GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 47 OGEKOMËN STUKKE». N°. 62. Leiden, 11 Maart 1907. Hoewel bij de behandeling van de begrooting voor het loopende dienstjaar door ons werd erkend dat het ondoordringbaar maken van den bodem der vette varkensmarkt uit hygiënisch oogpunt gewenscht was, maakten wij toen niettemin bezwaar gelden voor dit werk op de begrooting uit te trekken, omdat in den varkensstal van het slachthuis de ervaring was opge daan, dat de varkens op een dichtgeplaveiden bodem licht uitglijden en de pooten breken. Intusschen werd door ons nadere overweging toegezegd of niet op andere wijze het gevaar voor infectie kon worden gekeerd. Thans werd voor eenige weken, met het oog op het groote gevaar voor besmetting, dat de tegenwoordige bodem van de varkensmarkt oplevert, door de commissie voor het markt wezen andermaal met klem op het maken van een ondoor- dringbaren vloer aangedrongen. Een dientengevolge door ons ingesteld onderzoek toonde aandat het euvel van het uitglijden der dieren kan worden voorkomendoor niet zooals in den varkensstal van het slachthuis een gecementen vloer te leggenmaar een ge- plaveiden klinkervloer in sterke specie, zooals in den midden gang van het hoofdgebouw van het slachthuis. Indien de steenen slechts hard genoeg zijn en niet kunnen uitslijten, is het gevaar dat de dieren op zulk een vloer zullen vallen niet groot. De kosten van zulk een vloer worden door den Directeur van Gemeentewerken begroot op 1G00. Hoewel dit bedrag hoog is, kan er toch op het oogenblik te minder bezwaar bestaan om tot de uitvoering van dit werk over te gaan, omdat daarvoor niet opzettelijk gelden zullen behoeven te worden beschikbaar gesteld, m. a. w. niet uit den toch reeds zoo schraal voorzienen post voor Onvoor ziene Uitgaven zal behoeven te worden geput. Bij de raming van de kosten van de uitbreiding van de veemarkt werd nl. geen rekening gehouden met de opbrengst dei' te amoveeren huizen. Die opbrengst nu heeft 2585.bedragen en is in de gemeentekas gestort, teneinde in mindering te worden gebracht van het bedrag dat te zijner tijd weder uit géld- leening zal moeten worden gevonden. Zonder bezwaar nu zou, naar het ons voorkomt, ten deele over dit bedrag kun nen worden beschiktten einde daaruit het ondoordringbaar maken van den bodem der vette varkensmarkt te bekostigen. Mitsdien geven wij U in overweging door de vaststelling van den hierbij overgelegden suppletoiren begrootingsstaat een bedrag van ƒ1600.— te onzer beschikking testellen, teneinde tot het leggen van een geplaveiden klinkervloer in sterke specie op den bodem der vette varkensmarkt te kunnen overgaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 63. Leiden, 12 Maart 1907. Tegen de inwilliging van de beide hierbij overgelegde ver zoeken van A. N. Beijersbergen en J. F. Feitkamp bestaan, naar wij met de commissie van het marktwezen meenen, overwegende bezwaren. Afdoende is feitelijk reeds het bezwaar, dat op het markt terrein zelf geen terrein voor het plaatsen van een tent, als door adressanten bedoeld, beschikbaar is. Intusschen zou het mogelijk kunnen zijn, dat de tent op een in de onmiddellijke nabijheid van de markt gelegen terrein geplaatst werd, maar ook daar is zulk een terreinwaarover de gemeente beschik ken kan, niet aanwezig. Ook afgescheiden echter van dit feitelijk bezwaar, zouden wij inwilliging van een der beide verzoeken niet gewenscht achten. Daargelaten toch, dat men moeilijk den een kan toestaan, wat men een ander, die geheel hetzelfde vraagt, weigert, ligt het toch zeker allerminst op den weg der gemeente hare medewerking te verleenen tot het scheppen van een gelegen heid, waardoor aan andere ingezetenen concurrentie zou wor den aangedaan. Immers waar het de bedoeling van adressanten is in de ten behoeve van de bijeenkomsten van het Veefonds op te richten tent, ook ververschingen te verkoopen, zouden zij in concurrentie treden met andere koffiehuishouders, wier zaken in den omtrek gelegen zijn. Willen zij dit, dan behooren zij zich daartoe ook zeiven, door aankoop of huur van een daarvoor gunstig gelegen pand, de gelegenheid te verschaffen. Maar de gemeente mag door beschikbaarstelling hetzij van bet benoodigde terrein, hetzij van de inrichting zelve, daartoe hare medewerking niet verleenen. Wij geven u dan ook overeenkomstig het advies der com missie voor het marktwezen in overweging op beide verzoeken afwijzend te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Andreas Nicolaas Beijersbergen hotelhouder wonende te Leiden Steenstraat N°. 