GEMEENTERAAD VAN T.ETmw 417 IJfGEKOMEBr STUKKEN. N#- 27Leiden, 12 November 1906. De Commissie van Financiën beeft de eer U mede te deelen dat, bijaldien^ de Raad besluit tot toekenning aan Regenten van de R. C. Armen en van het Wees- en Oudeliedenhuis van eene tegemoetkoming in de kosten van aanleg van de door hen ontworpen straat als door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld bij hunne voordracht d.d. 7 November j.l. (Ing. St. n°. 264), de Commissie geen bezwaar heeft, de uit te keeren tegemoetkoming uit geldleening te vinden Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. Leiden, 17 November 1906. No. 272. Ter benoeming van een tijdelijke leerares in het Hoogduitsch aan de_ Hoogere Burgerschool voor Meisjes, belast met het onderwijs in de 4e en 5e klasse, hebben wij de eer Uwe Vergadering de volgende aanbevelingslijst aan te bieden: 1°. Mej. G. C. KOOIJKER, onderwijzeres aan eene Meisjes school te Alkmaar. 20. Mej. D. E. LENS, te Utrecht. Gelijk u bekend is geschiedt deze benoeming voor het nog resteerende gedeelte van den loopenden cursus, alzoo tot 1 September 1907. Onder mededeeling, dat de ter zake uitgebrachte adviezen ua? Commissie van Toezicht en van den Inspecteur op het Middelbaar Onderwijs in de Leeskamer ter inzage zijn nedergelegd, verzoeken wij U alsnu tot eene benoeming over Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 273. Leiden, 23 November 1906. De Verordening van 17 December 1903 (Gem.bl. no. 42) gewijzigd bij Verordening van 8 Juli 1904 (Gem.bl. n°. 24) draagt den titel «Verordening betreffende de uitoefening van het bedrijf van melkverkooper," doch het is duidelijk dat deze regeling er eene is van zeer beperkte strekking. Daarbij toch wordt alleen dat gezondheidsbelang behartigd hetwelk gemoeid is bij het reinigen van het vaatwerk met zuiver water. Nu de gemelde Verordening tot volledige uit voering is geraakt en de werking algemeen doeltreffend bevonden is, dringt zich de vraag op, of er wellicht ter men bestaan om ook op andere punten het bedrijf van den melkverkoop uit gezondheidsoogpunt te regelen. De Ge zondheidscommissie is van meet at die meening toegedaan geweest en, blijkens eene aan Burg. en Weth. in dato 30 October 1903 gerichte missive, werd eene uitgebreide con- cept-verordening »op den handel en verkoop van melk" ter overweging toegezonden, welk stuk in 27 artikelen voor schriften gaf, die ook omtrent de samenstelling der in den handel te brengen melkde verkoopplaatsen, de aflevering, de personen die zich daarmede belasten enz. enz. eene uit voerige regeling aangaf. Uwe Commissie, hierover door Burg. en Weth. geraadpleegd, oordeelde het destijds gewenscht de zaak niet te breed aan te vatten, van hier dat uit de con cept-verordening der Gezondheidscommissie alleen de voor- nm^6n^enigszins gewijzigd, welke in de Verordening van I U" ^inc^en zün> overgenomen werden. Er was destijds ook, bij het voorkomen van onderscheidene typhusgevallen alle reden voor 't in acht nemen van veel spoed, die bij de behandeling eener zóó uitgebreide regeling als de Gezondheids commissie noodig oordeelde, niet wel te betrachten viel. De uitkomst heeft dan ook aangetoonddat onze meening de juiste was, daar onze voordracht van beperkte strekking spoedeisehend verklaard en, na korte discussie, zonder stem ming door den Raad aangenomen is. Thans zijn wij, na rijp beraad, van het gevoelen, dat een stap verder dient te worden gegaan. Wij zijn het eens met de Gezondheidscommissie in hare voormelde missive, dat, »al »moge voor de levensmiddelen in het algemeen de Verorde ning van 20 Juni 1901 (Gem.bl. ii». 10) in de meeste be hoeften voorzien, het artikel melk in bijzondere omstandig heden verkeert." Terecht toch merkt de Commissie verder op, dat dit voedingsmiddel, van zóó groot belang voor jonc en oud, zeer nauwkeurig toezicht van overheidswege vereischt, omdat het door bijmenging met water zich bijzonder eigent tot kweekplaats voor schadelijke bacteriën en ook omdat op de behandeling van melk in het verkeer uit hygiënisch oog punt veel af te dingen valt. V an hier dan ook dat in tal van steden in het buitenland met name in Duitschland en, wat ons land betreft, in Haar lem en in Nijmegen, dergelijke speciale verordeningen betref fende den melkverkoop vastgesteld werden. Dat eene speciale melkcontrole van groot hygiënisch en geldelijk belang voor de ingezetenen is, valt kwalijk te betwisten. En nu onze gemeente in de zoo voortreffelijk werkende verordening op de keurin°- van levensmiddelen reeds in 1901 een voorbeeld gaf dat door de meeste groote gemeenten in ons vaderland