87
2. uitkeering van 4% over het op de aandeelen gestorte
en niet terugbetaalde kapitaal, aangewend tot betaling
van de uitgaven der bovengenoemde bouwrekening;
3. aanzuivering van hetgeen sedert het tijdstip van voor-
loopige afsluiting der bouwrekening tot aan het jaar,
waarover de rekening loopt, minder dan 4% over het
in de vorige alinea bedoelde kapitaal voor aandeel
houders is beschikbaar gesteld.
Van hetgeen daarna nog overblijft, zal 3.101%
worden beschikbaar gesteld voor de gemeente Leiden,
te verrekenen met den tweeden termijn van de bijdrage
als bedoeld sub V.
Wanneer het aldus ter beschikking van de gemeente
Leiden te stellen bedrag in eenig jaar grooter is dan
f 4000.-zal het meerdere worden aangewend tot
terugbetaling van de in vroegere jaren door de Maat
schappij per saldo genoten bedragen.
Moet de berekening van het ten bate van de ge
meente Leiden komende bedrag over een gedeelte van
een jaar geschieden, dan worden de sub VI en VII
bedoelde bedragen slechts voor een evenredig deel in
rekening gebracht.
V11L Uit de vernieuwingsfondsen mogen geen andere uit
gaven worden bestreden dan die tot vernieuwing van
den spoorweg.
De Maatschappij is bevoegd tot het stichten van een
Reservefonds, uitsluitend bestemd tot dekking van
buitengewone verliezen en voor herstelling van buiten
gewone schade. In dit fonds wordt het bedrag gestort,
dat volgens het bepaalde sub VII, 1. beschikbaar is
gesteld Bij het einde van elk jaar wordt op de reke
ning van elk der vernieuwings- of reservefondsen de
rente, van de daarin aanwezige gelden gekweekt, bij
geschreven.
Zoodra en zoolang het in die fondsen te zamen aan
wezig bedrag eene waarde vertegenwoordigt van 5000.
per in exploitatie zijnden kilometer, worden geene
stortingen daarin gedaan.
De Maatschappij zal jaarlijks aan Burgemeester en
Wethouders van Leiden rekening en verantwoording
moeten doen van het beheer over voormelde fondsen.
IX. De Balans en Winst- en Verliesrekening, alsmede de
sub Vil bedoelde rekening, worden ten minste veertien
dagen voor en onverwijld na de vaststelling aan Burge
meester en Wethouders van Leiden medegedeeld.
X. De gemeente Leiden zal de subsidie kunnen doen op
houden ingeval:
a. door de Maatschappij niet wordt voldaan aan of wordt
gehandeld in strijd met de voorwaarden, waaronder de
subsidie is verleend;
b. een of meer lijnen zonder goedkeuring van den Ge
meenteraad van Leiden worden verkocht of aan anderen
overgedragen
c. de met den Staat terzake van de exploitatie der lijnen
te sluiten overeenkomst, op andere wijze dan door
naasting, vervallen is;
d. de duur der Maatschappij is afgeloopen en niet wordt
verlengd, of deze ontbonden wordt;
e. de exploitatie van één of meer lijnen wordt gestaakt,
behoudens behoorlijk aan te toonen overmacht;
f. de Maatschappij wordt verklaard in staat van faillis
sement;
g. de lijnen door den Staat worden genaast, tenzij deze
zich ten aanzien van dit besluit in de plaats dei-
Maatschappij stelt op den voet als hieronder sub XI
is aangegeven.
Door deze in-de-plaats-stelling wordt de Maat
schappij van elke verplichting tegenover de gemeente
Leiden ontheven
Indien zich het sub X a. aangegeven geval voor
doet, zal de Maatschappij door Burgemeester en Wet
houders in gebreke worden gesteld en zal haar binnen
een daarbij te stellen redelijken termijn de gelegen
heid worden gegeven de voorwaarden waaronder sub
sidie is verleend alsnog na te komen.
XI. De Maatschappij zal moeten bedingen, dat, indien de
Staat zich stelt in de plaats der Maatschappij, de Staat
zich tegenover de gemeente Leiden zal verbinden tot het
nakomen van al datgene, waartoe de Maatschappij ver
plicht is, behoudens dat:
1. de bepaling sub VII 2. wordt vervangen door:
uitkeering van 4% over het eindcijfer der bouwreke
ning bij het einde van het jaar, zooals dit eindcijfer
door den Minister van Waterstaat is vastgesteld vol
gens de overeenkomst, tusschen den Staat en de
Maatschappij gesloten, voor zoover die rente niet reeds
onder de lasten, als bedoeld sub VIbb is opgenomen;
2. elke verplichting tot terugbetaling van de in eenig
jaar van de gemeente Leiden per saldo ontvangen be
dragen, bedoeld in de voorlaatste alinea sub VII, of
aanzuivering van hetgeen in voorafgaande jaren minder
dan 4°/0 per jaar is uitgekeerd als rente van het voor
schot, bedoeld sub XII, vervalt;
3. de bepaling sub VII, 3. vervalt.
