Fockema Andrew, Voorz.
10
Op alle overige uren
Voor de eerste 2500 eenheden per jaar: 10 ets.
tweede 2500 9 per eenheid.
alle volgende 8
De huur van een dubbeltariefmeter per maand bedraagt
1.meer dan van den enkeltariefmeter voor hetzelfde lam
pengetal.
Bij een gegarandeerd electriciteitsverbruik van 10000 een
heden en meer per jaar, kunnen Commissarissen met ver
bruikers bijzondere overeenkomsten aangaan.
Bij overgang van tarief A op tarief B of omgekeerd, wordt
voor de verwisseling der meters ƒ2.50 in rekening gebracht.
De bedoelde overgang kan slechts op 1 Januari en 1 Juli
van elk jaar geschieden.
Onder jaar en maand wordt verstaan kalenderjaar resp.
kalendermaand of een gedeelte daarvan.
Art. 7
De invordering van het wegens verbruikten stroom of
anderszins verschuldigde geschiedt op quitanti evan den daar
toe aan te wijzen ambtenaar, in den regel in het begin van
iedere maand en bij het eindigen van het verbruik, doch kan,
als de Directie dit noodig oordeelt, meermalen in een maand
geschieden.
De Directie is bevoegd in bijzondere gevallen, te harer
beoordeeling, gedeeltelijke vooruitbetaling te eischen.
Art. 8.
Wanneer een quitantie tweemaal tevergeefs is aangeboden,
wordt de aangeslotene schriftelijk uitgenoodigd binnen twee
maal 24 uren ten kantore van de Stedelijke Fabrieken van
Gas en Electriciteit het verschuldigde te voldoen, verhoogd
met 10 ets. voor administratiekosten.
Wordt hieraan binnen genoemden termijn niet voldaan,
zoo is de Directie bevoegd den toevoer van den stroom te
verbreken en wordt de aansluiting eerst hersteld na betaling
van het dan verschuldigde, vermeerderd met f 8.als ver
goeding voor de onkosten van het verbreken van den toevoer
en herstellen der aansluiting.
Art. 9.
De aangeslotene, die geen verdere levering van stroom ver
langt, is verplicht hiervan schriftelijk aan de Directie kennis
te geven.
Bij verzuim van deze aangifte blijft hij overeenkomstig de
bepalingen dezer verordening aansprakelijk, ook al heeft geen
verder verbruik plaats.
Art. 10.
De aangeslotene is verplicht de door de Electriciteitsfabriek
aangebrachte toestellen te vrijwaren tegen schade en te zorgen,
dat de op den meter en de aansluitingskast aangebrachte
zegels niet worden geschonden.
Alle schade aan den aansluitkabel of eenig door de Elec
triciteitsfabriek voor de huisaansluiting aangebracht toestel
anders dan door het gewone gebruik veroorzaakt, wordt van
wege de Electriciteitsfabriek voor rekening van den aange
slotene hersteld, daaronder begrepen de vervanging van wat
tengevolge van zoodanige schade onbruikbaar is geworden.
De aangeslotene is verplicht aanstonds aan de Directie
kennis te geven van in den aansluitkabel of door de Elec
triciteitsfabriek voor de huisaansluiting aangebrachte toestellen
ontdekte gebreken.
Art. 11.
Het is den aangeslotene verboden den aan hem geleverden
stroom aan derden te verkoopen of te verstrekkentenzij met
goedkeuring van Commissarissen en onder door dezen te
stellen voorwaarden.
Art. 12.
De Electriciteitsfabriek is tot geenerlei schadevergoeding
verplicht, indien door de lèvering van stroom schade of hinder
mocht ontstaan of indien de levering mocht worden verhinderd
of belemmerd.
Art. 13.
