180 DONDERDAG 0 DECEMBER 1006. Dit stuk luidt als volgt Leiden, den 80 November 1900. Edelachtbare Heeren. Regenten van de R. C. armen en van het Wees- en Oude- liedenhuis hebben door deze de eer U hun oprechten dank te betuigen, voor het besluit genomen in Uwe vergadering van 15 November 1.1., waarin werd bepaald hen eene vergoe ding van geraamd op f 2587.50 uit te keeren. Zijnde eene tegemoetkoming in de kosten over eene straatbreedte van 5 Meters voor de door hen te maken 25 Meter breede straat op hunne terreinen gelegen aan den Rijnsburgerweg. Namens Regenten voornoemd, Dr. H. J. Taverne, Voorzitter. A. G. Hessels, Secretaris. Aan den Raad der gemeente Leiden. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 8°. Missive van W. F. Kaiser, houdende mededeeling dat hij ontslag neemt als Regent van het Geref. Minne- of arme oude Mannen- en Vrouwenhuis. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 9°. Mededeeling van de Gezondheidscommissie dat zij zich geheel vereenigt met de voorstellen betreffende de toekenning van subsidie aan de Vereeniging tot bestrijding der Tubercu lose en de R. Kath. Vereeniging tot Wijkverpleging. Dit stuk luidt als volgt: Leiden, den 3en December 1906. De Gezondheidscommissie heeft de eer U mede te deelen, dat zij zich geheel kan vereenigen met Uw voorstel betreffende het verleenen van een subsidie groot f 1000,aan de Ver eeniging tot bestrijding der tuberculose' alhier en een ad f 500,— aan de Roomsch-Katholieke Vereeniging tot wijk verpleging, ten behoeve van een op te richten derde wijk- gebouw. De Gezondheidscommissie, H. P. Wijsman, Voorzitter. J. D. Filippo. Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders te Leiden. Wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: '1°. Missive van de heeren J. J. Salverda de Grave, H.L. Drucker, R. Horst, B. J. H. Haitink en A. L. Reimeringer, houdende ontslagname als leden der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs. Dit stuk luidt als volgt: Leiden, 17 November 1906. De ondergeteekenden, leden van de Commissie van Toe zicht op het middelbaar onderwijs te Leiden, hebben de eer U bij dezen hun ontslag aan te bieden. Zij doen dit omdat hun gebleken is dat ze van den Raad niet het vertrouwen genieten dat zij noodig achten voor een goede behartiging van de belangen van het middelbaar onderwijs. Reeds na Uwe besluiten van 4 September en 18 October, bij de vervulling van vacatures in de Commissie, hebben zij zich afgevraagd of zij van Uwe zijde wel de gewenschte mede werking mochten ondervinden. Hun twijfel is versterkt nu. Uwe vergadering in haar laatste zitting geweigerd heeft om, volgens hun werisch, aan hun Commissie als lid toe te voegen een man, die hen gedurende vijf jaar op voortreffelijke wijze en met de grootste toewijding als secretaris heeft ter zijde gestaan. Zij hebben dus besloten hun mandaat neder te leggen. Indien gij dit wenschelijk mocht achten, verklaren zij zich bereid nog korten tijd in functie te blijven ten einde de zaken loopende te houden. J. J. Salverda De Grave. H. L. Drucker. R. Horst. B. J. H. Haitink. Aug. L. Reimeringer. Aan den Raad der gemeente Leiden. De Voorzitter. Burg. en Weth. kunnen er niet toe over gaan, aan den Raad voor te stellen, deze missive voor kennisgeving aan te nemen. Wij zouden het wenschelijk vinden, en wenschen den Raad ook in dien geest te adviseeren dat aan de Commissie van Toezicht werd bericht, dat de heer Meuleman zijne benoeming niet heeft aangenomenen dat de Raad in deze omstandigheden durft hopen en onderstellen, dat de Commissie op haar eenmaal genomen besluit zal willen terugkomen. De heer Fockema Andreae. M. d. V. Als ik een enkel woord in het midden brengen mag, wilde ik wel zeggen, dat er wel eenige aandrang noodig zal zijnom de Commissie op haar besluit te doen terugkomen. Zou er in zoo'n missive, als door U wordt voorgesteld, niet iets meer moeten staan? Zou de Raad niet in den een of