GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
53
IN6EKOKES STI lt ki:\.
N°. 76. Leiden, 29 Maart 1907.
Tegen inwilliging van de hierbij overgelegde verzoeken van
de heeren H. H. Bolland en M. J. H. van der Koog om
eervol ontslag uit hunne betrekking van onderwijzer aan de
openbare lagere school 2e klasse voor jongens alhier, bestaat
bij ons geen bezwaar.
Onder overlegging van het daaromtrent uitgebrachte advies
van het hoofd der school, geven wij Uwe Vergadering mits
dien in overweging aan de heeren H. H. Bolland en M. J.
H. van der Koog, op hun verzoek, met ingang van 1 Juli
1907, eervol ontslag uit hunne betrekking te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 27 Maart 1907.
Naar aanleiding van bijgaande adressen (verzoeken van de
Heeren H. H. Bolland en M. J. H. van der Koog om eervol
ontslag tegen 1 Juli 1907 wegens meer dan veertigjarigen
dienst), heb ik de eer Uw College te berichten, dat bij mij
geen bezwaar bestaat tot inwilliging van de respect, ver
zoeken, in die adressen vervat. Het is mij een aangename
taak hierbij te kunnen meedeelen, dat genoemde onderwijzers
zich door getrouwe plichtsbetrachting en grooten ijver zeer
verdienstelijk hebben gemaakt voor de openbare jongens
school 2e kl
Het hoofd der openb. Jongenssch. 2e kl.
W. Cramer.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden
Geeft met verschuldigden eerbied te kennenHendrik
Hubertus Bolland, 3e onderwijzer aan de Openbare Jongens
school 2e Klasse,
dat hij verzoekt hem, met ingang van 1 Juli 1907, wegens
vijf en veertig jaren dienst, eervol ontslag uit bovengenoemde
betrekking te verleenen.
Hetwelk doende
Uw. Dienst. Dienaar
H. H. Bolland.
Leiden, 25 Maart 1907.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Martin,
Jacques, Henri van der Koog, 3e onderwijzer aan de Open
bare Jongensschool 2e Klasse,
dat hij verzoekt hem met'ingang van 1 Juli 1907, wegens
meer dan 40 jaren dienst, eervol ontslag uit bovengenoemde
betrekking te verleenen.
Hetwelk doende,
Lw Dienaar
M. J. H. van der Koog.
Leiden, 26 Maart 1907.
N°. 77. Leiden, 30 Maart 1907.
Den 31en Januari werd de tijdelijke benoeming van den heer
J. Clay, doctorandus in de Wis- en Natuurkunde alhier, tot
leeraar in de Natuurkunde aan het Gymnasium door Uwe
Vergadering bekrachtigdnadat gebleken was dat het ver
lof, wegens ongesteldheid aan Dr. Goossens verleend, nog
tot de Paaschvacantie moest worden verlengd en dientenge
volge de tijdelijke waarneming langer dan drie maanden zou
duren.
Nu evenwel door Dr. Goossens met ingang van 1 April a. s.
ontslag is gevraagd als leeraar aan het Gymnasium en
hij dus ook na de Paaschvacantie zijne werkzaamheden
aan die inrichting niet meer zal hervattenmoest andermaal
in de waarneming der lessen worden voorzien en besloot ons
college, op voorstel van Curatoren nadat daaromtrent het
advies was ingewonnen van den Inspecteur der Gymnasia
om de tijdelijke opdracht aan den Heer Clay alsnog te ver
lengen tot de groote vacantie.
Met het oog op het bepaalde in art. 16 der verordening van
5 Juni 1879 (Gem.Blad N°.3) verzoeken wij U thans ook dit
besluit wel te willen bekrachtigen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 78. Leiden, 39 Maart 1907.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Dr. B. J.
Goossens, om eervol ontslag uit zijne betrekking van leeraar
in de Natuurkunde aan het Gymnasium alhier, en van de
daaromtrent ingewonnen adviezen van het College van Cura
toren en van den Inspecteur der Gymnasia, hebben wij de eer
Uwe Vergadering mede te deelen, dat bij ons tegen de
inwilliging van dat verzoek geen bedenkingen bestaan.