gevolgd is ge worden, daar meende Uwe Commissie op goeden grond te mogen aannemen, dat Uw Raad evenzeer bereid gevonden zal worden om eene melkverordening vast te stellendie eene aanvuling geeft van de regeling, welke door de opgedane praktijk hoe langer hoe meer blijkt noodig te zijn. Hangende de beraadslaging over dit onderwerp werd alsnog in onze handen gesteld het adres der Vereeniging van melk verkoopers «Eensgezindheid zij ons doel", waarbij van den Raad gewaagd wordt eene aanvulling der verordening van 26 Juni 1901 op de keuring van eet- en drinkwaren, ten einde de binnen deze gemeente ingevoerd wordende melk aan een scherper contróle te onderwerpen, dan volgens de verzoekers thans het geval zoude zijn. Adressante wijst op het onbillijke ufri»i 10 8e^e8en is, dat Leidsche melkverkoopers straf rechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor de slechte kwali- betreïcken m we^e ZG van veehouders buiten de gemeente Na gezet onderzoek is Uwe Commissie door het adres niet van de noodzakelijkheid kunnen worden overtuigd dat de verordening van 20 Juni 1901 op dit punt aanvulling ver eischt. Nu de Directeur-Scheikundige van den Keuringsdienst in zijn uitvoerig en zakelijk rapport, hetwelk ter Leeskamer !s neergelegd, aantoont, dat eene aanhoudende contróle, gelijk verzoekers die wenschenveel geld en veel tijd kost zonder nog aan het doel te beantwoorden, terwijl de alreeds plaats hebbende contróle, welke zich uitstrekt over de inge voerde melk, die bij de melkslijters aanwezig bevonden wordt, er op berekend is om, waar inderdaad de veehouder de schul dige isdezen in rechte te betrekkenkomt ons het gevraagde meerdere toezicht niet noodzakelijk voor. De uitkomst van de aldus uitgeoefende controle toont aan, dat van de 8 in 1903 opgemaakte processen-verbaal er 5 tegen melkleveranciers (veehouders), zijn gericht, in 1904 3 processen-verbaal tegen veehouders en 1 tegen een melkverkooper. Deze cijfers spreken De strekking van het adres blijkt in hoofdzaak deze te zijn," om de controle op ingevoerde melk, welke nu met behulp van den Keuringsdienst door de melkverkoopers zeiven prak tisch en doeltreffend plaats hebben kangeheel af te wentelen op de gemeente. En toch, de eisch aan een melkverkooper te stellen, dat hij een melkweger bezitte, kan allerminst overdreven genoemd worden. Voegt men nu hierbij, dat, wanneer de thans voorgestelde verordening de goedkeuring van Uwen Raad mocht wegdra gen, in het voorgesteld artikel 15 een voorschrift vastgesteld vvordt, dat er op berekend is om te voorkomen dat de melk slijters hier ter stede onder minder gunstige voorwaarden dan hunne elders gevestigde concurrenten hun bedrijf uit oefenen, dan vertrouwen wij dat, Uw Raad, mede in verband met de hierover geopperde bezwaren tegen de regelmatige controle door adressanten gewenscht, met ons geen termen vinden zal om mede te gaan met het verzoek om de Veror dening van 20 Juni 1901 aan te vullen. Ook heeft Onze Commissie haar voordeel kunnen doen met het resultaat der onderzoekingen door den adjunct-directeur van het Openbaar Slachthuis in diens hoedanigheid van gemeente-veearts, ingevolge opdracht van Burg. en Weth. ingesteld, naar aanleiding van de in den Gemeenteraad ge uite klacht omtrent het op onhygiënische wijze melken van het ter ™arkt aanwezig vee. De gemelde ambtenaar, erkennende dat de klacht niet geheel zonder grond is, stelt in zijn rapport eene reeks van bepalingen voor ter opneming in eene even- tueele politie-verordening. Met de Commissie van het Slacht huis zijn wij van oordeel, dat de regeling niet zoodanig omvangrijk behoeft te zijn, om eene afzonderlijke verordening noodig te maken, te minder waar het meerendeel der voor gestelde bepalingen moeielijk te handhaven schijnen en, met die Commissie oordeelen ook wij de vaststelling dézer veror dening 't meest geschikt om aan eenig voorschrift omtrent het melken op de veemarkt rechtskracht te geven. Onze Commissie heeft hare keuze gevestigd op een voor schrift, opgenomen in artikel 27, waarbij de personen, die rnarktvee melken, aan de contróle van den gemeente-veearts worden onderworpen. Wij wenschen, wat deze materie betreft het hierbij te laten en merken alleen nog op, dat in de den gemeente-veearts onbeperkt verleende bevoegdheid tot intrek king der vergunning, aan dezen een krachtig wapen is ver- schalt om onhygiënische behandeling voor zooveel die door den melker ontstaat, te stuiten. Al de tot deze aangelegenheid betrekkelijke stukken bevinden zich mede in het dossier ter leeskamer. t6 g&cin.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1906 | | pagina 1