk gevoeld hebben de billijkheid van deze
verhooging, een verhooging, waarop ook in den Raad herhaalde
malen aangedrongen is. Burg. en Weth. hebben er de haven
rechercheurs bijgenomen. Dat pleit ervoor, dat zij een goede
regeling willen hebben, een regeling, waarbij verband is
gelegd tusschen de verschillende ambtenaren bij den haven
dienst. Dat er inderdaad eene goede verhouding zal zijn tusschen
de drie groepen van havenarbeiders: de brugwachters eerste
en tweede klasse, en de havenrechercheurs, heeft er ons toe
genoopt, ons amendement voor te stellen en het, ook na betgeen
door Burg. en Weth. is gezegd en voorgesteld, tot op zekere
hoogte juichen wij dit toe te handhaven.
Wat toch is het geval? Wanneer de regeling tot stand
komt, zooals Burg. en Weth. die wenschen, dan beginnen de
br ugwachters eerste klasse met 600.en de brugwachters
tweede klasse met 500.Thans hebben de brugwachters
tweede klasse 495.80, dat is dus een verschil van 4.20,
gedurende de eerste 5 jaar; de brugwachters eerste klasse
hebben op het oogenblik 546.80, dat is dus een verschil van
f 54.20. Dat verschil komt ons te groot voor. Als wü de
eerste klasse brengen op f 525.heerscht er o.i. een betere
verhouding. Wij houden dus vast aan verhooging om de 5
jaar en willen de derde verhooging, door Burg. en Weth.
voorgesteld, ineens als salaris, zien toegekend. Burg. en Weth.
willen, een wissel doen trekken over 15 jaar, maar ik
geloof, dat de bi ugwachters daaraan niet veel zullen hebben, en
veel meer met ons voorstel zullen sympathiseeren. Wij gaan
bovendien van een zuiver en mooi beginsel uit. Wij hebben
hier met menschen te doen, die allemaal ongeveer hetzelfde
werk verrichten en wie het nu het meest noodig hebben
moeten niet zooveel minder verhoogd worden. Bij onze rege
ling blijft het verschil nog groot genoeg. In de laatste 25
jaar zijn zij al veel vooruitgegaan, zeggen Burg. en Weth.,
want zij hebben het met 400een heelen tijd moeten
doen. Maar er was dan ook wat achterstand in te halen. In
ieder geval acht ik het amendement billijk en rechtvaardig.
De financieele bezwaren zijn niet zoo groot; die 375.
zullen op een begrooting als Leiden beeft, niet zoo zwaar
drukken. Daarom bevelen wij ons amendement ten zeerste
aan, ook al vragen de personen het zelf niet. Zij vragen ook
niet, wat Burg. en Weth. willen, want zij vragen een verhoo
ging na drie jaar, terwijl Burg. en Weth. die eerst na vijf
jaar willen geven. Die laatste verhooging van 25.— lijkt
wel wat mooi, maar de meeste brugwachters tweede klasse
zullen er niet of kort van profiteeren, want zij zijn bf brug
wachters eerste klasse gewórden, of zij hebben al spoedig
pensioen. Ons voorstel acht ik dus billijk en tevens recht
vaardig. Het zal misschien een beetje meer geld kosten, dan
wat Burg. en Weth. voorstellen, en wat de heer Vergouwen voor
stelt, maar de menschen zullen er dan nog iets aan hebben en wij
krijgen dan een betere verhouding tusschen de eerste en
tweede klasse brugwachters en havenrechercheurs.
Nu zou ik veel liever wenschen, dat Burg. en Weth., nu ze