Wij geven U derhalve in overweging aan Dr. B. J. Goossens,
op zijn verzoek eervol ontslag uit bovengenoemde betrekking
te verleenenmet bepaling dat dit ontslag zal geacht worden
zijn ingegaan op den len April 1907.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 27 Maart 1907.
Onder terugzending van het in onze handen gesteld adres
van den heer Dr. B. J. Goossens, hebben wij de eer U mede
te deelen, dat wij adviseeren gunstig te beschikken op zijn
verzoek om eervol ontslag uit zijn betrekking van leeraar in de
Natuurkunde aan het Gymnasium alhier.
Tevens doen wij U toekomen het door ons College in deze
gevraagd advies van den Heer Inspecteur der Gymnasia.
Namens Curatoren v/h Gymnasium
Fockema Andreae Voorz.
P. E. Briët Secr.
Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
's Gravenhage, 25 Maart 1907.
In antwoord op bovenvermeld schrijven heb ik de eer Uw
College te berichten, dat bij mij geen bezwaar bestaat tegen
inwilliging van het verzoek van Dr. B. J. Goossens om eervol
ontslag uit zijne betrekking van leeraar in de natuurkunde
aan het gymnasium Uwer gemeente met ingang van 1 April
a.s. en evenmin tegen Uw voornemen om Burgemeester en
Wethouders te verzoeken de H.H. Dr. Gleuns en J. Clay
tijdelijk te belasten met het onderwijs in de natuurkunde,
tot de groote vacantie.
De Inspecteur der gymnasia,
C. J. Eggink.
Aan het College van Curatoren van het gymnasium
te Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden geeft met verschul
digden eerbied te kennen de ondergeteekende, Dr. B. J.
Goossens, leeraar in de Natuurkunde aan het Gymnasium
en aan de Hoogere Burgerschool voor jongens te Leiden, dat
hem het tegelijker tijd waarnemen van beide betrekkingen
met een totaal aantal van zes- en twintig lesuren per week
zwaar begint te vallen. Hij heeft daarom aan Zijne Excellentie
den Minister van Binnenlandsche Zaken verzocht eene com
missie van geneeskundigen te benoemen ten einde te onder
zoeken of hij wat zijne betrekking aan het Gymnasium betreft
voor pensionneering in aanmerking kon komen.
Deze commissie heeft als hare meening te kennen gegeven,
dat ondergeteekende voor de verdere waarneming van zijne
betrekking geschikt isdoch dat vermindering van het aantal
lesuren zeer gewenscht is en hij ontving daarop van Zijne
Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken bij schrijven
van 23 Februari 1907 No. 1703 Afdeeling Onderwijs, bericht,
dat hij na eventueel bekomen eervol ontslag als leeraar aan
het Gymnasium in die hoedanigheid aanspraak op pensioen
kan doen gelden Hij verzoekt mitsdien aan den Raad hem
eervol ontslag te willen verleenen als leeraar aan het Gym
nasium te Leiden en dit ontslag te doen ingaan op '1 April
1907, welk tijdstip naar zijne meening het meest in het
belang van het onderwijs aan het Gymnasium en van de
Gemeente is.
Hetwelk doende enz.
B. J. Goossens.
Leiden 7 Maart 1907.
N°. 79. Leiden, 4 April 1907.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven
gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van Mej. E. S. F.
Servaas om ontslag uit hare betrekking van 4e onderwijzeres
in de handwerken aan de Openbare lagere school aan de
Heerenstraat alhier en haar dat ontslag eervol te verleenen
met ingang van 1 Juni 1907.
Het ter zake door het hoofd der school uitgebracht advies
wordt hierbij overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Onder terugzending van bijgaand verzoekschrift heeft onder
geteekende de eer U.E.A. te berichten, dat Mej. E. S. F. Servaas
hare betrekking van 4e onderwijzeres in de handwerken aan
zijne school steeds behoorlijk heeft waargenomen, zoodat er