VERORDENING op den handel in en den
verkoop van melk.
118
Alsnu nog nader beschouwende de voorgestelde verordening,
welke hierachter volgt, komt het ons voor, dat de daarbij te
geven voorschriften weinig toelichting vereischen, daar zij
voldoende duidelijk de beoogde strekking aangeven en ge
noegzaam voor zich zelf spreken. Hun algemeene strekking
aan te geven, schijnt toereikend.
Voorop dan gaan bepalingen omtrent de soorten van de te
venten melk, met vermelding der eischen waaraan deze, ieder
in het bijzonder, moeten voldoen (artt. 1 tot en met 9); dan
volgen de bepalingen, welke alreeds in de bestaande veror
dening van 17 December 1903/8 Juni 1904 zijn opgenomen
(artt. 10 tot en met 13); vervolgens komen eenige voorschriften
betreffende de inrichting der lokalen alwaar het bedrijf van
melkverkooper mag worden uitgeoefend (artt. 14 tot en met
17); hierna zijn opgenomen voorschriften houdende maat
regelen van voorzorg, met het oog op de verspreiding van
besmetting, die door mensch of dier zou kunnen worden over
gebracht (artt. 18 tot en met 21); alsnu volgen voorschriften
tot wering van het gevaar voor de volksgezondheid, ont
staande wanneer het vaatwerk enz. van niet gewenschte
compositie of constructie is (artt. 22 tot en met 24); voorts
eenige bepalingen ter voorkoming van misleiding van het
publiek omtrent den aard en de soort der gevent wordende
melk (artt. 25 en 26) en één artikel (27) de controle op hen
die marktvee melken invoerende, terwijl de artt. 28,29 en 30
de politiesurveillance regelen en eindelijk de artt. 31 en 32
de strafbepalingen bevatten.
Met deze korte opsomming van hetgeen de verordening
in het algemeen regelen wil, meenen wij hier te kunnen vol
staan, te eerder waar bedenkingen allicht tegen sommige der
voorgestelde bepalingen in te brengen, onder raadpleging van
de toelichtende memorie der Gezondheidscommissie en van
den Directeur-Scheikundige van den Keuringsdienst, bij de
bespreking der betrekkelijke artikelen in den Raad genoeg
zame stof tot beschouwing van het vóór en tegen zullen
kunnen opleveren.
Zorgvuldig toch en uitvoerig tot in de kleinste bijzonder
heden heeft de Gezondheidscommissie en evenzoo de voor
noemde Directeur het onderwerp met voorliefde behandeld en
overwogen, en laatstgenoemde heeft nog zelfs de concept-ver
ordening, gelijk die oorspronkelijk ingediend werd, getoetst
aan hetgeen de praktijk hier en elders sedert weder heeft
geleerd, daarbij voordeel doende met wat in andere ge
meenten op dit punt doeltreffend en heilzaam bevonden is,
waarop de Gezondheidscommissie hierover weder een eind
rapport, en wel bij brief van 26 October 1906, heeft uitge
bracht.
Dat Leiden de eerste gemeente in ons vaderland zou zijn,
die eene speciale melkverordening in het leven roept, is door
de Gezondheidscommissie gehoopt; doch Haarlem en Nijmegen,
wij zeiden dit reeds, gingen ons voor. Toch kan niet gezegd
worden, dat de 3 jaren, die sedert de Gezondheidscommissie
hare concept-verordening inzond, voorbijgingen, kunnen worden
geacht verloren te zijn. Immers, voortgezette studie en rijper
praktijk hebben den Gezondheidsdienst sedert tot onderscheidene
wijzigingen in het oorspronkelijk ontwerp geleid en herhaalde
overweging heeft aan Uwe Commissie gelegenheid gegeven,
hare meening omtrent het noodzakelijke dezer verordening
nog meer gevestigd te maken. Dat toch een belangrijke factor
der volksgezondheid nauw is betrokken bij een welverzekerd
toezicht op den melkhandel, behoeft geen betoog, maar ook
dat, hiertegenover, de voorgestelde bepalingen tè drukkend
zouden zijn voor een vrije ontwikkeling van dezen tak van
bedrijf, schijnt niet te kunnen worden volgehouden. Trouwens,
er bestaan op dit terrein, zoo hier als elders, zeer onhygiënische
toestanden, doordien met name de verzorging van den melk-
verkoop, uit het oogpunt der algemeene volksgezondheid zeer
veel te wenschen overlaat. Dat de gemeentelijke wetgever
tracht die ongewenschte toestanden te doen verdwijnen, wie
zal het wraken De goeden zullen het niet anders dan loven
wanneer de Overheid hier ingrijpt en zij die, al is 't ook zonder
opzet, door gebrekkig inzicht, het met de meest elementaire
eischen, die de volksgezondheid hier stelt, niet zoo nauw
nemen, dienen toch, hoe eer hoe beter, tot meerdere betrachting
van dit groot volksbelang te worden genoopt.
