202 DONDERDAG 27 DECEMBER 1906. argumenten, die de meerderheid hier gebezigd heeft, niet opgaan. Ik zou in de eerste plaats voorop willen stellen, dat wij ten opzichte van den directeur vooral en tegenover de leden van het corps eveneens een moreele verplichting heb ben. Zij hebben indirect de Gemeente lange jaren gediend en nu gaat het m. i. niet aan die menschen zoo maar aan den dijk te zetten. Misschien is dit een argument, dat bij velen niet zoo zwaar weegt, maar het weegt dan toch Stelt men den directeur op wachtgeld en geeft men den leden ook iets, dan geeft men geld voor niets uit. De argumenten van de meerderheid weerspreken elkaar, want eerst wordt gezegd: wanneer de Gemeente een muziek corps moet hebben, moet dat beter zijn dan het bestaande, waar wij geen ƒ4000.voor willen geven en onmiddellijk daarop wordt gezegd: als wij er zoo een willen hebben, moeten wij 10.000.— geven, ƒ4000.— is al te veel10.000.— kunnen wij in het geheel niet missen Laat ons daarom vrede hebben met hetgeen wij bezitten. Als wij niet met de bruid kunnen dansen, dansen we met een ander. Kunnen we niet krijgen wat we gaarne zouden willenlaten we met minder tevreden zijn. Nu zegt men: wij hebben hier op het oogenblik het muziek corps van het vierde regiment infanterie. Dat is waar, maar zullen wij dat altijd behouden? Ik weet niet, of ik het goed begrepen heb, maar de Minister van Oorlog, die bezuinigen wil, zooals we weten, heeft ervan gesproken, dat hij op iedere divisie een muziekcorps wil hebben en als dat gebeurt, zou Leiden zijn muziekcorps moeten verliezen. Als wij dat dus niet meer tot onze beschikking hadden, waar kregen wij dan zoo gauw weer een muziekcorps vandaan? Men stampt de muziekcorpsen niet uit den grond. Wanneer dat van het vierde eenmaal vervallen is, gaat het niet zoo ge makkelijk onmiddellijk weer een ander corps te krijgen. En al blijft het muziekcorps van het vierde regiment infanterie hier bestaan, hoe zullen wij het hebben met nationale feesten? Dan is er altijd gebrek aan corpsen, want dan wordt overal feest gevierd en dan zou Leiden het misschien moeten stellen met een fanfarecorps of een liefhebberijmuziekcorps en dat is dunkt mij voor een stad als Leiden niet waardig genoeg. En voor dat feit kunnen wij toch komen te staan. Bij ge legenheden als onze parkconcerten zullen wij, wanneer wij geen eigen muziekcorps hebben, dat van het vierde Regiment moeten nemen. Dat zal betaald moeten worden. Die 4000. worden dus nog niet geheel uitgewonnen. Een en ander bijeengenomen komt het mij wenschelijk voor, niet in te gaan op het advies van de meerderheid van het college van Burg. en Weth., maar te trachten ons muziekcorps te be houden. Is het dan nog niet wat het wezen moet, wellicht, dat het in de toekomst beter kan worden gemaakt. Wanneer het een gemeentecorps is, hebben wij er meer over te zeggen en op den langen duur zullen wij verheugd zijndat wij toch ook een eigen corps hebben. De heer van Gruting. Bij al hetgeen reeds door den heer Sijtsma gezegd is en wat wij gelezen hebben in de Memorie van Toelichting van Burg. en Wethwensch ik nog eens nadrukkelijk de aandacht te vestigen op het feit, dat Minister Staal in de Tweede Kamer heeft medegedeeld, dat de Regi- ments-muziekcorpsen zouden worden veranderd in fanfare corpsen en dat men slechts één muziekcorps per divisie zou krijgen. Aangezien het 4de Regiment Infanterie te Leiden met de Grenadiers en Jagers tot één divisie behoort, ver moed ikdat dan wel het muziekcorps van het 4de Regiment zal worden opgeheven. Dat is wel een van de krachtigste argumenten voor het doen voortbestaan van het muziekcorps der Schutterij. Ik stel derhalve de volgende motie voor: De Raad der Gemeente Leidengelezen het request van de officieren der dd. Schutterij en het advies van Burg. en Weth., het betreurende dat met de opheffing van de Schutterij ook het muziekcorps zoude verdwijnen, besluit voorloopig gedurende drie jaren een subsidie aan het corps te verleenen van ten hoogste ƒ4260 De Voorzitter. Uw voorstel gaat dus verder, dan dat van de minderheid van Burg. en Weth. Indien het niet verder ging, zoudt U kunnen volstaan met te stemmen voor het verzoek, dat straks in omvraag zal worden gebracht. Maar U stelt voor het subsidie gedurende drie jaar te gevendat zoudt U bij wijze van amendement kunnen voorstellen. Misschien zou het het beste zijn, dat U, wanneer de subsidie in beginsel is toegestaankomt met het voorstel om gedurende drie jaar ƒ4200.te geven. De heer De Goeje. M. d. V. Ik kan omtrent deze kwestie niets nieuws bijbrengen, want ongeveer alles is gezegd. Ik wil echter even mijn stem voor het verzoek van de Schutterij- officieren motiveeren. Ook door de bestrijders der subsidie, ook door de meerderheid in het college van Burg. en Weth. wordt toegegeven, dat Leiden geen muziekcorps kan missen, maar, zeggen zij, wij hebben dan toch dat van het 4de Regiment. Wij