XII. De gemeente Leiden behoudt zich het recht voor om,
mits minstens drie maanden vooraf daarvan aan de
Maatschappij per aangeteekend schrijven te hebben kennis
gegeven, op den Jen Januari van eenig jaar de subsidie
in te trekken en te vervangen door een voorschotten
bedrage van f 100 000.
In dat geval blijven de bovenstaande voorwaarden voor
zoover zij toepasselijk zijn, van kracht, zullende de sub
VII bepaalde 3.10 l°/ó ten volle aan de gemeente Leiden
worden uitbetaald om daaruit naar de volgorde dei-
nummering te voldoen;
1. 4°/o van het niet afgelost gedeelte van 'het voorschot;
2. aanzuivering van hetgeen
a. nog niet terugbetaald is van de door die gemeente
gegeven subsidiën;
b. in voorafgaande jaren minder dan 4°/0 per jaar als
rente op het voorschot is uitgekeerd
3. gedeeltelijke aflossing van het verleende voorschot.
De Maatschappij zal ten allen tijde bevoegd zijn
het voorschot af te lossen, mits met aanzuivering van
achterstallige rente en van nog niet terugbetaalde
subsidiën.
Na aflossing van het geheele voorschot en van de
sub 1 en 2 bedoelde bedragen, vervalt deze over
eenkomst.
XIII. Alle geschillen tusschen de gemeente en de Maat
schappij, voortvloeiende uit de bepalingen van dit Besluit,
zullen worden onderworpen aan de uitspraak van drie
scheidslieden, waarvan één te benoemen door Burge
meester en Wethouders van Leiden, één door de Maat
schappij en de derde door de beide eersten te kiezen.
Indien de twee benoemde scheidslieden niet tot de keuze
van den derden arbiter kunnen geraken, zal deze worden
benoemd door den President van de Rechtbank te
's Gravenhage. De kosten dezer arbitrage zullen door
partijen ieder voor de helft worden gedragen.
XIV. Dit Besluit wordt eerst van kracht als aan Burge
meester en Wethouders gebleken zal zijn, dat in de
regelingen der door anderen verleende voorschotten of
subsidiën (rentegarantiën) geene voorwaarden zijn opge
nomen, welke die anderen boven de gemeente Leiden
zouden bevoordeelen.
Aan den Gemeenteraad, Burg. en Weth. van Leiden.
De Raad der gemeente Leiden;
Gelet openz.
Heeft besloten:
aan de Hollandsche Electrische spoorweg Maatschappij voor
den aanleg en de exploitatie van een net van tramwegen in
de Haarlemmermeer en omgeving en van een tramweg van
Amsterdam naar Alphen, voor zoover deze wegen zijn ge
legen in de provincie Zuid-Holland, een doorloopende rente
garantie te verleenen van 4°/0 van een kapitaal groot/100000.
ingaande op den dag, waarop de lijn HoofddorpLeiden in
volledige exploitatie zal zijn gebracht, onder voorwaarde:
1 dat het eindstation te Leiden zal worden gevestigd in
de nabijheid van de Zijlpoort aan den Heerensingel, alwaar
een personen- en goederenstation zal worden opgericht;
2°. dat, onafhankelijk van het sub. 1° bepaalde, de defini
tieve plannen voor den aanleg van de lijn Hoofddorp—Leiden,
voor zoover in de provincie Zuid-Holland gelegen, alvorens
tot de uitvoering wordt overgegaan, de goedkeuring van
Burgemeester en Wethouders zullen moeten verwerven;
3°. dat over de lijn Hoofddorp—Leiden dagelijks in beide
richtingen ten minste 0 en op marktdagen ten minste 8
treinen zullen loopen, die aan alle tusschenstations personen
en goederen opnemen en afzetten
4°. dat de tarieven per kilometer van het personen- en
goederenvervoer op de lijn HoofddorpLeiden nooit hooger
zullen mogen zijn, dan op eenig ander deel van het ont
worpen net;
5°. dat het station aan de Zijlpoortsbrug in allen deele
zal dragen het karakter van een eindstation, met dien ver
stande, dat alle treinen, welke de gemeente binnenkomen,
zullen loopen naar het eindstation aan de Zijlpoort en die,
welke de gemeente verlaten, van dit station zullen ver
trekken
0°. dat langs den Heerensingel in de onmiddellijke nabij-