198 DONDERDAG 27 DECEMBER 1906. De Voorzitter. Thans zijn er geen benoemingen meer te doen en dank ik de heeren leden van het stembureau. II. Verzoek van P. J. Dikshoorn om eervol ontslag als hoofd van de school 4e klasse No. 2. (Zie Ing. St. n°. 305). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming eervol verleend. III Verzoek van A. R. H. Kamminga om eervol ontslag als onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de school der 4e klasse no. 2. (Zie Ing. St. n° 306). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming eervol verleend. IV. Verzoek van Mej. H. Pel om eervol ontslag als Ie onder wijzeres in de handwerken aan de school der 3e klasse No. 2. (Zie Ing. St. n°. 316). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming eervol verleend. V. Verzoek van Mej. A J. H. Boon om eervol ontslag als le onderwijzeres in de handwerken aan de school der 4e klasse No. 1. (Zie Ing. St. n°. 323). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming eervol verleend. VI. Verzoek van Dr. J. D. Filippo om eervol ontslag als Directeur-Scheikundige van den Keuringsdienst van eet- en drinkwaren. (Zie Ing. St. n°. 317). De heer van Gruting. M. d. V. Naar aanleiding van dit punt van de agenda zou ik willen herhalen wat ik indertijd in de sectie heb medegedeeld omtrent Dr. Filippo. In heb n.l. toen gezegd, dat ik er prijs op stelde, dat wij aan het hoofd van den Keuringsdienst hadden Dr. Filippo, die een ver ordening, welke vrij moeilijk tegenover het publiek was in te voeren, populair heeft weten te maken, zoodat op het oogen- blik wij burgers van Leiden de groote. rijke zegeningen van dien Keuringsdienst hebben te danken aan Dr. Filippo. Ik acht het mijn plicht om hier, waar wij scheiden van dezen verdienstelijken ambtenaar, U te verzoeken aan het te geven ontslag hetzelfde toe te voegen als door Burg. en Weth. in de stukken is geschreven ten opzichte van den heer Diks hoorn, n.l. hem te danken voor hetgeen hij gedaan heeft in het belang van de gemeente Leiden. De Voorzitter. Burg. en Weth. kunnen zich daarmede vereenigen en stellen den Raad dus voor, Dr. Filippo dank te zeggen voor de bewezen diensten. (Applaus). De beraadslaging wordt gesloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt het ontslag onder dank betuiging voor de bewezen diensten eervol verleend. Vil. Verzoek van Dr. A. Deenik om eervol ontslag als assistent-geneesheer aan het sanatorium voor zenuwlijders »Rhijngeest." (Zie Ing. St. n°. 324). De Voorzitter. Burg. en Weth. geven den Raad in over- weging het gevraagde ontslag niet te verleenen met ingang van 1 Februari doch met ingang van 1 April 1907. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het praeadvies van Burg. en Weth. besloten. VIII. Begrooting, dienst 1907, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. n°. 319). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. IX. Begrooting, dienst 1907, van het R. Kath. Wees- en Oudeliedenhuis. (Zie Ing. St. n°. 320). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. X. Begrooting, dienst 1907, van het R. Kath. Armbestuur. (Zie Ing. St. n°. 320) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. XI. Voorstel tot het onttrekken aan den openbaren dienst van terreinen aan de Lammermarkt, de le Binnenvestgracht, de Nieuwe Beestenmarkt, de Beestenmarkt en de Aalmarkt en verpachting dier terreinen ten behoeve van standplaatsen op de kermis. (Zie Ing. St. n°. 312). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XII. Voorstel tot verpachting van het grasgewas van het Plantsoen, het Park, de kleine plantsoentjes, de Jan van Houtkade en de singeltaluds. (Zie Ing. St. n°. 311). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XIII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden tot be looning van politiebeambten en militairen voor tijdens de werk staking bewezen buitengewone diensten. (Zie Ing. St. n° 309). De heer WTtmans. M. d. V. Ten deele bevreemdt het mij, dat ik deze voordracht heb ontvangen. Ik zeg ten deele, omdat ik over het algemeen meen, dat wanneer men zijn plicht doet in welke betrekking ook en men heeft een moei lijken tijd medegemaakt, het inderdaad niet noodig is hier voor nog een bijzondere belooning uit te reiken. Maar dat is toch niet mijn hoofdbezwaar. Mijn hoofd bezwaar is dit, dat uit het voorstel van Burg. en Weth. niet blijkt, hoe de betrokken som zal worden verdeeld; de som ad ƒ600.die ter Uwer beschikking zal moeten worden gesteld Het is mij o. m. opgevallen, dat de hoofd-inspecteur voor een gratificatie niet in aanmerking schijnt te komen. Er staat in de stukken ook nog, dat bij de behandeling van de begrooting voor 1907 in deze vergadering gebleken is, dat de Raad eenstemmig was in den lof over het optreden der politie bij de staking. U weet vermoedelijk wel, dat ik een van degenen geweest ben, die in de secties gesproken hebben juist over de wijze van optreden van de politie en dat ik er toen eenige beschouwingen aan heb toegevoegd, waarop ik toen ook antwoord heb ontvangen. Hoewel ik mij indertijd met dat antwoord niet in allen deele heb kunnen vereenigenheb ik gemeend er het zwijgen toe te moeten doen. Ik dacht toen, dat daarmede de zaak zou zijn afgeloopen. Ik kan mij nu echter met de motiveering van Burg. en Weth., waarom die ƒ600.moeten worden toegekend, niet vereenigen en, ik zou daarom gaarne wenschen, dat U den Raad mededeelde, hoe U zich voorstelt die ƒ600.onder de verschillende politiebeambten te verdeelen. De heer van Gruting. M. d. V. Het is mij opgevallen bij dit punt van de agenda, dat er iemand vergeten is, die zich in den stakingstijd hierin Leiden verdienstelijk heeft gemaakt zoo goed hij kon, n.l. de gewezen onder-inspecteur van Politie, de heer Wijkmans. Ik hoop, dat hij niet zal worden vergeten, wanneer U aan het verdeelen gaat. De heer Fokker. M. d V. Ik zou aan deze voordracht mijn stem wel kunnen geven, wanneer door U werd toegezegd, dat de verdeeling van de ƒ600.- waarover de heer Witmans sprak, zal geschieden in evenredigheid met de door ieder in het bijzonder verrichte diensten en naar verhouding van de jaarlijksche bezoldiging van elk der betrokken ambtenaren en beambten. Het komt mij voor, dat dat de beste wijze van vergoeding voor de bewezen diensten zou zijn. Ik wil wel zeggen, dat ik over het algemeen niet heel warm gestemd ben voor dergelijke voordrachten. Ik zou het beter vinden, wanneer de menschen een zoodanige bezoldiging kregen, dat dergelijke extradiensten gemakkelijk konden worden ge vergd zonder extraatje. Over het algemeen zou ik het nog beter vinden, wanneer voor politieagenten evengoed als voor anderen, die overuren maken, een vast tarief stond, waarnaar die extra diensten beloond werden. Evenals de heer Witmans spreek ik er mijn bevreemding over uit, dat in de toelichting bij de voordracht wordt gezegd, dat het Burg. en Weth. aangenaam was bij de behandeling van de begrooting voor 1907 te vernemen, dat het optreden van de politie gedurende den stakingstijd ook hier waardeering had gevonden. Ik moet eerlijk zeggen, ik heb nagezien, wat er bij de beraadslaging hier over de Begrooting van gezegd is en ik heb daar tittel noch jota van gevonden. Ik herinner mij wel, dat de kwestie in de secties besproken is en ook op minder waardeerende wijze besproken is. Ik moet dus tegen die passage in de toelichting opkomen en de reserve maken, dat de waardeering althans bij mij niet zoo héél diep heeft gezeten. De Voorzitter. Naar aanleiding van wat de verschillende sprekers aangaande deze zaak in het midden hebben ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1906 | | pagina 4