anderen vorm een votum van vertrouwen aan de Commissie kunnen geven? Zou de Raad niet te kennen moeten geven, dat het allerminst aan een gemis aan vertrouwen in de Commissie was toe te schrijven, dat men den heer Meuleman buiten de voordracht om heeft benoemd? Ik zou den vorm gaarne aan Burg. en Weth. overlaten. Het komt mij echter voor, dat er in een dergelijken brief iets moet staan omtrent de stemming van den Raad, dat de Commissie van Toezicht kan nopen, op haar besluit terug te komen. De Voorzitter. Ik zou hetgeen de heer Fockema Andreae in overweging geeftgaarne willen steunen. Maar het zal den heer Fockema Andreae zeker ontsnapt zijn, dat ik heb gezegd, dat in dien brief aan de Commissie moest worden te kennen gegeven, dat de Raad gaarne zou zien, dat de Com missie op het door haar genomen besluit zou terugkomen. Burg. en Weth. hebben er niet alleen geen bezwaar tegen, maar zouden het zelfs zeer toejuichen, indien eene clausule in dien geest in den brief werd ingelascht. De heer de Goeje. M. d. V. Ik ondersteun gaarne hetgeen door den heer Fockema Andreae zooeven is gezegd. Ook ik zou gaarne ziendat in dien brief werd geschrevendat de Commissie in het door den Raad genomen besluit geen gemis aan vertrouwen behoeft te zien. De Voorzitter. Als niemand over deze zaak het woord meer verlangtzullen Burg. en Weth. in dien geest een brief aan de Commissie richten. De heer Sjjtsma. M. d. V. Ik wil mij gaarne aansluiten bij hetgeen Prof. De Goeje zoo juist heeft gezegd. In die benoe ming heb ik geen votum van wantrouwen aan de Commissie gezien. Het komt mij te meer voor, dat uit de laatste stem ming heelemaal geen wantrouwen sprak, waar een persoon werd benoemd, die nog kort geleden door de Commissie zelf n°. 1 op de aanbeveling was geplaatst. Ik heb er niets tegen, dat nog eens aangedikt wordt in het bedoeld schrijven, dat de Raad de Commissie noode zou zien heengaan, maar ik wil voor mij verklaren, dat ik in de bedoelde stemmingen niet een votum van wantrouwen heb kunnen en willen zien, en dit vooral niet, omdat het hier eene aanbeveling gold, waar de Raad toch nimmer zich gebonden gevoelt. De Voorzitter. Wat de kwestie betreft van de benoeming van den heer Meuleman heeft de Commissie waarschijnlijk zoo geredeneerd: toen wij het wenschten, hebt gij hem niet benoemd, nu wij het niet wenschen, doet gij het wel dat geeft toch eenig blijk van onwelwillendheid. Maar in de gegeven omstandigheden geloof ik, dat misschien wel eenige aandrang noodig is en dat het ook wenschelijk is, dat uit den Raad blijkt, dat is nu trouwens reeds genoegzaam gebleken dat de leiding, die de Commissie van Toezicht aan het M. geeft, in het geheel geen afkeuring bij den Raad vindt, en dat de Raad zeer gaarne zou willen, dat de Commissie op haar besluit terugkwam. Instemming De heer Fockema Andreae. M. d. V. Wordt dat ook ten aanzien van den Secretaris nog eens uitdrukkelijk gesous- ligneerd De Voorzitter. Dat komt dadelijk aan de orde. De beraadslaging wordt gesloten. Overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth. wordt daarop zonder hoofdelijke stemming besloten. 2°. Verzoek van Mr. H. M. A. Coebergh om eervol ontslag als Secretaris der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs. Dit stuk luidt als volgt: Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft eerbiedig te kennen Mr. H. M. A. Coebergh te Leiden, dat hij ontslag verzoekt uit de betrekking van Secretaris van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar onderwijs alhier. 't Welk doende enz. H. M. A. Coebergh. Leiden, 17 November 1906. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. 8°. Verzoek van J. H. van Waveren e. a., allen officieren der d. d. Schutterij, om zoo mogelijk vóór 1 Januari a. s. te be slissen of het muziekkorps der Schutterij na 1 Augustus 1907 als Stedelijk Muziekkorps zal blijven voortbestaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1906 | | pagina 2