55 dat na de verplaatsing van de z.g.n. vette markt naar de Korte Langegracht voor landbouwers, veehouders, slagers en andere belanghebbenden geene geschikte localiteit aanwezig is, alwaar zij kunnen te samen komen ter bespreking van diverse aangelegenheden, ter afrekening enz., en er evenmin voor hen gelegenheid is zich op behoorlijke wijze te restau- reeren dat het inzonderheid met het oog op de Vereeniging het »Veefonds" zeer gewenscht zal zijn, dat er op de nieuwe markt een inrichting bestaat waar het Bestuur dier Veree niging kan vergaderen, kwestien kan bespreken en regelen, opgaven ter verzekering aannemen enz., terwijl tevens een overdekte plaats de gelegenheid zou moeten aanbieden om de koeien te kunnen bezien, schatten en stempelen. dat voormelde Vereeniging blijkens mede onderteekening van dit verzoekschrift, door haren President en Secretaris, van haren adhaesie daaraan doet blijken; dat adressant, wiens aan de Steenstraat gelegen Hotel thans ten deele aan bedoelde wenschen tegemoet komt, gaarne in de gelegenheid zou worden gesteld, om een inrichting als boven bedoeld welke uit den aard der zaak van eenvoudigen aard zou kunnen zijn b.v. een houten gebouw of tent, be staande uit een localiteit van samenkomst, een kantoortje en een overdekte plaats te exploiteeren dat het aan adressant het meest doelmatig zou voorkomen, indien de gemeente eene dergelijke inrichting overeenkomstig hare inzichten plaatste en aan adressant verhuurde, doch adressant, voor het geval daartegen bezwaar mocht bestaan, ook bereid zoude zijn een aan de markt gelegen terrein te huren, ten einde daarop zelf zoodanige inrichting te stellen en te exploiteeren. Redenen, waarom adressant zich tot uwen Raad wendt met eerbiedig verzoek eene inrichting als bovenbedoeld op de nieuwe markt te plaatsen en aan hem adressant te ver huren of mocht daartegen bezwaar zijn aan adressant een aan de nieuwe markt gelegen terrein te verhuren ten einde hij daarop zoodanige inrichting zelf zou kunnen plaatsen en exploiteeren. 't Welk doende UEds d.d. A. N. Beijersbergen. ter adhaesie President van de Vereeniging het Veefonds J. de Graaff. Secretaris J. B. Wesseling. Leiden, 2 Februari 1907. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigde eerbied te kennen J. F. Feitkamp Steenstraat n°. 37 te Leiden. dat door de uitbreiding van de veemarkt en daardoor ver moedelijke gedeeltelijke verplaatsing van het ter markt aan gevoerde vee, zijn zaak als koffiehuis zeker gedeeltelijk zal achteruitgaan. dat hij in aansluiting met het verzoek ingediend door den Heer Beijersbergen, verzoekt, hetzij door zelf plaatsen, hetzij dat de gemeente dit doet, door het bouwen van een tent in de gelegenheid te worden gesteld, om op de marktdagen aan de nieuwe veemarkt ook eenige ververschingen, koffie, brood enz. te kunnen verkoopen, ten einde daardoor eenigszins te kunnen voorzien in de schade die zijn zaak zelf zal lijden. dat mocht de gemeente besluiten zelf een tent te bouwen en die te verpachten hij zeer genegen is om mede te dingen deze tent te pachten. 'tWelk doende met verschuldigde eerbied, J. F. Feltkamp. Leiden, 13 Febr. 1907. No. 64. Leiden, 12 Maart 1907. Blijkens een door de commissie voor het marktwezen inge steld onderzoek is inwilliging van het hierbij overgelegd ver zoek van J. G. Bertels en andere winkeliers aan de Vischmarkt, zonder benadeeling van de marktbelangen of belemmering van de passage, niet mogelijk. Het omzetten van de kramen, die in het midden staan, zóó dat zij met het front naar de winkels

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 1