GEMEENTERAAD VAN LEDEN. 131 OKEKOKEII KT I K li K\. N°. 288. Leiden, 27 November 1906. Wij hebben de eer U mede te deelen, dat zich voor de betrekking van concierge van de Hoogere Burgerschool voor Meisjes in het geheel 73 sollicitanten hebben aangemeld. Onder dezen bevinden zich 18 ingezetenen der gemeente, die geen kinderen te hunnen laste hebben. Wij hebben ge meend dat deze in de eerste plaats voor een benoeming in aanmerking kwamen. Wij verzochten daarom de Directrice der school ons te willen mededeelen, wie van deze naar hare meening het meest geschikt moesten worden geacht en nemen de vrijheid U, overeenkomstig haar advies, de volgende aanbeveling te doen toekomen: 1°. I. J. HUIJGENS, gep. ziekenverpleger-majoor der K. N. M. 2°. J. H. NOEST, bediende aan het Zoötomisch Laboratorium. 3°. B. G. VAN VLIET, agent van politie. Wij geven U alsnu in overweging tot de benoeming, met ingang van 1 Januari a. s., over te gaan, met bepaling van het aan deze betrekking verbonden salaris op f 400.—, benevens het genot van vrije woning, vuur en licht. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 289. Leiden, 27 November 1906. In overleg met den Arrondissements-schoolopziener en na ingewonnen bericht van het Hoofd der school, hebben wij de eer Uwe Vergadering de volgende voordracht aan te bieden voor de benoeming van eene onderwijzeres met verplichte hoofdakte aan de Openbare Meisjesschool le klasse, ter ver vulling van de vacature welke zal ontstaan ten gevolge van het met ingang van 1 Januari 1907 verleend eervol ontslag aan Mej. H. Westdijk: 1°. Mej. G. ZINDEL, onderwijzeres aan de Meisjesschool 2°. Mej. M. F. J. DE VRIES, Idem. 3°. Mej. N. J. C. KRUIJT, onderwijzeres aan eene open bare lagere school te Gouda. Onder mededeeling, dat de desbetreffende stukken in de Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U thans tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 290. Leiden, 27 November 1906. Met 31 December a. s. eindigt de huur van het pakhuis achter het perceel Nieuwsteeg n°. 10, krachtens raadsbesluit van den 14en November 1901 voor den tijd van 5 jaren ver huurd aan de heeren P. J. Burgersdijk en G. D. Niermans voor 175.per jaar. Aangezien de huurders hun verlangen hebben te kennen gegeven om het gebouw wederom voor den tijd van 5 jaren in te huren, en daartegen onzerzijds geen bezwaar bestaat, geven wij U in overweging het pakhuis achter het perceel Nieuw steeg n°. 10 weder voor den tijd van 5 jaren, ingaande 1 Januari 1907, te verhuren aan de heeren P. J. Burgersdijk en G. D. Niermans alhier, tegen een huurprijs van f 175. per jaar en verder onder de bestaande voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 291. Leiden, 27 November 1906. Krachtens Raadsbesluit van den 30en November 1905 werden drie lokalen in het Caecilia Gasthuis voor den tijd van één jaar verhuurd aan den heer A. J. den Hollander, voor de som van f 100.per jaar. Aangezien deze huur met 1 Januari a. s. eindigt en de huurder den wensch heeft te kennen gegeven om de lokalen wederom voor den tijd van één jaar in te huren, en daartegen onzerzijds geen bezwaar bestaat, geven wij U in overweging aan den heer A. J. den Hollander wederom voor den tijd van één jaar, ingaande 1 Januari 1907, te verhuren, de 3 lokalen in het Caecilia Gasthuis thans bij hem in gebruik, tegen een huurprijs van f 100.per jaar en verder onder de bestaande voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 292. Leiden, 28 November 1906. De Commissie van Financien heeft de eer U mede te deelen dat, bijaldien de Raad de door Burgemeester en Wethouders bij hunne voordracht dd. 20 November jl. (Ing. St. n°. 281) gevraagde machtiging verleent tot aanschaffing van een tweede schrijfmachine voor de gemeentesecretarie, zij tegen den daarbij ge voegden staat van af-en overschrijving op de begrooting dienst '1906 geen bezwaar heeft. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financien. N°. 293. Leiden, 28 November 1906. Door de commissie van beheer over de gestichten «Ende geest" en «Rhijngeest" werd bij haar in de Leeskamer ter inzage liggend schrijven onze aandacht gevestigd op de wen- schelijkheid, dat wijziging zou worden gebracht in het tarief der verpleegkosten ten aanzien van verpleegden in het ge sticht „Endegeest", aan wie «verlof" is verleend. Tot dusver worden deze als ontslagen patiënten beschouwd en dus voor hen geen verpleegkosten in rekening gebrachthoewel de door hun vertrek opengevallen plaatsen voor hen gereserveerd moe ten blijven. Dit nu is voor de gemeente te onvoordeelig. De commissie stelt daarom voor, na zich van de regeling te dier zake in andere gestichten te hebben vergewist, voor deze patiënten de helft van het gewone verpleeggeld in reke ning te brengen, omdat het onbillijk zou zijn, waar zij immers geen voeding en ligging genieten, hen met het volle ver pleeggeld te belasten. Wordt deze tariefswijziging ingevoerd, dan zal daarvan een hoogere opbrengst van f 400.'s jaars mogen worden verwacht. Evenzoo acht de commissie het oogenblik gekomen om tot een verhooging van het kleedgeld over te gaan. Het voor kleeding verschuldigde bedrag f 20.dekt in de verste verte niet de kosten daarvan In andere gestichten wordt dan ook voor kleeding een belangrijk hooger bedrag in rekening ge bracht. En wanneer men dan bedenkt, dat in de laatste jaren de prijzen der grondstoffen nog stijgen en dat tengevolge van de steeds klimmende eischenzoowel van Staatswege als van wetenschappelijke zijde aan de krankzinnigenverple ging in het algemeen gesteld, ook de verpleegkosten voor de armlastige patiënten steeds toenemen, dan is er zeker alles zins reden om met de commissie van oordeel te zijn, dat ook naar versterking der inkomsten behoort te worden uit gezien. De commissie wil daarom het kleedgeld verhoogen tot f 7.50 per kwartaal. Dit bedrag wordt ook in Delft in reke- ning gebracht, terwijl den Haag f 9.per kwartaal vraagt. Op grond van ,'een en ander geven wij U in overweging, overeenkomstig het voorstel der commissie, tot de vaststelling der navolgende verordening over te gaan. Daarna zal deze alvorens in werking te kunnen treden, met het oog op de voorwaarden waaronder door de provincie subsidie werd ver leend, alsnog aan de goedkeuring van Ged. Staten moeten worden onderworpen. VERORDENING tot wijziging van de verordening van 3 December 1896 (Gem. Blad n°. 15), houdende de voorwaarden van opneming en verpleging van lijders in het Geneeskundig gesticht voor krankzinnigen „Endegeest", te Oegstgeest, nabij Leiden. Art. 4. In artikel 4, laatste alinea, worden de woorden: «dekosten van kleeding voor het eerste jaar en de verpleegkosten" ver vangen door: «zoowel de verpleegkosten als de kosten van kleeding". Art. 2. Artikel 9 wordt gelezen als volgt: «In de kleeding der verpleegden wordt vanwege het ge sticht voorzien, maar daarvoor per kwartaal of gedeelte van een kwartaal een bedrag van f7.50 in rekening gebracht, welk bedrag voor lijdersdie voor particuliere rekening wor den verpleegd, vooruit moet worden betaald. «De kleederen, die de verpleegden bij hunne komst dragen worden tegen ontvangstbewijs teruggezonden". Art. 3. Aan artikel 11 wordt eene 4° alinea toegevoegd, luidende: «Voor patiënten, welke het gesticht met verlof verlaten, is vanaf den dag, waarop het verlof ingaat, tot en met den dag van ontslag of tot den dag van terugkeer in het gesticht slechts de helft der verpleegkosten verschuldigd". Art. 4. Deze verordening treedt in werking op den lsten Januari 1907. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. P kI/IQQP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1906 | | pagina 1