Dit alles te zamen vattende stellen wij alsnu uwen Raad voor
1°. om niet over te gaan tot wijziging der verordening van
20 Juni 1901 (Gemeenteblad n°. 10), gelijk de vereeniging
«Eensgezindheid zij ons doel" dit vraagt;
2°. vast te stellen de hierbij overgelegde verordening op
den handel in en den verkoop van melk.
Aan den Gemeenteraad.
De Commissie voor de Strafverordeningen.
Art. 1.
In deze verordening wordt onder rnelk verstaan koemelk.
Art. 2.
Het is verboden melk te leverenten verkoop voorhanden
te hebben, uit te stallen in het openbaar, rond te brengen,
rond te venten, te vervoeren of te doen vervoeren, anders
dan onder de volgende benamingen:
1. Volle melk.
2. Afgeroomde melk, le soort.
3. Afgeroomde melk, 2e soort (Centrifuge melk).
4. Karnemelk.
5. Kindermelk.
Toegelaten zijn alleen de navolgende bijvoegingen: gepas
teuriseerd, gesteriliseerd en gecondenseerd.
Hoeveelheden melk grooter dan 3 Liter in het gebouw of
op het erf van den melkverkooper aanwezig, worden geacht
ten verkoop voorhanden te zijn.
Art. 3.
Het is verboden te leveren, ten verkoop voorhanden te
hebben, uit te stallen in het openbaar, rond te brengen, rond
te ventente vervoeren of te doen vervoerenmelk welke niet
voldoet aan den eisch, dat zij is normaal van smaak, reuk,
kleur en consistentie en afkomstig van gezonde koeien.
Zij mag bij staan ter hoeveelheid van Liter in een cylin-
drisch vat van helder kleurloos glas en 9 cM. middellijn na
één uur geen bezinksel vertoonen.
Art. 4.
Als volle melk mag slechts worden afgeleverd, ten verkoop
voorhanden gehouden, uitgestald in het openbaar, rondgebracht,
rondgevent of vervoerdmelk waaraan niets is toegevoegd
of onttrokken en waarvan het gehalte aan vet ten minste 2.6%
bedraagt, dat aan vetvrije vaste stof ten minste 8 terwijl de
zuurgraad (uitgedrukt als ccm 1/4 N kaliloog op 100 ccm melk,
getitreerd met phenolphtaleïne als indicator) ten hoogste 8.0 zij.
Indien een melkverkooper de ondeugdelijke samenstelling
van zijn volle melk toeschrijft aan zijn leverancier, zullen,
desverlangd tegen vergoeding van de marktwaarde, één of
zoo noodig meer controle-monsters worden genomen.
Art. 5.
Als afgeroomde melk eerste soort mag slechts worden af
geleverd, ten verkoop voorhanden gehouden, uitgestald in het
openbaar, rondgebracht, rondgevent of vervoerd, melk waaraan
niets is toegevoegd en waaraan slechts zooveel room is ont
trokken, dat het vetgehalte ten minste 1 bedraagt.
Als afgeroomde melk tweede soort (centrifugemelk) mag
slechts worden afgeleverdten verkoop voorhanden gehouden,
uitgestald in het openbaar, rondgebracht, rondgevent of ver
voerd, melk, waaraan niets is toegevoegd en waarvan het
vetgehalte minder bedraagt dan 1
De zuurgraad van beide soorten afgeroomde melk mag niet
hooger zijn dan 8,0.
Art. 6.
Als karnemelk mag slechts worden afgeleverdten verkoop
voorhanden gehouden, uitgestald in het openbaar, rond
gebracht, rondgevent of vervoerd, het product door karnen
van volle melk of room verkregen.
Karnemelk moet een gehalte hebben aan vetvrije vaste stof
van ten minste 7 een zuurgraad niet hooger dan 40 (aan
tal ccm. I N. kaliloog op 100 ccm. melk, getitreerd met
phenolphtaleïne als indicator) en een soortelijk gewicht van
de wei niet lager dan 1.023 bij 15° C.
Karnemelk, niet voldoende aan de eischen in de vorige alinea
omschreven, mag slechts worden afgeleverd, ten verkoop
voorhanden gehouden, uitgestald in het openbaar, rond
gebracht, rondgevent of vervoerd, zoo hare verpakking voor
zien is van een duidelijk zichtbaar opschrift, vermeldende het
woord «Veevoeder". Dit opschrift moet voldoen aan den eisch
in art. 25 omschreven.
Art. 7.
Als kindermelk mag slechts worden afgeleverd, ten verkoop
voorhanden gehouden, uitgestald in het openbaar, rondgebracht,
rondgevent of vervoerd, een surrogaat voor moedermelk,
hetwelk op zijne verpakking voorzien is van een etiket, aan
gevende het woord «kindermelk", naam en woonplaats van
den fabrikant, gebruiksaanwijzing, een scheikundige analyse
vermeldende het soortelijk gewicht bij 15° C., het gehalte