De Directie is bevoegd den toevoer van stroom naar eenige
aansluiting te verbreken, indien door het verbruik hinder in
het kabelnet ontstaat, en voorts:
1. bij wijziging eener binnenleiding zonder voorafgaande
kennisgeving aan de Directie of in strijd met de door Com
missarissen vastgestelde voorschriften
2. indien de keuring van een binnenleiding of het toezicht
daarop of de opneming van den meter aan het daarmede
belast personeel wordt belet of bemoeilijkt;
3. onverminderd het bepaalde bij art. 9, indien zware
schade is toegebracht aan den aansluitkabel of eenig door de
Electriciteitsfabriek voor de huisaansluiting aangebracht toe
stel of indien de op de aansluitingskast of de op den meter
aangebrachte zegels zijn verbroken, zonder dat hiervan aan
de Directie is kennis gegeven;
4. bij levering van stroom aan derden, in strijd met het
bij art. 11 bepaalde;
5. bij wanbetaling, als voorzien bij art. 8.
Den aangeslotene wordt vooraf schriftelijk medegedeeld,
dat de toevoer zal worden verbroken. Js dit niet mogelijk,
zoo wordt hem onmiddellijk nadat de verbreking heeft plaats
gehad, hiervan schriftelijk kennis gegeven.
In de gevallen, vermeld onder 1 tot en met 5, is voor
herstelling der aansluiting 3,als vergoeding van kosten
verschuldigd.
In de gevallen, vermeld onder 2, 3 en 4 zijn Commissa
rissen bevoegd verdere levering van stroom te weigeren.
In alle andere gevallen wordt de aansluiting hersteldzoo
dra de reden der verbreking is opgeheven.
Art. 14.
De aangeslotene, die zich bezwaard acht door eenige han
deling van de Directie, kan hierover schriftelijk zijn beklag
indienen bij Commissarissenaan wie in deze de beslissing blijft.
Art. 15.
Wijzigingen, welke in deze verordening of in de voor
schriften voor de binnenleidingen mochten worden gebracht,
zullen zoo spoedig mogelijk bekend gemaakt worden.
Leiden 17 Januari 1907.
De commissie voor huishoudelijke verordeningen heeft de
eer L7 mee te deelen, dat er bij haar geene bedenkingen be
staan tegen de Verordening voor delevering van electriciteit,
die hierbij terug gaat.
De comm. voornoemd
J. C. van der Lip.
H. Paul.
Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 17. Leiden, 22 Januari 1907.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering de volgende voordracht
aan te bieden voor de benoeming van een onderwijzer-plaats
vervangend hoofd der nieuwe school aan den Zuidsingel:
1°. A. B. VAN DER VOORDEN, onderwijzer met verplichte
hoofdakte aan de openbare school der 4e klasse NA 2;
2°. VV. RANK, onderwijzer met verplichte hoofdakte aan
de openbare school der 3e klasse N° 4;
3°. F. L. T. MOENE, onderwijzer met_ verplichte hoofdakte
aan de openbare school der 3e klasse NA 4.
Onder mededeeling, dat deze voordracht is opgemaakt in
overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na ingewon
nen bericht van het Hoofd der school, en dat de desbetref
fende stukken in de Leeskamer ter inzage liggen, geven
wij U in overweging alsnu tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 18. Leiden, 22 Januari 1907.
Onder overlegging van het bericht van het Hoofd der
school en van het advies van den Arrondissements-School
opziener, hebben wij de eer Uwe Vergadering de volgende
voordracht aan te bieden voor de benoeming van eene 4e
onderwijzeres in de handwerken aan de openbare lagere school
der 3e klasse N°. 2, ter voorziening in de vacature ontstaan
door de benoeming van Mej. M. van den Ameele tot 3e onder
wijzeres:
1°. Mej. J. G. D. VAN GULJK, tijdelijk onderwijzeres in
de handwerken aan de openbare school der 3e klasse N°5;
2°. Mej. E. M. ARNOLD, werkzaam aan de openbare school
der 3e klasse N°. 4;
3°. Mej. D. MECHELSE, werkzaam aan de openbare school
der 3e klasse N°. 2.
Wij verzoeken U thans tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden,