102
N°. 321. Leiden, 19 December 1900.
Naar aanleiding van een bij ons ingekomen verzoek, tegen
welks inwilliging onder de gebruikelijke voorwaarden nocb
bij de commissie van fabricage, noch bij ons college bezwaar
bestaat, geven wij U in overweging:
a. aan J. Th. Breedeveld, I. J. Lolkes de Beer en M. de
Tombe, alhier, behoudens rechten van derden, vergunning
te verleenen tot het dempen van het gedeelte sloot langs
den Maresingel, ter lengte van ongeveer 129 Meter, gelegen
vóór de perceelen, kadastraal bekend Gemeente Leiden, Sectie
K n°. 100 en 894, onder voorwaarde:
1°. dat het gedeelte sloot ontdaan worde van bodem- en
drijfvuil en daarna worde aangevuld met zuiver zand tot
nader door Burgemeester en Wethouders aan te geven hoogte;
2° dat over een lengte van ongeveer 106 M. in het gedeelte
sloot een riool, inw. wijd 40 bij 60 cM. van cementen bodem
en kruinstukken van voldoende sterkte, op doorgaande grond
plank van voldoende zwaarte worde gelegd, met den bodem
binnenwerks op 1.15 M. N.A.P. en dit in aansluiting worde
gebracht met het bestaand riool aan het oostelijk uiteinde;
3°. dat het riool op de op bijgaande teekening aangeduide
plaatsen voorzien worde van:
a. een L vormige ruimdamkast, de beenen inw. lang 1.88 M.,
wijd 0.80 M.;
b. een T vormige ruimdamkast, de beenen inw. lang 4.24 M.
en 2.52 M. wijd 0.80 M.
c. 2 ruimkasten, inw. wijd 1.50X6.30 M., alle met den
bodem binnenwerks op een diepte van 1,30 M. N. A. P.,
met wanden en bodem ter dikte van ten minste 27 cM. van
klinkers in sterke specie te metselen op een houten rooster
werk en op door Burg. en Weth. nader aan te geven hoogte
af te dekken met platen van voldoende zwaarte, van ijzer,
hardsteen of cementijzer;
4°. dat aan het westelijk einde van het gedeelte sloot ge
plaatst worde, reikende tot de rooilijn der te bouwen
huizen, een schoeiing, met ijzeren hek, waarvan teekening en
constructie vooraf door Burgemeester en Wethouders moeten
zijn goedgekeurd; de bestaande schoeiing met hek aan het
oostelijk einde volledig op te ruimen;
5°. dat op de nader door Burgemeester en Wethouders aan
te wijzen plaatsen, 7 gegoten ijzeren straatkolken, van het
door de Gemeente gebruikt wordende modelworden geplaatst,
die door middel van verglaasd Engelsch aarden buizen, inw.
wijd 20 cM. met het riool worden verbonden. De gemetselde
putjes achter de kolken, zoowel als die op het riool, af te
dekken met ijzeren platen, groot resp. 50 X 50 en 60 X 60 cM.
en dik 1 cM
6°. dat in aansluiting met het bestaande, beoosten het sloot-
gedeelte, een 3 M. breed trottoir worde aangelegd van Waal
straatklinkers met hardsteenen band, ten genoegen van Bur
gemeester en Wethouders, en volgens bijgevoegde teekening
7°. dat zoolang het terrein van adressanten niet geheel be
bouwd is, het onbebouwde gedeelte van den tot 15 M. ver-
breeden Singelweg worde afgescheiden door een voldoend
sterke afrastering, ter beoordeeling van Burgemeester en
Wethouders
8°. dat het riool met ruim- en ruimdamkasten alsmede de
straatkolken met de Engelsch aarden buizen eigendom worden
van de gemeente;
9°. dat daags voordat met de werkzaamheden een aanvang
zal worden gemaakt, hiervan worde kennis gegeven op het
bureau van gemeentewerken;
10°. dat de uitvoering van alle voorgeschreven werken en
het onderhoud van die, welke niet het eigendom van de
gemeente worden, geschiede ten genoegen van Burgemeester
en Wethouders;
11°. dat de vergunning vervalt, wanneer daarvan vóór den
1 Juli 1907 geen gebruik is gemaakt;
12». dat geen begin met de uitvoering dezer werkzaamheden
mag worden gemaakt, alvorens door adressant een waarborg
som van f 500.ten kantore van den Gemeente-ontvanger
zal zijn gestort, welke som geheel of gedeeltelijk kan worden
ingehouden, indien de uitvoering niet geschiedt volgens de
bovengestelde voorwaarden
b. te besluiten, dat indien door adressanten van de ver
gunning tot slootdemping gebruik wordt gemaakt en het
verbreede gedeelte van den Singelweg tot den door hen
aan te leggen trottoirrand kosteloos aan de Gemeente wordt
afgestaan, deze verbreeding door en voor rekening van de
Gemeente zal worden verhard.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 322. Leiden 19 December 1906.
Door de welwillende medewerking van den architect W. C.
Mulder, alhier, zal eindelijk een lang gewenschte verbetering
kunnen worden tot stand gebracht. De heer Mulder is n.l.
bereid een gedeelte van het tot de villa Hoekstee" behoo-
rende terrein kosteloos aan de gemeente af te staan, opdat
tot de doortrekking van de »de Laat de Kanterstraat" naai
den Zoeterwoudschen Singel kunne worden overgegaan. Wel
zal die doortrekking niet in rechte lijn kunnen plaats hebben,
maar door een verbinding in gebogen richting, gelijk op de
in de Leeskamer liggende situatie-teekening is aangegeven,
zal een niet minder fraaie oplossing worden verkregen.
Bovendien heeft deze vóór, dat zij voor de gemeente goed-
kooper zal uitkomen.
Wij behoeven u zeker niet te zeggen hoe zeer de vrijge
vigheid van den heer Mulder door ons wordt gewaardeerd
en hier past zeker alleszins een woord van erkentelijkheid
voor deze belangelooze medewerking, waardoor de gemeente
in staat gesteld wordt in een lang gevoelde behoefte te
voorzien.
De kosten van het aanleggen van de straat, van het dempen
van de thans nog aanwezige singelsloot en van het graven van
een nieuwe sloot, ter afscheiding van de straat van den tuin
der villa Hoekstee, komen uit den aard der zaak voor rekening
van de gemeente.
Deze kosten worden geraamd op een bedrag van f 1700.—
en zullen kunnen worden gevonden uit den post voor Onvoor
ziene Uitgaven van de volgende begrooting. Daarop is thans
nog f 9393. beschikbaar
Wij geven u mitsdien in overweging, ten einde ons tot de
uitvoering van dit werk in staat te stellen, tot de vaststelling
van den hierbij overgelegden staat van af- en overschrijving,
dienst 1907, over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 323. Leiden, 21 December 1906.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te
geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van Mej.
A. J. H. Boon om ontslag uit hare betrekking van le onder
wijzeres in de handwerken aan de openbare school der 4e
klasse N°. 1 alhier en haar dat verslag eervol te verleenen
met ingang van 1 April 1907.
Het door het Hoofd der school hieromtrent uitgebracht
advies wordt hierbij overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, den 18den December 1906.
Ter voldoening aan het verzoek vervat in Uwe apostille
van den 17den dezer n°. 10/741 heb ik de eer U te berichten,
dat Mejuffrouw A. J. H. Boon altijd met den grootsten ijver
en de meeste nauwgezetheid haar taak vervuld heeft.
Het door haar aangevraagd ontslag kan haar derhalve met
ingang van 1 April 1907 op de meest eervolle wijze verleend
worden.
Het hoofd der Openb. School 4e kl. n°. 1,
P. G. Hocks.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Leiden, 17 December 1906.
Ondergeteekende Adriana Johanna, Hendrika, Boon 1ste
onderwijzeres in de vrouwelijke handwerken aan de Open
bare School 4de Kl. N°. 1 alhier, neemt bij dezen de vrijheid,
den Raad beleefd te verzoeken, haar met ingang van 1 April
1907 eervol ontslag uit hare betrekking te verleenen met
toekenning van het daaraan verbonden pensioen.
Zij heeft de eer te zijn
Uwe dw. dn.
A. J. H. Boon.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
No. 324. Leiden, 21 December 1906.
Bij nevensgaand adres wordt door Dr. A. Deenikwegens
zijn benoeming tot geneesheer aan het krankzinnigengesticht
»Bloemendaal," te Loosduinen, met ingang van 1 Februari
1907 eervol ontslag gevraagd uit zijn betrekking van assistent-
geneesheer aan het sanatorium »Rhijngeest."
Bij de commissie van beheer over de gestichten »Endegeest"
en »Rhijngeest," bestaat tegen het verleenen van dit ontslag
wel eenig bezwaar, aangezien de heer Deenik bij zijn be
noeming in Juli 1905 zich verbond binnen de eerste twee
jaren geen ontslag uit zijn betrekking te zullen aanvragen,
Niettemin zou de commissie het hard vinden, door den heer
Deenik thans het gevraagde ontslag te weigeren, het hem
onmogelijk te maken zijne benoeming aan het gesticht »Bloe-
mendaal" aan te nemen. Van den anderen kant echter be-