hebben echter reeds van twee leden gehoorddat wij ook daaromtrent geen zekerheid hebben. Wanneer die Regimentsmuziek ons den een of anderen dag mocht ontvallen, zouden wij dus geen muziekcorps hier in de stad hebben en ik vind, dat dat niet kan; ik geloof, dat wij het daarover allen eens zijn. Dan wordt, gezegdde muziek is niet mooi genoeg en wanneer wij goede muziek willen hebben, moeten wij meer geld geven. Dat is de ge wone manier van bestrijden. Wij willen het zoo mooi hebben en dat kunnen wij niet betalen, laten wij derhalve niets doen. Wij hebben jarenlang goede diensten gehad van de Schutterij- muziekzooals zij is, waarom zouden wij dat corps nu niet bestendigen Er wordt hier niet gevraagd om een muziek corps te hebbendat met het residentie-orkest kan mede dingen maar eenvoudig om hier te houden wat wij hebben en dus kan ik van het argument, dat wij zooveel meer zouden moeten besteden om het best te makende kracht niet ge voelen. liet is dikwijls gezegd: »Le mieux est 1'ennemi du bien" en ik vinddat wij het goede hier moeten zien te houden en dat men niet als argument moet gebruiken: Wij zouden het mooier willen hebben, maar dan kunnen wij het niet betalen Jk hoop dus, dat de meerderheid van den Raad zich voor dit verzoek zal verklaren. De heer Fokker. M. d. V. Ik heb alleen het woord ge vraagd, om mijn stem voor het praeadvies van Burg. en Weth. te motiveeren. Ik ben het in deze weder geheel eens met de meerderheid van het College van Burg. en Weth. Ik heb gemeend, dat bij het uitbrengen van mijn stem twee zaken overwegend moeten zijn. In de eerste plaats het weinige belang, dat Leiden heeft bij een mu ziekcorps, dat zulke aanzienlijke sommen gelds kost en in de tweede plaats de toestand der Gemeente-financiën, die zoodanig is, dat die geldsommen niet zonder bezwaar kunnen worden gegeven. Wanneer men een rijke particulier was, die die muziek wenschte te hebben en er van zijn fortuin zooveel geld voor over had. dan was dat heel aardig, maar het geld van de Gemeente Leiden moet van alle zijden bij elkaar ge bracht worden. Het wordt bij dubbeltjes en centen op het Stadhuis gebracht. Wij beschikken over het geld van de be lastingschuldigen en nu kunnen wij een uitgave van 4000. m. i. niet motiveeren met het machtwoord: wij moeten in Leiden toch muziek hebben. Dat is een phrase Waar nu in het midden wordt gebracht, dat wij een zekere moreele verplichting hebben tegenover1 den kapelmeester en en de muzikanten, stem ik dat wel eenigszins toe, maar m i. kan aan die verplichting heel goed voldaan worden dooreen schadeloosstelling aan dié menschen uit te keeren, die hun verdiensten zullen derven. Maar denkt de Raad er zoo over? Dan hadden wij verder moeten gaan en had de heer Heister- borg ook een dergelijke schadeloosstelling moeten krijgen. Maar, waar Burg. en Weth. dit nu niet voorstellen, kan het in nadere overweging worden genomen, wanneer het muziek corps werkelijk wordt afgeschaft; de besprekingen daarover kunnen wij tot later uitstellen. Ik ben het volkomen met dit argument van Burg. en Weth. eens wanneer wij hier een stedelijk muziekcorps moeten heb ben, wanneer Leiden een muziekcorps moet hebben de stad waar dig, dan moet het een goed corps zijn en ik ben het ook met hen eens, dat men voor 4000.geen goed muziekcorps kan krijgen, en dat het muziekcorps, zooals het op het oogenblik bestaat, voor een gemeente als Leiden niet het gewenschte is. Wanneer men het muziekcorps van 4e Regiment Infanterie moet missen, kan men dat gemis niet vergoeden door een corps, zooals dat van de Schutterij op het oogenblik is en ben ik bang, dat men zich op een hellenden weg bevindt. Men begint met ƒ4000.— later komen er andere muzikanten bij en zijn er meerdere instrumenten noodig voor een betere be zetting. Dat kost meer en meer geld, men bevindt zich op een hellend vlak en later is Leiden in last. Daarom zal ik stemmen voor de voordracht van Burg. en Weth. tot afwij zing van het verzoek. Nog één ding. Er wordt in het midden gebracht, dat wij op nationale feestdagen moeilijk een corps zullen kunnen beko men, wanneer wij er niet zelf een hebben. Die nationale feest dagen zijn er drie per jaar en om daarvoor ƒ4000.— uit te geven, lijkt mij wel wat kras. Dan kunnen wij op die dagen nog beter een muziekcorps van buiten, des noods uit België laten komen, dat zal dan nog minder kosten. De heer Juta. M. d. V. Een enkel woord van de meerder heid van het College van Burg. en Weth. tot bestrijding van letgeen hier is aangevoerd tot behoud van het Schutterij muziekcorps. Er is hier aangevoerd, dat men ten onrechte meent, dat er een Gemeentelijk muziekcorps in het leven zal worden geroepen, doch dat zal inderdaad wel het geval zijn. Als wij hier nu dit Schutterijmuziekcorps in het leven willen louden, wordt het feitelijk, wat het tot nu toe niet geweest

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1906 | | pagina 8